1987-2017: 30 jaar Communicatie onderwijs

 

1 september 1987

Een oud-studente memoreerde laatst in een bericht op LinkedIn dat zij dertig jaar geleden, op 1 september 1987, begon aan haar studie op onze hogeschool. Zij behoorde tot de eerste lichting studenten van een nieuw programma dat ‘Voorlichting, Publiciteit en Informatie’ (VP&I) heette. Dat was een zogenaamde vrije studierichting binnen de lerarenopleiding waar ik toen werkte; een voorloper van onze huidige HBO-Communicatieopleiding. Ik behoorde tot de initiatiefnemers van deze opleiding en was in de dagelijkse praktijk naast docent ook coördinator.

 

Door het bericht van deze oud-studente realiseerde ik me dat ik inmiddels 30 jaar actief ben in het communicatie-onderwijs. In die 30 jaar heb ik diverse functies bekleed: studieleider, opleidingsmanager, voorzitter van de curriculumcommissie. En ik ben daarbij altijd les blijven geven.

 

Omdat ik zo lang in het onderwijs werk, krijg ik natuurlijk van tijd de tijd de vraag of het niet saai wordt en of ik het nog wel volhoud. De eerste vraag beantwoord ik steevast met ‘nee’ en de tweede met ‘ja’. Nu ik me realiseer (door het bericht van de oud-studente) dat ik inmiddels 30 jaar in het communicatie-onderwijs meedraai, ben ik op een rij gaan zetten waarom dit werk mij zo blijft boeien. Begrijp me goed, ik ga echt niet elke dag fluitend naar de hogeschool en ik kom ook weleens met hoofdpijn of een kater thuis, maar al met al doe ik mijn werk als Communicatie-docent met veel plezier. Ik denk dat een paar factoren daarbij de doorslag geven. Dan bedoel ik niet primair het plezierige salaris of mijn geweldige collega’s (we hebben echt een fijn team). Met beide ben ik heel tevreden en ik wil daar ook niets aan afdoen, maar ik zou ook met een andere baan een fatsoenlijk salaris en prettige collega’s kunnen hebben. Wat voor mij echt het verschil maakt zijn de studenten en de ontwikkelingen op het Communicatie vakgebied.

 

De studenten

Ieder jaar komen er nieuwe studenten onze hogeschool in. Vaak vers van de middelbare school. Ieder jaar nieuwe vragen, ambities, zorgen en plannen. Vier, vijf jaar later gaan ze met een rugzakje theoretische kennis en enkele eerste praktijkervaringen als jongvolwassen, ‘startbekwame professionals’ de deur uit. Dertig jaar geleden vooral Havisten, de nodige VWO-ers en een enkele MBO-er. Tegenwoordig evenveel MBO-ers als Havisten en nog maar een enkele VWO-er. Dertig jaar geleden bijna allemaal ‘kaaskoppen’; slechts een enkele student met een kleurtje. Tegenwoordig een kosmopolitische klas met studenten uit alle windstreken. Dertig jaar geleden krijtjesborden, pennen en papier. Nu powerpoints, digitale leeromgevingen, smartphones en laptops. Dertig jaar geleden studenten die bijna allemaal op kamers woonden en zich volop overgaven aan het studentenleven. Nu een ruime meerderheid die bij pa en ma blijft wonen en de studie combineert met bijbaantjes, sport en andere activiteiten. Kortom, de hedendaagse student is in meerdere opzichten anders dan de student uit de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw.

 

De multiculturele samenleving, digitalisering, Generatie Y, het gebruik van social media; je ziet het allemaal terug in de collegebanken.

 

Studenten hebben onderling verschillende culturele referentiekaders, komen uit zeer uiteenlopende milieus, lezen haast geen kranten meer, kijken nauwelijks nog naar televisie, hebben volle agenda’s en nemen de problemen van deze tijd (discriminatie, radicalisering, game-verslaving, obesitas, depressiviteit, sociale ongelijkheid, vechtscheidingen) mee naar school. Dat doet wat met je als docent en met jouw manier van lesgeven. Dat maakt het soms lastig om elkaar goed te begrijpen en tot goede voorbeelden en casuïstiek te komen die herkenbaar zijn voor de hele groep. Daar komt bij dat naarmate ik ouder word, de generatiekloof toeneemt. Niemand begrijpt me als ik het over Joop den Uyl, Dolle Mina, faxen, Bob Dylan, piratenzenders of Sonja Barend heb. Op hun beurt hebben de studenten het over vloggers, festivals, rappers, stijliconen en sporters die ik niet of nauwelijks ken. Als docent moet je meebewegen en proberen de leefwerelden van studenten te verbinden met die van elkaar/onderling en met jouw eigen leefwereld, kennis en ervaringen; anders versta je elkaar niet meer. Dat is soms best lastig, maar ook heel interessant en verre van saai.

Dit alles maakt de factor ‘studenten’ heel wezenlijk en belangrijk voor mijn werkplezier. Maar daar komt nog een factor bij. Als ik namelijk docent Statistiek, Economie of Taalkunde was geweest, had ik dezelfde studenten voor mijn neus gehad met dezelfde kenmerken en dezelfde noodzaak om met hen mee te bewegen.

Die andere belangrijke factor is het Communicatie-vakgebied met al z’n dynamiek en ontwikkelingen.

 

Vakgebied en Opleidingen

Dertig jaar geleden had Communicatie op universiteiten en hogescholen met name de status van bijvak, keuzerichting of uitstroomvariant. Het kreeg daarbij de kleur mee van de moederfaculteit of de hoofdrichting. Op de HEAO’s was CO een meer economisch ingerichte variant met veel aandacht voor marketingcommunicatie en organisatiekunde. Op de Scholen voor Journalistiek ontstond ruimte voor vakken als PR, Voorlichting en Bedrijfsjournalistiek. Agogische opleidingen en de Wageningse universiteit ontwikkelden de discipline Voorlichtingskunde. En op de Universiteit Utrecht trok de legendarische hoogleraar Anne van der Meiden met het keuzevak Public Relations bomvolle zalen. Communicatie was ‘hot’ en al snel schoten allerlei communicatie-achtige opleidingen als paddenstoelen de grond uit. Het gevolg van deze wildgroei was dat het beroepenveld en de politiek gingen aandringen op ordening en regulering. Zo ontstonden op meerdere universiteiten en vrijwel alle hogescholen reguliere Communicatie-opleidingen. Communicatie was een ‘vak apart’ geworden, zoals het landelijke visitatierapport in de jaren ’90 concludeerde. HBO-opleidingen gingen samenwerken aan een ‘gemeenschappelijke stam’ en een gezamenlijke ‘body of knowledge’.

Deze Communicatie-opleidingen waren tot een jaar of tien geleden zeer in trek. Ook op onze hogeschool mochten we jarenlang vele honderden eerstejaars studenten verwelkomen. Die hausse is voorbij. Het aantal aanmeldingen is weliswaar bevredigend, maar niet meer zo massaal. Het zijn nu nieuwe studies op het gebied van media, design en entertainment die erg populair zijn. Waar Communicatie 20-30 jaar geleden een spin-off was van andere opleidingen, zie je nu opleidingen groeien en bloeien die op hun beurt weer een spin-off zijn van Communicatie.

 

Vakgebied en Ontwikkelingen

Dertig jaar geleden was het vakgebied een bonte lappendeken van uiteenlopende disciplines met afgebakende territoria, inclusief eigen tradities, werkwijzen en beroepsverenigingen. Die losse disciplines zijn steeds meer naar elkaar toegegroeid. Er wordt tegenwoordig meer interdisciplinair en geïntegreerd geopereerd. Dat komt ook omdat de visie op het vak is veranderd (al blijven de gezichtspunten van Communicatie-kundigen ook tegenwoordig nog vaak uiteenlopen). Waar vroeger meer planmatig, zender-georiënteerd en instrumenteel naar Communicatie werd gekeken, voeren nu termen als interactie, co-creatie, agile en scrum de boventoon. Niet strak sturen, roeptoeteren en aanprijzen, maar in samenspraak werken aan verbinding en betekenisverlening. Dat gaat hand in hand met misschien wel de grootste verandering binnen het vakgebied: de enorme opmars van nieuwe media op de golven van digitalisering en internationalisering. Deze ontwikkeling heeft allerlei oude indelingen en afbakeningen doen vervagen: tussen producent en consument, tussen zender en ontvanger, tussen nationaal en internationaal, tussen publiek en privé, tussen commercieel en niet-commercieel. Dat vergt andere manieren van denken en werken binnen het Communicatie-vak en binnen het Communicatie-onderwijs. Het anders werken zie je terug in tal van nieuwe soorten functies die de afgelopen jaren zijn ontstaan: podcastondernemer, listening officer, webcare coördinator, online marketeer, content strateeg. De VPRO schetst in Berichten uit de Nieuwe Wereld boeiende portretten van dergelijke nieuwe professionals: https://www.vpro.nl/dnw/lees/artikelen/2017.html ).

Ook Betteke van Ruler geeft in dit boek een mooi overzicht van Communicatie-specialismen

Je moet als opleiding daarin mee. En dat is soms verdraaid lastig omdat die ontwikkelingen heel snel gaan en je je studieprogramma niet elk half jaar om kunt gooien. Maar je kunt wel via gastcolleges, masterclasses en een blok ‘recente ontwikkelingen’ inspelen op actuele trends en thema’s. Zoals gezegd spelen nieuwe media een heel belangrijke rol bij deze ontwikkelingen. Het bestuderen van media behoort tot de kernvakken van communicatie-opleidingen en het interessante is dat de studenten deze media volop gebruiken. Niet alleen als consument, maar ook als producent. Studenten zijn massaal bezig met vloggen, websites bouwen of video’s maken.

 

Veel en divers voorbeeldmateriaal

Het voorbeeldmateriaal ligt dankzij al deze ontwikkelingen voor het oprapen en is binnen en buiten het klaslokaal op te roepen, te delen, te bewerken. Het mooie is dat communicatieprofessionals in alle sectoren van de maatschappij actief zijn, dus de voorbeelden en de cases zijn heel divers. Een greep uit de afgelopen maanden: de jongenscampagne van Sire, de KNVB-persconferentie met Hans van Breukelen, crisiscommunicatie bij de Holland Casino brand in Groningen, Giel Beelen die overstapt van 3FM naar Radio Veronica, de groeiende populariteit van Instagram, influencer Anna Nooshin die een waterfles van Shell promoot, de geruchtmakende campagne van Suistudio (Suitsupply), de nieuwe kledinglijn van de Febo, het gedeukte imago van het Nederlandse ei, de Mondriaan-inhaker van Heineken, etc. etc.

Zo zorgen de studenten, de ontwikkelingen binnen het vakgebied en de dynamiek die daardoor ontstaat voor een snel veranderend, complex, maar ook zeer uitdagend werkgebied. Dat houdt mij bij de tijd en bij de les.

 

1 september 2017

Vandaag is het 1 september. Ik ga weer aan de slag met een nieuwe lichting eerstejaars studenten, met het vak Medialandschap in jaar 2, met 10 stagiairs bij uiteenlopende organisaties (museum, reclamebureau, auto-importeur, internetbedrijf), met een groepje afstudeerders en met 20 buitenlandse studenten binnen ons exchange program.

Jaar 31 gaat beginnen. Mooi werk!

 

________________

Reacties op mijn blog zijn zeer welkom. Graag via Facebook, Twitter of LinkedIn. Ik heb de reactie-functie van mijn blog helaas moeten blokkeren omdat ik heel veel spam ontving.