Mondriaan als aansteker

Dit jaar wordt op talloze plaatsen en manieren het honderdjarig bestaan van De Stijl gevierd met daarbij een speciale focus op het werk van Stijl-voorman Piet Mondriaan. Deze aandacht voor het bekende ‘Dutch Design’ blijft niet beperkt tot musea en tentoonstellingsruimten. Ook op openbare gebouwen, in winkels en in de media zie je dit jaar de kleuren en lijnen van Mondriaan en De Stijl terug. Zo hangt heel Den Haag vol met primaire kleuren en staat in Utrecht een meer dan levensgrote Rietveldstoel bij het oude stadhuis.

Den Haag

Utrecht

Winkeliers doen volop met de Mondriaan-rage mee en Heineken haakt ook vrolijk in.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kortom, je kunt dit jaar niet om Mondriaan en De Stijl heen. Soms met aansprekende uitingen, soms op een manier waarvan de Mondriaan-kenner pijn in zijn buik zou krijgen. Hoe gevoelig dat kan liggen leerde ik ruim 20 jaar geleden.

 

In 1994 maakte ik serieus kennis met het leven en werk van Piet Mondriaan. Natuurlijk kende ik al wel het typerende lijnenspel en de primaire kleuren van zijn schilderijen, maar veel verder ging mijn kennis niet. Totdat ik in 1994 in contact kwam met het Mondriaanhuis in Amersfoort. Samen met een collega van onze HBO Communicatieopleiding maakte ik contact met deze culturele instelling om te praten over mogelijke vormen van samenwerking. Wij zochten stageplaatsen en praktijkopdrachten en het Mondriaanhuis was geïnteresseerd in het inzetten van onze studenten voor uiteenlopende werkzaamheden. Een van die werkzaamheden was de voorbereiding van een tentoonstelling over de manier waarop Mondriaan werd gekopieerd en geïmiteerd door ontwerpers en reclamemakers. De aanleiding werd gevormd door het feit dat het in 1994 50 jaar geleden was dat Mondriaan was overleden. Men had een grote hoeveelheid artikelen verzameld waarop de bekende Mondriaan-motieven te zien waren.

Van de Mondriaan-jurk van Yves Saint-Laurent (nog steeds te bewonderen in het Rijksmuseum) tot allerhande Mondriaan-prullaria zoals mokken, plastic stropdassen, pennen en keukenschorten. De werktitel van die tentoonstelling was ‘Mondriaan, gebruik en misbruik van een kunstenaar’. Wij vonden het een passende en uitdagende opdracht voor een projectopdracht of een stage en beloofden snel op school te gaan kijken hoe we deze opdracht konden uitzetten bij onze studenten. Kortom, iedereen was blij en omdat het nog geen borreltijd was beklonken we onze prille samenwerking met een tweede kop koffie. Het ijs was gebroken en we praatten nog wat met elkaar door. Tijdens dat gesprek merkte ik hoe belangrijk het voor de mensen van het Mondriaanhuis was om een strikte scheiding aan te brengen tussen artikelen die wel spoorden met de geest en de principes van Mondriaan en zaken die daar een loopje mee namen. De Mondriaan-adepten bleken daar een uitgesproken mening over te hebben. Slechts een enkel object kon in hun ogen door de beugel, maar de overgrote meerderheid van de spullen die men had verzameld viel in de categorie ‘misbruik’. Met mijn beperkte Mondriaan-kennis bracht ik in dat ik het op zich wel begreep (je moet geen bruine of lila kleurvlakken gebruiken als je de bekende motieven van Mondriaan wil imiteren), maar dat het aan de andere kant toch ook mooi is dat Piet Mondriaan een stijl, een ‘handtekening’ heeft ontwikkeld die vijftig jaar na zijn dood (het was 1994) nog steeds zo populair is en zo veel navolging krijgt. Daar zouden veel kunstenaars van dromen. Ik kreeg een beetje de indruk dat men, ongeacht de kwaliteit van de Mondriaan-imitatie, Yves Saint-Laurent prachtig vond (want haute couture en dus eervol), maar een koektrommel niet (want erg gewoontjes). Die indruk werd bevestigd toen een van de gesprekspartners zei: “mijn maag draait toch een beetje om als ik Mondriaan-aanstekers bij de Blokker zie liggen”. Door die opmerking kreeg ik een ingeving: “ik weet een mooie titel voor jullie tentoonstelling ”, riep ik: “Mondriaan als aansteker!”. Er volgde een lachsalvo, maar al snel keek men mij serieus aan. Ze vonden het een enorm aansprekende titel en vroegen of ik het goed vond als deze titel gebruikt zou gaan worden. “Ja, natuurlijk”, zei ik, “ik zou me vereerd voelen”. Ik voegde daar aan toe dat ik het in ieder geval veel aardiger vond dan de werktitel ‘Mondriaan, gebruik en misbruik van een kunstenaar’.

Een half jaar later vond de opening van de tentoonstelling in Museum Flehite in Amersfoort plaats. Een van onze studenten was in de tussenliggende maanden als stagiaire druk in de weer geweest om de publiciteit rondom de tentoonstelling vorm te geven. Mijn collega en ik waren uitgenodigd om de opening bij te wonen. Met gepaste trots keek ik naar alle affiches met de titel ‘Mondriaan als aansteker’ er op. Ik kreeg een speciaal exemplaar in een koker mee.

Toen ik hem later thuis uitpakte en uitrolde viel me pas op dat er ook nog in kleinere letters een verticale tekst op het affiche stond. Ze hadden toch nog de oude werktitel: ‘gebruik en misbruik van een kunstenaar’ op het affiche gezet. Weliswaar niet heel opvallend, maar toch. Ik vond het jammer, omdat ik mijn titel treffend vond en niet zo belerend.

 

Nu ik de afgelopen decennia meer over Mondriaan en De Stijl heb gelezen en ook veel van hun kunst met eigen ogen heb gezien, begrijp ik de (letterlijke) kanttekening wat beter. Sommige adaptaties en imitaties slaan de plank inderdaad behoorlijk mis.

Maar al met al blijft bij mij het gevoel overheersen dat het prachtig is als je als stroming of kunstenaar nog steeds zo populair bent. En niet alleen in Nederland. Deze zomer kwam ik in Italië op twee verschillende plaatsen Mondriaan tegen

In Verona

In Perugia

Bij een meubelmaker in Verona en in een sieradenwinkel in Perugia. Ik kan daar geen misbruik in zien. Integendeel, het maakt me blij en ook een beetje trots.