Huishoudtrapje

 

 

 

Door een ongelukkige val van een huishoudtrapje beland ik op de Eerste Hulp van ziekenhuis Amstelland. Ik heb erg veel pijn en voel me hondsberoerd. De eerste onderzoeken wijzen uit dat ik mijn linkernier heb gescheurd. Voor een verdere behandeling moet in naar het VUmc of het AMC, afhankelijk van wie er plaats heeft. Het maakt mij niet uit. Beide ziekenhuizen zijn relatief dichtbij. Er schiet even door mijn hoofd dat ik onlangs heb gelezen dat deze twee academische ziekenhuizen bestuurlijk zijn gefuseerd en de komende jaren steeds meer als één organisatie zullen gaan optrekken.

 

Maar de pijn die ik voel overwoekert al snel dit soort gedachten. Uiteindelijk word ik per ambulance overgebracht naar het AMC. Sinds het knippen van mijn keelamandelen rond mijn 13e jaar is dit voor het eerst dat ik in een ziekenhuis word opgenomen.

De eerste 24 uur breng ik (in een roes) door op de Intensive Care afdeling. Ik krijg veel pijnmedicatie toegediend en ook vocht en zuurstof. Ik word opnieuw grondig onderzocht. Na enige tijd krijg ik een scan van mijn nier te zien. Hij is inderdaad door de val in twee stukken verdeeld. De cruciale vraag is of de inwendige bloeding bij mijn gescheurde nier zal gaan stoppen. Als dit op kortere termijn niet gaat gebeuren zal men moeten ingrijpen en de bloedtoevoer naar de nier moeten stoppen. Daarbij zal ik mijn linkernier verliezen.

Na een dag verhuis ik van de IC naar de afdeling Trauma Chirurgie. Ik kom daar weer een beetje bij mijn positieven. Ik voel me enorm gesteund door mijn vrouw en de kinderen. Ook het medeleven van familieleden, vrienden en collega’s doet me enorm goed. Ik heb dat hard nodig want de week die volgt kent de nodige zware momenten. De inwendige bloeding houdt aan, ik heb overal pijn (zowel rond mijn nier als door de vele blauwe plekken die ik heb opgelopen), kan niet goed slapen, houd achter beide longen vocht vast en krijg op een nacht een nare hyperventilatie-aanval. Na een dag of vier keert het tij. Het vocht achter mijn longen is weggehaald, de inwendige bloeding is gestopt (ik kan de helft van mijn nier behouden) en ik word wat mobieler.

Al die tijd verwonder ik me over de manier waarop dingen binnen het AMC op rolletjes lopen. Zo’n grote organisatie en toch zoveel flexibiliteit en persoonlijke aandacht. En met zoveel verschillende rangen en standen en culturele achtergronden. Fascinerend hoe dat allemaal functioneert. Ik heb een vast team van verpleegkundigen en artsen. Het helpt enorm om steeds bekende gezichten te zien. Er is tijd voor een praatje en er wordt met me meegedacht. Bezoek is van 10 uur tot 22 uur welkom. Ik kan elke dag kiezen uit vijf opties voor het avondeten (ook al heb ik weinig trek). Op meerdere momenten per dag krijg ik drinken aangeboden. Als er een scan moet worden gemaakt of een drain moet worden aangelegd staat binnen vijf minuten iemand klaar om me naar de betreffende afdeling te brengen. En dan is er nog de centrale hal met allerlei winkels en koffietentjes. In de laatste dagen ga ik daar graag even naartoe om een uurtje in een andere omgeving te zitten.

Kortom, ik ben tijdens mijn 8-daagse verblijf fan van het AMC geworden. Ik voelde steeds dat ik in goede handen was en dat heeft me enorm geholpen.

Nu gaat dit mooie ziekenhuis fuseren. Ik weet niet goed wat ik daarvan moet denken. Het is een enorm complex organisatievraagstuk. Ik heb er met verschillende medewerkers over gesproken en proefde geen grote afkeer, maar ook geen groot enthousiasme. De twee ziekenhuizen liggen zeven kilometer van elkaar verwijderd en doen in grote lijnen hetzelfde. Men wil nu na de fusie dat elke locatie zich op bepaalde thema’s gaat toeleggen (bijv. Oncologie op de locatie VUmc en Moeder & Kind op de locatie AMC). Ik kan niet overzien of de voordelen van een fusie opwegen tegen eventuele nadelen. Ik wens alle toekomstige patiënten wel toe dat het niveau van behandeling en verpleging net zo hoog blijft als ik heb ervaren.

En dan ten slotte nog dat huishoudtrapje. Volgens het Centraal Bureau van de Statistiek neemt het aantal valpartijen in huiselijke sfeer toe. Vooral bij senioren stijgen de cijfers exponentieel. Ik ben sinds een paar maanden 60-plusser. Ik ben gewaarschuwd. Ik zal steeds meer moeten gaan oppassen met wat ik doe. Want hoe goed de behandeling ook was, ik heb geen zin om weer in het ziekenhuis te belanden.