Land van herkomst en land van aankomst

 

In mijn boekenkast heb ik een plekje voor nog te lezen boeken. De stapel groeit meestal sneller dan ik kan lezen. Bovenop liggen de boeken waar ik tussen de bedrijven door aan toe denk te komen; onderop de dikke pillen die ik reserveer voor de vakanties. Deze zomer stonden twee van die kloeke boeken op het menu: Wees Onzichtbaar van Murat Isik en Het land van herkomst van E. du Perron. Een recente roman uit 2017 en een klassieker uit 1935. Toevallig op hetzelfde stapeltje beland. Ik begon aan het boek van Isik in het eerste weekend van mijn zomervakantie. Tijdens mijn laatste vakantiedagen las ik Het land van herkomst uit. Deze twee boeken bleken meer met elkaar en met de actualiteit samen te hangen dan ik vooraf had gedacht.

Mijn vrouw had eerder al het boek Wees onzichtbaar gelezen en raadde het mij van harte aan. Het is het ‘coming of age’ verhaal van een uit Turkije afkomstige jongen die opgroeit in de Bijlmer. In tientallen korte, kleurrijke hoofdstukken wordt het leven van de jonge Metin geschetst: zijn tirannieke, onberekenbare vader, zijn moeder die zich stilaan ontwikkelt, vriendschappen en pesterijen, de verloedering van de woonomgeving, successen en mislukkingen op school, bijbaantjes en eerste liefdes. De hogeschool waar ik werk grenst aan de Bijlmermeer en veel van mijn studenten zijn uit deze wijk afkomstig. Door het lezen van dit boek realiseer ik me eens te meer dat iedere student met de nodige persoonlijke bagage aan zijn opleiding bij ons begint. We weten als docent vaak maar een fractie van wat er allemaal bij hen heeft gespeeld of nog steeds speelt. Soms gaat het om ingrijpende kwesties als armoede, geweld, discriminatie, gescheiden ouders, of psychische problemen. Allemaal factoren die bij het vinden van een plek op school en in de samenleving enorm tekenend en belemmerend kunnen werken. Maar gelukkig zijn er vaak ook, zoals Murat Isik beschrijft, positieve elementen: een docent die jouw talent ziet, een buurtgenoot die helpt of een vriend die het voor jou opneemt. Het boek laat zien dat ieder kind niet alleen gevormd wordt door zijn familie en etnische achtergrond, maar ook door de sociaal-economische omstandigheden waarin hij opgroeit, de buurt waarin hij woont, zijn persoonlijke karakter, de keuzes die hij maakt en de hoeveelheid pech of geluk die hij heeft. Kortom, een complexe mix van factoren. Het aanwijzen van één verklarende of voorspellende factor is te simpel en doet iedere individuele situatie tekort. Dat biedt hoop, want er valt ook onder moeilijke omstandigheden iets van het leven te maken. Maar het geeft ook aanleiding tot zorg als het om kinderen gaat bij wie veel factoren een negatieve score hebben.

Murat Isik

Bij Metin is die complexiteit ook terug te vinden. Hij wordt door de buitenwacht gezien als Turk, maar hij en zijn ouders zien zichzelf niet zo; ze zijn Zaza (een minderheidsgroepering in Turkije). Ook denkt iedereen dat hij moslim is, maar hij is niet-gelovig opgevoed. Zijn vader bemoeit zich nooit met hem, maar zet zich wel enorm voor Metin in als het school-advies lager uitvalt dan werd verwacht.

 

Het Land van herkomst stond al een tijd op mijn verlanglijstje. Van tijd tot tijd lees ik een ‘klassieker’. Na Tempel en kruis van Marsman koos ik voor het bekendste boek van diens vriend en tijdgenoot Edgar du Perron (1899-1940), één van de toonaangevende Nederlandse schrijvers in het interbellum. De kern van het boek bestaat uit levendige en openhartige beschrijvingen van zijn jeugd in Nederlands-Indië. Deze hoofdstukken met herinneringen aan zijn jonge jaren worden afgewisseld met passages die later spelen als hij in artistieke kringen in Brussel, Parijs en Nederland verkeert. Du Perron is in 1921 met zijn ouders van Indië naar België verhuisd. Een paar jaar later pleegt zijn vader zelfmoord, wat de jonge Eddy een langdurende depressie bezorgt. Weer een paar later overlijdt zijn moeder en tot zijn grote schrik wordt het hem duidelijk dat de verwachte erfenis geheel is verdampt door de economische crisis van de jaren ’30.

Het boek gaat voortdurend heen en weer in tijd en plaats. Het ene moment zit de hoofdpersoon als puber op school op Java, het volgende moment filosofeert hij als dertiger in Parijs met André Malraux over de verhouding tussen mannen en vrouwen. Dat maakt het moeilijk om een etiket op dit boek te plakken. Het is deels een roman, deels een autobiografie en deels essayistisch. Ook staan er meerdere briefwisselingen en gespreksverslagen in. De kracht van het boek is dat du Perron de lezer een scherp beeld geeft van het leven in Indië en de hoogoplopende economische en politieke spanningen in Europa tussen de twee wereldoorlogen. Du Perron kiest partij. Hij laat zich in de geest van Multatuli kritisch uit over het koloniale systeem in Nederlands-Indië[1] en staat ook sterk afwijzend tegenover het oprukkende fascisme in Europa.

E. du Perron

Het meest word ik getroffen door de hoofdstukken over zijn jeugdjaren op Java. De hoofdpersoon (Arthur Ducroo = Edgar du Perron) groeit op als enig kind van een autoritaire vader die ondernemer is en een moeder met een groot hart die uit een eerder huwelijk al een zoon heeft.  De kleine Arthur is een eigenwijs, opstandig mannetje dat opgroeit in een koloniaal milieu waarin blanken de dienst uitmaken en ‘inlanders’ volstrekt ondergeschikt zijn. Mensen van gemengd bloed bevinden zich letterlijk in een tussenpositie, terwijl Chinezen een buiten-categorie vormen, enigszins vergelijkbaar met de Joden in vooroorlogs Europa. Arthur gaat met vertegenwoordigers van alle bevolkingsgroepen om, maar leert al jong welke rangen en standen er zijn. De gezagsverhoudingen worden met harde hand gemarkeerd en gehandhaafd: in het gezin, op school en binnen de gehele koloniale samenleving.

 

Parallellen

Halverwege de jeugdherinneringen van Eddy du Perron vallen mij de parallellen met het boek van Murat Isik. Het begint bij de passages waarin staat dat de jonge Arthur veel leest en graag schrijft, en op school een hekel heeft aan Wiskunde. Precies zoals Metin. Maar er zijn meer overeenkomsten: het opgroeien op vreemde bodem, de hardvochtige vader, de moeder die alles bij elkaar houdt, klassenverschillen, discriminatie, vechtpartijen. Het grote verschil is dat Metin een brave knaap is die zich zo onopvallend mogelijk gedraagt (‘wees onzichtbaar’). Zo weet hij bijna geruisloos zijn plek te vinden, terwijl Arthur opstandig is en een buitenbeentje. Zijn gezin verhuist een paar keer op Java, hij gaat naar verschillende scholen, waar het steeds niet goed gaat, en uiteindelijk komt hij in Europa terecht. Wie de levenslijn van du Perron napluist, ziet dat hij later (na de publicatie van dit boek) is teruggegaan naar Indië, maar daar  zijn draai niet kan vinden. In 1939 keert hij terug maar Europa en gaat in Bergen (NH) wonen. Een klein jaar later vallen de Duitsers Nederland binnen. Op 14 mei, de dag van de Nederlandse capitulatie, krijgt Eddy du Perron een hartaanval en sterft.

Samengevat zou je kunnen zeggen: Edgar du Perron, de rusteloze kosmopoliet die overal en nergens thuis is. Die wel een land van herkomst heeft, maar moeite heeft om ergens echt te aarden. Murat Isik, die langzaam maar zeker een vaste plek in zijn land van aankomst[2] heeft weten te verwerven.

 

Actualiteit

Terwijl ik de afgelopen weken deze boeken lees, staan de media vol met berichten over rellende jongeren, Facebook en Zwarte Piet, steekpartijen, het omvertrekken van standbeelden, de bekladding van het Indië-monument. De boeken en de media-berichten staan niet los van elkaar. Ik merk dat du Perron en Isik me helpen om genuanceerd naar deze berichten en de achterliggende vraagstukken van migratie, discriminatie en ons koloniale verleden te kijken. Het zijn incidenten en kwesties die door sommige mensen direct in een goed-fout schema of een wij-zij frame worden geplaatst: ”onze cultuur wordt bedreigd door vreemde invloeden”; “wij worden aangevallen, zij hebben het gedaan”; “wij zijn goed, zij zijn fout”. Het is verleidelijk om snel te oordelen, eenduidige oorzaken aan te wijzen of rigoureuze oplossingen voor te stellen. De verhalen van Murat Isik en Eddy du Perron laten zien dat er geen simpele, eenduidige oorzaken en oplossingen zijn. Het is niet alleen opvoeding, het is niet alleen etniciteit, het is niet alleen godsdienst, het speelt niet alleen in kansarme wijken. Honderd jaar geleden niet en nu evenmin. Het enige wat je met enige zekerheid kunt zeggen is dat het bij al de genoemde incidenten van deze zomer (bijna altijd) om jonge mannen gaat. Knullen als Arthur en Metin, die in deze complexe en gelaagde wereld hun plek en draai moeten zien te vinden. Dat kan flink knetteren en botsen. Dat zie je in het nieuws en dat blijkt ook uit de verhalen van Isik en du Perron. Beide indrukwekkende boeken laten zien dat het jongeren helpt als ze kansen krijgen, erkenning ontvangen, positieve keuzes maken en af en toe wat geluk hebben.

 

[1] De Perron stond bekend als groot kenner van het werk van Multatuli. Een citaat uit het boek dat typerend is voor de stemming onder veel Nederlanders in Indonesië: “een opstandige Javaan was vanzelfsprekend onze vijand. Niet dat mensen als mijn vader vonden dat de Javaan ongelijk had; integendeel, het gold als bewijs van geestelijke vrijheid om onder elkaar te erkennen dat de Companjiesdienaren (VOC) natuurlijk rovers waren geweest en dat ook wij nog altijd niets op Java te maken hadden; dit eenmaal gezegd kon men met de grootste verontwaardiging optreden tegen iedere inlander die niet nederig bij onze meerderheid neerhurkte” (p. 270-271).

 

[2] In die zin zou het boek van Isik ook ‘Het land van aankomst’ kunnen heten, maar Paul Scheffer had die titel al – met een knipoog naar du Perron- in 2013 gebruikt voor zijn bekende publicatie over de multiculturele samenleving.

 

P.S. In de winter van 2021-2022 lees ik het boek Onder een hemel van sproeten van Alex Boogers. Ik zie veel parallellen met het boek van Isik. Het opgroeien van jongeren aan de rand van de grote stad. Met veel complexe problematieken: pesten, gescheiden ouders, slechte schoolprestaties, discriminatie, mishandeling.  Het valt op dat ook in dit boek de term ‘onzichtbaarheid’ vaker wordt gebruikt. “Mijn ouders zijn onzichtbare mensen. We leven in een onzichtbare straat met allemaal andere inzichtbare mensen (p. 105).

Geef een reactie