Zijn en Hebben

Een paar jaar geleden liep ik een gebouw van de educatieve faculteit van de Hogeschool van Amsterdam binnen. Mijn oudste zoon studeerde die middag af bij de Lerarenopleiding Nederlands. En ondanks mijn blinde vader-trots van dat moment zag ik bij de ingang een poster hangen met het gedicht over ‘hebben en zijn’ van Ed. Hoornik:

Op school stonden ze…

Op school stonden ze op het bord geschreven;
het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
de ene werklijkheid de andre schijn.
Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
vervuld worden van goddelijke pijn.
Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.,
Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,
is kind worden en naar de sterren kijken,
en daarheen langzaam worden opgelicht.

Ed. Hoornik Uit: Het menselijk bestaan (1952)

Ik kende het gedicht vagelijk, maar deze hernieuwde kennismaking op die plek en op dat moment trof me: mooi en toepasselijk.

 

Etre et avoir

Een paar dagen later zocht ik het gedicht op in een verzamelbundel. En terwijl ik het gedicht herlas moest ik opeens denken aan de veelgeprezen Franse documentaire Etre et Avoir. In deze documentaire staat een oudere dorpsonderwijzer centraal. Hij nadert zijn pensioen en met hem zal een degelijke onderwijstraditie uit het dorp verdwijnen. De onderwijzer is de school en de school is de klas. Hij is een instituut van vlees en bloed. Georges Lopez is de Franse variant van Theo Thijssen door groot te zijn in zijn vakkennis en klein te zijn door op hurkhoogte met zijn leerlingen om te gaan. Het klaslokaal ademt rust en persoonlijke aandacht. De film is een pleidooi voor menselijke omgangsvormen en kleinschaligheid en daarmee indirect een protest tegen de grote onpersoonlijke leerfabrieken van tegenwoordig. De documentaire kon zo populair worden, omdat hij appelleert aan een gevoel van nostalgie. Een gevoel van ‘vroeger was het beter’. Maar laten we eerlijk zijn, een school van 13 leerlingen is niet te handhaven. En op sommige kleine dorpsscholen ging het er vroeger niet altijd zachtzinnig en pedagogisch verantwoord toe. Ik zie nog hoe mijn juf van de eerste klas (haar bijnaam was ‘knotje van Nes’, omdat zij haar grijze haar altijd in een knotje droeg) een meisje dat niet uit ons dorp kwam, maar uit het door velen beschimpte gehucht Olburgen, op het schoolplein publiekelijk een enorme pets in haar gezicht gaf. Dat was meer dan een opvoedkundige tik. Maar nostalgie of niet, nog steeds zijn er dagelijks duizenden onderwijzers die proberen te werken in de geest van Georges Lopez. Vaak onderbetaald en ondergewaardeerd, maar bevlogen en idealistisch.

 

Arme meester Lopez

Wat veel mensen niet weten is dat de idyllische documentaire een rauw vervolg kreeg toen Georges Lopez geld ging eisen van de documentairemaker Nicholas Philibert. Lopez vond dat hij een groot aandeel had in het succes van de film en verlangde maar liefst 250.000 euro van de maker. Philibert weigerde om begrijpelijke redenen en het conflict mondde uit in een rechtzaak die Lopez zowel in eerste aanleg als in hoger beroep verloor. Uiteindelijk moest hij ook nog opdraaien voor de proceskosten die 12.000 euro bedroegen. Arme meester Lopez. De wereld hield van hem zoals hij was (être), en nu wilde hij zijn nieuwe status omzetten in bezit (avoir). Maar zo werkt het niet. Dat had Ed. Hoornik hem kunnen vertellen.

 

P.S. 1

Op bezoek bij vrienden in hun Franse huis zag ik in een van de kamers op een witgepleisterde muur een mooie decoratieve strook behang met alle vervoegingen van de werkwoorden Etre en Avoir. Leuk om te hebben.

 

P.S. 2

Op internet kom ik een songtekst tegen van Jacques Brel met een passage over ‘Etre’ en ‘Avoir’:

Jacques Brel
CHACUN SA DULCINÉA
1968

Chacun sa Dulcinéa
Qu’il est seul à savoir,
Qu’un soir de pleurs, il s’inventa,
Pour se garder un peu d’espoir
Aux barbelés du coeur.
Par elle, par sa Dulcinéa
Ou par l’idée d’icelle,
L’homme rebelle devient un Dieu.
Voilà qu’il vole et même mieux,
Cueille des lunes du bout des doigts,
Mais cependant si tu es de ceux
Qui vivent de chimères,
Rappelle-toi qu’entre les doigts,
Lune fond en poussière.
Il n’y a pas de Dulcinéa,
C’est un espoir fané.
Malheur à qui peut préférer
Le verbe être au verbe avoir,
Je sais son désespoir.
Il n’y a pas de Dulcinéa,
C’est un espoir fané.

Laat een reactie achter op Anoniem Reactie annuleren