Categoriearchief: Kunst & cultuur

Ik ging naar Brussel om Jacques Brel te zien

 

“Het zijn juist de Franstaligen die Vlaanderen op de kaart hebben gezet. En Brel was een van hen”

 

Ik ging naar Brussel om Jacques Brel te zien. Althans, naar het charmante Jacques Brel museum aan de Oud Korenhuis-straat. Het was een aanrader van mijn broer Jan die al veertig jaar in Bussel woont en weet dat ik een fan van deze beroemde Belgische zanger ben. Het museum, Editions Jacques Brel, is sinds een paar jaar open en herbergt een intieme collectie in een paar bescheiden ruimtes. Het museum roept een jaren ’60 huiskamersfeer op en laat het belang zien van België en Brussel als inspiratiebronnen voor het werk van Brel.

Met mijn broer Jan als ideale stadsgids stapte ik de hal van het museum binnen. Ik bestelde twee kaartjes, maar de jonge vrouw bij de kassa bleek geen Nederlands te spreken. Ik schakelde daarom over naar mijn beste school-Frans. Jan mengde zich al snel in het gesprek en maakte met een kwinkslag duidelijk dat hij in een dergelijk cultureel centrum een ontvangst in correct Nederlands had verwacht. Mijn broer had op dit punt recht van spreken. Hij is docent Nederlands (volwassenen-onderwijs) en heeft veel Franstalige klanten die voor hun werk voldoende uit de voeten moeten kunnen met de Nederlandse taal. Bij overheidsorganisaties en openbare gelegenheden is tweetaligheid een vereiste, zeker in Brussel. In die zin is mijn broer iemand die geld verdient aan de Belgische taalstrijd. De kaartverkoopster beaamde dat haar talenkennis tekortschoot en dat ze ook maar eens bijles moest gaan nemen. Afgeleid door dit vrolijke intermezzo overhandigde ze ons per ongeluk twee kaartjes voor de Brel-wandeling in plaats van de Brel-tentoonstelling. Dat leverde van onze kant opnieuw plagerige commentaren op. Met een rood hoofd gaf ze ons vervolgens de juiste kaartjes en de bijbehorende audio-tour apparaten en konden we de tentoonstelling gaan bekijken.

In een van de zaaltjes las ik op een tekstbordje iets wat mij compleet verraste. Jacques Brel werd daar aangeduid als Brusselaar van Vlaamse afkomst. Ik had hem altijd gezien als een Waal, omdat hij Franstalig was. ‘Klopt dat wel?’ fluisterde ik naar mijn broer. ‘Ja’ zei Jan, ‘ik leg het je zo wel uit’. Een half uur later zaten we met een lekker glas bier op een terras aan de Boulevard Anspach. De doorgaans zo drukke verkeersader was tot mijn verrassing omgetoverd tot een voetgangersgebied waar wandelaars, skaters en fietsers vrij baan hadden.

Na een paar slokken begon mijn broer uit te leggen dat er in België inderdaad Franstalige Vlamingen zijn. Deze mensen hebben hun familiewortels in Vlaamse (of Brabantse) grond, maar spreken Frans. Over het algemeen gaat het om families uit hogere milieus die zich in de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw liever associeerden met de hoger geachte Franse cultuurwereld dan met het weinig tot de verbeelding sprekende Nederland en de schraperige Nederlandse taal die in België in allerlei lokale dialecten werd vertolkt.

Eenmaal bij hem thuis duwde mijn broer me wat boeken van zijn vriend en België-kenner bij uitstek Benno Barnard in handen. Ik begon te bladeren en ontdekte een wondere wereld.

 

Frans was de taal van de upper class in heel België, dus ook in de Vlaamse gewesten. De kinderen uit deze Franstalige families leerden wat woordjes Vlaams op straat, van hun dienstmeisjes of op de dorpsschool. Het middelbaar onderwijs in de 19e eeuw was in geheel België uitsluitend Franstalig en werd alleen door scholieren uit hogere kringen bezocht. Deze Franstalige Belgen probeerden zich te spiegelen aan of te wedijveren met de intellectuelen en de elites in Frankrijk. Velen zouden tot hun ongenoegen ervaren dat de Fransen toch bleven neerkijken op deze tweederangs Franstaligen met hun licht afwijkende tongval en bijzondere woordenschat. Ze waren weliswaar Franstalig, maar bleven buitenbeentjes. Enkelen slaagden er desondanks in de harten van Frankrijk en de wereld te veroveren met hun verhalen, schilderijen en liederen, zoals de schrijver Maurice Maeterlinck (Nobelprijswinnaar in 1911), de dichter Emile Verhaeren en de zanger Jacques Brel. Opvallend genoeg vormt het traditionele, provinciale leven een rode draad in hun werk: het dorp, het buitenleven, het platteland. Daarmee waren het juist de Franstaligen die het rijke Vlaamse (Bourgondische) verleden ophemelden en het leven op het Vlaamse platteland romantiseerden.

In de woorden van Benno Barnard: “In de tijd van Verhaeren ontstond er een beeld van Vlaanderen dat vooral diende om de Franstaligen te onderscheiden van de inwoners van de Franse republiek. Ze waren anders….Dat mythische volkje was ooit rijk geweest, in de Bourgondische tijd, en had toen grote schilders, musici en schrijvers voortgebracht.”

Barnard durft de conclusie aan dat ‘Vlaanderen’ in de moderne zin van het woord, als cultuurhistorische eenheid eigenlijk een uitvinding is van de Franstalige bourgeoisie. Het zijn juist de Franstaligen die Vlaanderen op de kaart hebben gezet. En Brel was een van hen.

Beduusd legde ik de boeken opzij. Mijn kijk op Brel was veranderd, verrijkt, verfijnd. Ik dacht dat hij een Waal was die af en toe ook over Vlaanderen zong. Om de mensen aan de andere kant van de taalgrens een plezier te doen. Maar Vlaanderen zat dieper in zijn hart dan ik wist. Zijn tekst “le plat pays qui est le mien” moest letterlijk worden opgevat.

Brel en zijn oeuvre passen niet aan één kant van de simpele tweedeling Franstalig-Nederlandstalig, maar overstijgen deze juist. Hij is niet alleen die geweldige Belgische zanger die zo sterk zijn gedachten en gevoelens weet over te brengen (zoals ik hem altijd zag). Dit bezoek aan Brussel liet me inzien dat hij een soort Franstalige ambassadeur van het Nederlandstalige deel van België is geweest.  Brel, de paradoxale Belg par excellence. Een zanger die in alle Belgische gewesten een sentiment weet op te roepen dat bruggen zou moeten slaan, maar wiens diepere betekenis tegenwoordig helaas geen weerklank vindt bij de fanatici in hun loopgraven aan weerszijden van de taalgrens.

 

Aan het einde van die mooie Brusselse dag omhelsde ik mijn broer en nam ik afscheid. Eenmaal onderweg naar huis realiseerde ik me dat mijn broer op zijn manier, met zijn taallessen, net als Brel een bijdrage levert aan het overwinnen van barrières en het bij elkaar brengen van mensen. Dat moet ik hem nog eens zeggen.

 

 

Naschrift:

  1. Ik ken geen Nederlandse schrijver die zo veel en verhelderend over België heeft geschreven als Benno Barnard. Hij kan ook geweldig mooi en aanstekelijk over poëzie en dichters schrijven. Benno is de zoon van Willem Barnard die dominee was (wij gingen vroeger bij hem naar de kerk) en die gedichten schreef onder de naam Guillaume van der Graft. Voor dit blog heb ik de boeken Dichters van het Avondland (2006) en Mijn gedichtenschrift (2015) van Benno Barnard geraadpleegd.

 

  1. Maurice Maeterlinck is de bedenker van de namen Tyltyl en Mytyl. Het zijn personages in zijn sprookjesboek L’oiseau blue. Het verhaal is meerdere keren verfilmd. De namen Tyltyl en Mytyl zijn in Nederland gebruikt als soortnamen voor bepaalde schooltypen voor meervoudig gehandicapte kinderen.

Pijl en logo

 

Al jarenlang besteed ik tijdens de colleges Inleiding Communicatie aandacht aan logo’s. Aan de reacties van de studenten te merken is dat een populair onderwerp. Ik begin de bijeenkomst met de vraag wie er regelmatig met de trein reist. Ik roep vervolgens een van hen naar voren en vraag hem/haar het logo van de NS na te tekenen. Dat lijkt een eenvoudige opdracht, maar de ervaring leert dat het minder eenvoudig is dan je zou denken. Iedereen kent het logo, maar het uit je hoofd correct natekenen lukt de meesten niet. Vanuit de klas klinken allerlei aanwijzingen, wat het eindresultaat er meestal niet beter op maakt. Als de klas dankzij het NS-logo is opgewarmd doe ik een logo-quiz (op het internet zijn diverse varianten te vinden). Je ziet van een aantal logo’s slechts een fragment en moet dan raden om welk logo en welk merk het gaat. De studenten doen altijd enthousiast mee en zijn hier meestal erg goed in.

 

Deze twee appetizers vormen een mooi opstapje om daarna met elkaar te praten over de betekenis van logo’s, de relatie tussen logo en organisatie-identiteit en het belang van visuele communicatie. Tijdens het college laat ik nog een aantal opmerkelijke logo’s zien die ik in de loop van de tijd heb verzameld. Inmiddels heb ik een goed gevuld bestand op mijn laptop staan die ik heb gerangschikt op thema: logo’s  met dieren, logo’s in zwart-wit, logo’s die verwijzen naar kunst, logo’s met mensfiguren, logo’s met een directe verwijzing naar het product, abstracte logo’s, etc. Aan het einde van het college laat ik de studenten een aantal criteria formuleren waar goede logo’s aan moeten voldoen. Vrijwel altijd komen ze op de volgende voorwaarden uit: duidelijk, origineel, aantrekkelijk en passend bij de organisatie.

Sinds kort heb ik er een nieuwe categorie bij: logo’s met pijlen. Ik moest namelijk laatst op een dag heen en weer rijden van mijn woonplaats Amstelveen naar Zuid-Limburg. Ik zat in totaal vijf uur achter het stuur en halverwege de heenweg begon ik opeens te letten op de logo’s van de vele vrachtwagens die ik zag passeren. Je zou dat een vorm van beroepsdeformatie kunnen noemen. Hoewel ik logo’s in allerlei soorten en maten tegenkwam, sprong één dominante factor in het oog: op veel vrachtwagens stond een dubbele pijl.

Op de terugweg begon ik de pijlen-logo’s die ik tegenkwam langs de meetlat van mijn studenten te leggen. De meeste waren voldoende duidelijk. Slechts enkele vond ik aantrekkelijk (hoewel dat natuurlijk een kwestie van smaak is). De dubbele pijl is natuurlijk passend voor een vervoersbedrijf. Deze vrachtwagens gaan van A naar B en weer terug. Dat kun je treffend afbeelden met een dubbele pijl. Het grootste knelpunt bleek de originaliteit. Als zoveel bedrijven een dubbele pijl in hun logo hebben, hoe onderscheidend ben je dan nog?

Op een gegeven moment zag de dubbele pijl ook op de Flixbus die op de andere weghelft reed. En het schoot me te binnen dat het NS-logo ook twee pijlen bevat. Dat maakte het geheel nog minder origineel. De hele vervoersbranche gebruikt dubbele pijlen.

Een helder ping-geluid onderbrak mijn gemijmer. Ik moest tanken. Bij het eerste tankstation langs de A2 maakte ik een stop en ik besloot ook een koffie-pauze in te lassen. Nadat ik mijn tank had volgegooid parkeerde ik mijn auto bij de naastgelegen Subway. Bij het binnenlopen kon ik een glimlach niet onderdrukken: ook de Subway heeft een logo met een dubbele pijl. Dat heeft natuurlijk niets met koffie en broodjes te maken maar alles met de oorsprong van de naam.

Onder het genot van mijn kop koffie ontdekte ik op mijn smartphone dat ook het keurmerk voor transport en logistiek een dubbele pijl bevat.

Kennelijk kan men niet anders verzinnen in deze sector.

Toen bedacht ik dat mijn ervaringen van deze dag een mooie introductie konden vormen voor de colleges Inleiding Communicatie die over twee weken starten. Bij de les over logo’s zal ik de studenten na mijn introductie een duidelijk, aantrekkelijk, passend, maar vooral origineel logo voor een vervoersbedrijf laten ontwikkelen: ZONDER dubbele pijlen.

De weereld is een speeltooneel

 

Het is heel bijzonder om als publiek uit de 21e eeuw te ervaren hoe goed verschillende elementen uit de Nederlandse literatuur, architectuur, geschiedenis, politiek en religie op deze historische plek samenkomen.

 

Het Dylan hotel in Amsterdam heeft een oude Hollandse traditie nieuw leven ingeblazen: de jaarlijkse opvoering van de Gijsbreght van Aemstel. Dit bekende toneelstuk van Joost van den Vondel is vanaf de opening van de oorspronkelijke Amsterdamse schouwburg in 1637 tot in de jaren ’60 van de 20e eeuw ieder jaar opgevoerd. Eerst rond Kerst en later aan het begin van het nieuwe jaar. Een ongeëvenaarde reeks van ruim 375 jaar. En nu, ruim vijftig jaar later, is de draad weer opgepakt.

De reden waarom The Dylan dit culturele gebaar maakt heeft een historische achtergrond: de oorspronkelijk Amsterdamse schouwburg stond op de plek aan de Keizersgracht waar nu dit hotel is gevestigd. De schouwburg was een ontwerp van Jacob van Campen, die tien jaar later ook de bouwmeester zou worden van het Stadhuis van Amsterdam (tegenwoordig het Paleis op de Dam).  Helaas is de oude schouwburg door een brand in 1772 vrijwel geheel verwoest. Alleen de toegangspoort is nu nog te zien. Bovenaan de poort prijkt het woord ‘schouburg’, een term die door Joost van den Vondel zelf bedacht schijnt te zijn. Daaronder is een vaak geciteerde tekst van Van den Vondel aangebracht:

“De weereld is een speeltooneel,

elck speelt zyn rol en kryght zyn deel”

Opmerkelijk genoeg wordt deze bekende tekst van Vondel vaak verkeerd geciteerd en spreekt men over een ‘schouwtoneel’. De tekst op de Keizersgracht laat zien dat het toch echt speeltoneel moet zijn.

De overeenkomst van dit citaat van de bekende Nederlandse dichter en toneelschrijver met een citaat van de wereldberoemde Engelse schrijver William Shakespeare is opvallend. In het toneelstuk As You Like It komt de volgende passage voor:

“All the world’s a stage,

And all the men and women merely players;

They have their exits and their entrances,

And one man in his time plays many parts”

Er wordt wel vaker gewezen op de overeenkomsten tussen Shakespeare en Vondel en dit is zeker een opvallende.[1] Een andere opvallende Nederlands-Engelse parallel in dit opzicht is die tussen de woorden schouw en show. Beide hebben met theater en toneel te maken. Alleen verwijst het woord schouw naar de rol van het publiek (zien, aanschouwen) en show juist op de rol van de acteurs (laten zien, opvoeren).

Maar goed, laten we teruggaan naar de Gijsbreght. Deze legendarische heer van Amsterdam probeert zijn stad in de kerstperiode rond het jaar 1300 te beschermen tegen vijandige troepen uit Kennemerland en Waterland die wraak willen nemen voor de moord op graaf Floris de Vijfde. Gijsbreght zou met enkele anderen daarbij betrokken zijn geweest. Verstopt in een schip (genaamd ‘Het Zeepaert’; een Mokumse variant op het Paard van Troje) weten de belagers de stad binnen te dringen waar ze een enorm bloedbad aanrichten. Gijsbreght en zijn vrouw moeten vluchten en gaan als ballingen in Pruisen wonen. De engel Raphaël belooft hen dat de stad ooit weer tot grote bloei zal komen.

Joost van den Vondel draagt het stuk op aan Hugo de Groot die rond de tijd van de eerste opvoering als slachtoffer van een religieuze richtingenstrijd als balling in Parijs woont. Zo kiezen Vondel en het bestuur van de schouwburg met dit toneelstuk duidelijk partij en trekken ze een parallel tussen de situatie rond 1300 en de verhoudingen in de 17e eeuw. De schouwburg was daarbij een uitgelezen plek om de publieke opinie te beïnvloeden. En Vondel wist dat het publiek zou ervaren dat Raphaël gelijk had gekregen; Amsterdam beleefde op dat moment gouden tijden.

Op 6 januari van dit jaar bezochten mijn vrouw en ik de voorstelling in het Dylan hotel. Op levendige wijze nam theatergezelschap De Kwast ons mee terug in de tijd. Per scene werden we meegetroond naar een andere ruimte in het hotel. En als toegift en naspel werd een eigentijdse variant van De Bruiloft van Kloris en Roosje opgevoerd met een door de personages Thomasvaer en Pieternel uitgesproken nieuwjaarswens. Nog een traditie. We hebben enorm genoten van het spel, de entourage en de gastvrijheid van het Dylan hotel. Het is heel bijzonder om als publiek uit de 21e eeuw te ervaren hoe goed verschillende elementen uit de Nederlandse literatuur, architectuur, geschiedenis, politiek en religie op deze historische plek samenkomen.

Ik kan iedereen aanraden om begin 2020 deze voorstelling bij te wonen. Nog een jaartje wachten, maar dan krijg je wel wat. Het Dylan hotel wil graag doorgaan met deze jaarlijkse opvoering. Dat is opvallend in een tijd waarin veel mensen bang zijn dat tradities (Zwarte Piet, vuurwerk, Kerstvieringen) verdwijnen. Dit initiatief laat zien dat je ze ook kunt aanpassen en nieuw leven kunt inblazen. Het is ook opmerkelijk dat een hotel dat in buitenlandse handen is zoveel oog heeft voor Nederlands cultureel erfgoed. Toch heb ik een vermoeden hoe dat zit. De eigenaren komen uit Ierland en hebben het hotel vernoemd naar de grote dichter en toneel-/hoorspelschrijver Dylan Thomas uit Wales. Dat laat zien dat ze gevoel hebben voor cultuur en dat ze weten dat de wereld een speeltoneel is.

 

 

Voor deze tekst heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

en niet te vergeten:

  • mijn schoonzoon Sam, al jarenlang een voortreffelijk gastheer in het Dylan hotel.

 

[1] Ook in het door Elvis Presley wereldberoemd geworden lied Are You Lonesome Tonight komt een verwijzing naar deze bekende passage voor: You know someone said that the world’s a stage and each must play a part.

Inhoudsopgave blogsite Phaestus 2014-2018

 

 

2014
Nr. Titel Onderwerp  
1 Een genuanceerde zwart-wit denker Machiavelli en Il Principe (De Vorst) http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=24
2 Het schoolslagprincipe USP’s en onderscheidend vermogen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=40
3 Verantwoord Commercieel Samenwerken Hoe om te gaan met commerciële steun http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=235
4 Kiezen voor Europa (serie): Introductie Een serie in thema’s over de rol en plaats van de EU http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=246
5 Kiezen voor Europa (serie): Proloog   http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=248
6 Kiezen voor Europa (serie): Geografie   http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=293
7 Kiezen voor Europa (serie): Geschiedenis   http://phaests.nl/phaestus.nl/?p=308
8 Kiezen voor Europa (serie): Economie   http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=319
9 Kiezen voor Europa (serie): Cultuur   http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=326
10 Kiezen voor Europa (serie): Politiek   http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=332
11 Kiezen voor Europa (serie): Epiloog   http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=337
12 Voir un ami pleurer De aanslag op het Joods Museum in Brussel http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1771
13 Hallo Jumbo! Jumbo, Magritte en Warhol. http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=275
14 COMpositie Kernbegrippen van professionele communicatie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=345
15 Relaties en relevantie Waarom communiceren organisaties? http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=357
16 Zijn en Hebben (Etre et avoir) in gedichten en films http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=366
17 Outlet Honden en bejaarden uitlaten http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=376
18 Het ‘hoe’ van communicatie Strategie en communicatie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=381
19 Zwarte Zaterdag Vakantie ervaringen in Italië, zomer http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=385
20 Dylan Tribute Concert in Concertgebouw (augustus) http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=394
21 De koffiecorner Een student kiest een communicatiestrategie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=405
22 Zender en Ontvanger Hoogste tijd om dit begrippenpaar uit te zwaaien http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=410
23 Gerrit Kouwenaar Bij de dood van de dichter Gerrit Kouwenaar http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=427
24 Niets is wat het lijkt, of toch wel? Over het husselen van letters http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=438
25 De nieuwe landkaart van Europa Schuivende grenzen in Europa http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=446
26 Teveel reclame Kritiek op een kortzichtige opinie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=453
27 La Superba Het boek van Ilja Leonard Pfeijffer http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=456
28 Burgemeester word wakker Burgemeester is ook media-commissaris http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=462
29 Doe effe normaal Campagne SNS slaat niet aan bij studenten http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=468
30 Wanneer zeg je ‘Henk en Ingrid’… Welke naam zeg je eerst (bij stellen) http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=477
31 Kleurenblind Doet huidskleur er toe bij blinden? http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=486
32 Generatiekloof Student weet niet wie Lord Byron is http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=497
33 Strategie revisited Nogmaals: over communicatiestrategie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=502
34 In elke klas zit een Mariëlle Een stille studente die goed scoort in de praktijk http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=510
35 Stakkerdjes of Stakkertjes? Hoe spel je verkleinwoorden? http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=516
36 De grootste hit van Dylan in NL Welke song is dat? http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=523
37 The image as burden Tentoonstelling Marlene Dumas (over Identiteit en Imago) http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=530

 

2015  
Nr. Titel Onderwerp  
38 Ben ik Charlie De aanslag op Charlie Hebdo http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=542
39 Ben ik Charlie (vervolg)   http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=551
40 Richting, een naar voorzetsel Het gebruik van het woord richting http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=557
41 Nina Sophia Bij de geboorte van ons eerste kleinkind http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=562
42 Enigma en Dilemma Naar de film The Imitation Game met dochter Lisa http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=571
43 Februaristaking Stilstaan bij antisemitisme http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=576
44 Merknamen De herkomst van merknamen (boek van Riezebos) http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=581
45 De vier elementen van communicatie Een koppeling tussen elementen en communicatie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=586
46 Hun strijd, onze strijd Vechten op vreemde bodem http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=595
47 Naast wie ga je zitten Observaties in het openbaar vervoer http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=602
48 De stamhouder Het boek van Alexander Münninghoff http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=608
49 Grandes Lignes Parijs en de grote gebaren http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=614
50 Kennis-Houding-Gedrag Kanttekeningen bij deze communicatie-begrippen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=624
51 Norwegian Wood Haruki Murakami, The Beatles en Bob Dylan http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=639
52 Valt er wat te kiezen Verkiezingen voor het Europees Parlement http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=648
53 H.N. Werkman De druksels van Werkman http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=654
54 CommunicatieNU #2 De nieuwe verzamelbundel van Betteke van Ruler http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=669
55 Heimwee naar Max van der Stoel Herinneringen aan een oud-minister http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=677
56 Peeck & Op de Beeck Twee schrijvers, twee boeken; een vergelijking http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=684
57 Zuivere ketters De vervolging van de Katharen in Frankrijk http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=692
58 Zadelhoesjes en ander reclameleed Hoe goed te adverteren met zadelhoesjes http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=701
59 Ode aan mijn bril Dit jaar ben ik vijftig jaar brildragend http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=713
60 Organisaties en onderscheid Zelfpresentatie en ontwikkelingen op mediagebied http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=728
61 Pluk de dag De dichter Cees Buddingh’ http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=739
62 Offerfeest Wat wordt er gevierd tijdens het Offerfeest? http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=754
63 Minder, minder, minder Een kwalitatieve afwijzing van andere mensen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=765
64 Afrikaanse vluchtelingen tussen wal en schip Wat doen de EU en de AU? http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=772
65 Nog één keer naar Bob Dylan Concert in Carré (november 2015) http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=782
66 Een prachtig spoor De bolwerken van Amsterdam (Rob van Reijn) http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=793

 

 

2016  
Nr. Titel Onderwerp  
67 Suiker, een bitterzoet verhaal Cuba, plantages, Java, slavernij http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=807
68 Waarom het toch even slikken is vandaag… Bij de dood van David Bowie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=826
69 Geven en Nemen of Delen Seks, intimiteit en communicatie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=836
70 Help, mijn dochter heeft een gymnasium-advies De voors en tegens van het gymnasium http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=846
71 Het Vegetarische Vrienden dilemma In hoeverre wil je je aan anderen aanpassen? http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=856
72 Koop geen krant van je geboortedag Maar van de dag erna http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=863
73 Schoolcampus (V&D) Bij het faillissement van Vroom & Dreesmann http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=874
74 Judas, de regisseur van Pasen Het boek Judas van Amos Oz http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=892
75 Het Oekraïne-referendum deugt niet Het verkeerde middel bij deze problematiek http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=906
76 Mijn houvast-huis Het gele huis van Willink en mijn geboortehuis in Velp http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=920
77 9 mei: reden voor feest in Europa De feestdag van de Russen en van de EU http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=931
78 Gastdocent in Litouwen Mijn ervaringen in Vilnius http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=939
79 Matthias Antonie Bij de geboorte van onze kleinzoon http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=953
80 Jan Vertoortelboom en het grote Vlaamse familieverhaal Het boek De verzonken jongen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=962
81 Een alternatief Nederlands elftal op het EK Buitenlandse spelers met een Nederlandse naam http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=967
82 Hello Goodbye Het Britse referendum over de EU http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=986
83 Festival Mijn ervaringen op het North Sea Jazz festival http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=992
84 Je moet er wat voor over hebben Collecteren voor het Rode Kruis http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1000
85 Mooie kerk De gerestaureerde Sint Bavo basiliek in Haarlem http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1007

 

86 Geniet ervan! Het gebruik van de gebiedende wijs http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1024
87 Vruchtgebruik Waarom Apple Apple heet http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1033
88 Moedige stap van Edith Schippers Opmerkingen bij de Schoo-lezing van deze minister http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1048
89 Moussa en Meursault; rendez-vous met Albert Camus Het boek Moussa van Kamel Daoud als eigentijds vervolg op L’Etranger van Albert Camus http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1063
90 How does it feel? Bob Dylan krijgt de Nobelprijs voor literatuur http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1088
91 Olifantenpaadjes en ezelsbruggetjes Zetjes in de goede richting: hints en nudging http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1097
92 Sint Maarten Een verhaal over chocolade, voetbal, Holleeder en mantelzorg http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1116
93 Bij de dood van Leonard Cohen Een verhaal over Leonard Cohen, Cleopatra, Kavafis en Shakespeare http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1138
94 Mijn gewone, bijzondere moeder Het leven van mijn moeder, Hanna Lam http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1156

 

 

2017  
Nr. Titel Onderwerp  
95 Bijzonder Indonesië Reiservaringen op Java en Bali http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1178
96 Jonge dichters Tim Hofman, Hannah van Binsbergen, Esther Naomi Perquin http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1199
97 Mijn verjaardag op Facebook Gedachten over afstand en nabijheid http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1222
98 Ik weet nog niet wat ik ga stemmen De Tweede Kamer verkiezingen van 15 maart http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1237
99 Morgen naar de stembus Mijn keuze gemaakt http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1246
100 Oek de Jong en Ed van der Elsken De kracht van woorden en beelden http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1258
101 Mijn zoon de gelukszoeker Mijn zoon Lucas gaat op Bali wonen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1273
102 Bipolaire politiek Zwart-wit keuzes bij verkiezingen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1286
103 Geef mij de grauwe, stedelijke wegen Parallellen tussen J.C. Bloem en Walt Whitman http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1300
104 Henk en Ingrid bij de Primark, Jelmer en Sophie bij het Van Gogh museum Dilemma’s tijdens de kabinetsformatie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1306
105 Doe mee aan de migratie-quiz Standpunten van politieke partijen over migratie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1315
106 Papadag en vaderdag De misplaatse term Papadag http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1321
107 Het verhaal van Crystal Palace De link tussen Frank de Boer, Fjodor Dostojewski, Peter Sloterdijk en Samuel Sarphati http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1332
108 Dromen en drama’s in Verona Impressies van een bezoek aan Verona http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1355
109 Oogsten Tradities en de samenhang tussen natuur en cultuur. Boeken van Ger Groot en Erwin Mortier http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1374
110 1987-2017: 30 jaar communicatie-onderwijs Mijn jubileum als HBO communicatie-docent http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1389
111 K. Schippers passé? Ben je belazerd! De betekenis en relevantie van het werk van K. Schippers http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1422
112 Mondriaan als aansteker Hoe ik ooit een titel voor een Mondriaan- tentoonstelling bedacht http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1439
113 31 oktober: gaan we Hervormingsdag of Halloween vieren Oude en nieuwe feestdagen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1460
114 23 oeroude woorden De ontdekking van 23 eeuwenoude stamwoorden http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1482
115 Onthaasten, ontspullen, ontbloten, ontzeuren Spelen met ont-werkwoorden http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1511

 

 

2018  
Nr. Titel Onderwerp  
116 Reclame voor reclame Het etaleren van eigen onvermogen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1540

 

117 Nepnieuws is geen nieuws Gebruik en misbruik van de term nepnieuws http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1559

 

118 Wat heeft W.F. Hermans met Heineken en Holleeder te maken? Opmerkelijke parallellen tussen gebeurtenissen rondom deze drie mannen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1573

 

119 De mensen van Maastricht De aantrekkingskracht van deze stad en de rol van haar inwoners daarbij http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1585

 

120 Gepakt door SuitSupply De twijfelachtige bedoelingen van SuitSupply bij haar nieuwste reclame-uitingen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1592

 

121 Het oermodel van communicatie (van Shannon & Weaver) is 70 jaar oud. Reden voor een feestje? Dit bekende model was anders bedoeld dan velen denken  

 

122 Leestip: Van Bach tot bacterie en terug Een pittig boek over taal, communicatie, bewustzijn en begrip http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1646

 

123 Balinese bruiloft Het huwelijk van Lucas en Santie http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1655

 

124 Winterswijk In de voetsporen van Mondriaan en Komrij http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1686

 

125 Huishoudtrapje Een ongelukkige valpartij met grote gevolgen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1705

 

126 Roman Jakobson en zijn inspirerende kijk op taal en communicatie Een taalkundige die ons veel inzichten biedt op het gebied van taal, taalfuncties en communicatie  
127 Wanneer houdt een letter op een letter te zijn De ontwikkeling van de letter E en de vele manieren waarop deze letter wordt afgebeeld http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1726

 

128 Jinte Maria Bij de geboorte van kleindochter Jinte http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1766

 

129 Vrouwelijke straatnamen Er moeten meer straten naar vrouwen worden vernoemd http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1777

 

130 I Amstlvn Het einde van de I Amsterdam letters en een opvallende reactie vanuit Amstelveen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1795

 

131 Madeira, van Christiani tot Cristiano Enkele observaties tijdens een heerlijke vakantieweek http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1809

 

132 Beeld en geluid Hoe ik een oud televisie-fragment van mijn vader vond http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1820

 

133 Vuilcontainer Een oude buurvrouw gaat verhuizen http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1833

 

 

 

Vuilcontainer

 

 

Onlangs is er een vuilcontainer schuin tegenover ons huis geplaatst. Voor het hele geval, een grote ondergrondse bak met bovengronds een soort huisje voorzien van een grote klep, heeft de gemeente een paar struiken uit het buurtplantsoentje verwijderd. Alle buurtbewoner hebben een pasje gekregen om de klep van deze container te kunnen openen voor het deponeren van rest-afval. De grijze kliko-bak die ieder huishouden een paar jaar geleden heeft gekregen moet nu gebruikt gaan worden voor het zogenaamde PMD-afval: plastic, blik, melkpakken, etc.

Vanuit mijn studeerkamer heb ik er een nieuw schouwspel bij. Ik zie mijn buurtgenoten hannesen met pasjes die niet meteen willen werken, met afvalzakken die te groot zijn om in de muil te proppen, of met hun rollator die ze over de stoeprand tot aan de voet van de container proberen te rijden. De meest opmerkelijke afval-weggooier is een oude buurvrouw die een straat achter ons woont. Toen wij hier 30 jaar geleden kwamen wonen was ze een opvallende verschijning. Een elegante vrouw van middelbare leeftijd met rechte rug en ferme tred. Ze had iets voornaams. Ik heb haar al die jaren nooit uitgebreid gesproken. Niet meer dan een praatje bij de bakker of een ‘goedemorgen’ op de hoek van de straat.

En nu zie ik haar met grote regelmaat voorbijkomen, op weg naar de vuilcontainer. De kwieke dame van weleer is een oude vrouw geworden. Haar rug is krom en bij elke wankele stap leunt ze zwaar op haar witte paraplu die ze als wandelstok gebruikt. In haar andere hand draagt ze steevast een grote groene tas. Aangekomen bij de vuilcontainer zet ze de tas op de grond, vist ze met enige moeite het pasje uit haar jaszak en opent na enkele vergeefse pogingen de klep. Dan buigt ze zich moeizaam naar haar tas om met haar vrije hand datgene te pakken wat ze weg wil gooien. Het lijkt ieder keer een kleinigheid. Deze scene herhaalt zich meerdere keren per week. Dat ontdekte ik laatst toen ik een week vakantie had. Elke ochtend rond 10 uur scharrelde ze voorbij. Met haar onafscheidelijke witte paraplu en groene tas. Vaste prik.

Op een gegeven ochtend kon ik mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. Toen ik haar weer een keer aan het einde van de straat de hoek om zag komen, liep ik de trap af, pakte ik de vuilniszak die ik al klaar had gezet in de gang, liep de deur uit en stak quasi nonchalant de straat over naar de afvalcontainer. Ik maakt de klep open en gooide mijn afval erin. Daarna bleef ik even wachten tot ook de oude dame bij de container was aangekomen. Als een galante buurman hield ik de klep voor haar open. Tot mijn grote verbazing zag ik dat er een paar boeken in haar groene tas lagen die ze met onvaste hand in de bak gooide. “Boeken?”, stamelde ik. Bijna wilde ik zeggen dat deze container daarvoor niet bestemd was, maar ze antwoordde direct met onverwacht heldere stem: “Ja, boeken. En ze vervolgde: “ik ben dol op boeken, maar ik moet er vanaf. Ik kan niet langer in dat grote huis van me blijven wonen. Ik kom de trap haast niet meer op. Over een paar maanden ga ik naar een verzorgingshuis, dus ik moet heel veel spulletjes kwijt.” Ik begreep het en had met haar te doen. “Zal ik een keer komen helpen”, bood ik aan, “dan kan ik in één keer met de auto een aantal dozen met boeken voor u weggooien bij het afvalstation van de gemeente”. “Dat is heel aardig, maar doet u geen moeite”, sprak ze beslist. “Ik wil alle boeken nog even een keer door mijn handen laten gaan. Deze boeken vertegenwoordigen mijn hele leven: kinderboeken, studieboeken, reisboeken, kookboeken, romans, noem maar op. Ze roepen bijzondere herinneringen bij me op. Ik vind het heerlijk om ze allemaal nog één keer vast te pakken voordat ik ze weg moet doen. En bovendien is dit dagelijkse ommetje goed voor me”.

Ik was verbaasd, maar knikte instemmend en zei dat ik ook van boeken hield. Wat zou ik later met al mijn boeken gaan doen, schoot er door mijn hoofd. Terwijl ik zo stond te mijmeren riep de oude buurvrouw met veel zwier in haar stem: “Nou, dag hoor”. Ik groette terug en zat 30 seconden later weer op mijn werkkamer. Ik klapte mijn laptop open en klikte een nieuwssite aan. Het eerste bericht dat ik zag was de top-10 van meest gevraagde Sinterklaas-cadeaus van dit jaar. Ik las dat boeken bovenaan het verlanglijstje van de gemiddelde Nederlander staan. Goed nieuws, dacht ik.  En dat zou mijn oude buurvrouw ongetwijfeld ook vinden.

Madeira, van Christiani tot Cristiano

 

En jawel, dat bleek allemaal waar. Het weekje Madeira was heerlijk en de beloften uit de reisgids werden waargemaakt. Toch heeft Madeira een groot minpunt, of eigenlijk twee. 

 

Tachtig jaar geleden verscheen het plaatje Zonnig Madeira van Eddy Christiani. Deze legendarische zanger en gitarist (die op dit nummer werd begeleid door John de Mol, de grootvader van de huidige media-tycoon) bezingt het eiland als een ‘aards paradijs’. Een liedje uit de oude doos. Lekker oubollig. Met een dwangrijmerig refreintje. Zo mogelijk nog oubolliger is het liedje ‘n Glaasje Madera, M’dear? van Ted de Braak, dat in 1965 verscheen. Door deze twee liedjes heb ik altijd het idee gehad dat Madeira een gedateerd eiland was. Iets voor bejaarde Britten met witte benen en malle hoedjes.

Toch overwon ik mijn terughoudendheid toen ik door een ongelukkige valpartij mijn zomervakantie moest afblazen en op zoek ging naar een bestemming om in de herfstvakantie de schade nog enigszins in te halen. Een weekje zon zou mij goed doen. En omdat ik nog aan het revalideren ben, zou een rustige omgeving heilzaam zijn. Zo viel de keuze op Madeira.

Ter voorbereiding schafte ik een reisgids aan. Zo’n handig klein gidsje dat nogal wat kromme zinnen bleek te bevatten; waarschijnlijk een haastige vertaling van een buitenlands reisboekje. Ik las dat dit Portugese bloemeneiland als een vulkanische bult oprijst uit de Atlantische Oceaan. Dat het eiland rond 1500 het centrum van de Europese suikerhandel was. Dat je er goed kunt wandelen. Dat de mensen vriendelijk zijn. Dat je er allerlei exotische vruchten aantreft. Dat de temperatuur het hele jaar door heel aangenaam is. Dat je beslist de Madeira-wijn moet proeven. Dat de luchthaven bestaat uit een korte strip vlak naast de oceaan en dat de piloot bij het landen flink in de remmen moet (wees daar op voorbereid!).

En jawel, dat bleek allemaal waar. Het weekje Madeira was heerlijk en de beloften uit de reisgids werden waargemaakt. Al waren sommige pittoreske dorpjes wat minder bezienswaardig dan werd voorgeschoteld. Je vroeg je soms af of een dorpje met wat rieten punthuisjes of een restaurant met een forellenkwekerij de moeite van een uitstapje waard was.

 

 

 

 

 

Maar niet getreurd. Het tempo lag laag en de zon was weldadig; daar ging het in deze vakantie om.

Toch heeft Madeira een groot minpunt, of eigenlijk twee. De hoofdstad Funchal is relatief groot en druk. Eenderde van de eilandbevolking woont in deze stad en de meeste toeristen strijken ook in Funchal neer. Langs de boulevard staan kasten van hotels en dat worden er gezien alle bouwactiviteiten alleen maar meer. Zo zie je in het centrum haast niets meer van de oceaan. Daarnaast leggen dagelijks grote cruiseschepen aan in de haven. Geen wonder dat het in het centrum van Funchal barst van de toeristen. Op de aangeprezen markt (een van de highlights van Madeira volgens de reisgids) is dit te merken. Drommen buitenlandse bezoekers schuifelen langs de kraampjes waar verkopers je schaamteloos een zak exotisch fruit proberen aan te smeren voor 25 euro per kilo.

Het andere minpunt is de alomtegenwoordigheid van CR7, oftewel Cristiano Ronaldo. Deze topvoetballer is in Funchal geboren en dat zullen we weten. De luchthaven draagt zijn naam, er zijn hotels met zijn naam, overal zijn Cristiano Ronaldo-souvenirs te koop en er is zelfs een heus museum aan hem gewijd. Voor dat museum staan een groot standbeeld met op kruishoogte en niet te missen bult die weinig verbloemt. Heel toepasselijk voor Madeira.

 

Als je een Ronaldo-fan bent, dan zit je hier goed, maar als je niets met die man hebt, dan is het wel erg vaak slikken. En ook vroeg ik me af hoe dat nou moet met die luchthaven, die hotels, die souvenirs en dat museum als hij veroordeeld wordt voor verkrachting in de zaak die door een Amerikaanse vrouw tegen hem is aangespannen. Heeft Madeira eindelijk een held waarmee het oubollige imago kan worden afgeschud, blijkt het een #MeToo-verdachte te zijn.

Wij beperkten ons bezoek aan Funchal tot één middag. We beleefden meer plezier aan de talrijke rustige, mooie plekken en streken die het eiland te bieden heeft.

Ook ons hotel, een half uur buiten Funchal was erg aangenaam. Van alle gemakken voorzien. Hoog op een rots met onbelemmerd uitzicht op de kustlijn, de oceaan en de heuvels rondom. Met een vriendelijk dorpje op loopafstand. Lekker rustig en een beetje kneuterig.

Wij waren in het hotel wel de buitenbeentjes. De gasten waren namelijk of wandelaars of yoga-adepten. Wij vielen buiten beide categorieën. De wandelaars vertrokken elke ochtend na het ontbijt in hun stoere Bever-outfits naar de bergen om pas tegen de avond moe maar voldaan terug te keren. De yoga-club bestond een dozijn Duitse dames onder leiding van een mannelijke instructeur. Elke namiddag kwam deze groep na een yoga-les in de lobby bijeen voor een gezamenlijke nazit. De leidsman schoof altijd als laatste aan met elke keer een andere vrouw aan zijn zijde. Zou deze man zich hebben laten inspireren door CR7? Het gaf ons in ieder geval veel stof tot speculeren. Dat deden we dan ook uitvoerig, onder het genot van een lekker glas Poncha en een wijdse blik op de oceaan.

Iedere avond daalden we van ons hotel af naar het dorpje om op een van de terrassen langs de boulevard aan te schuiven voor een heerlijk diner en te genieten van een prachtige zonsondergang.

Zo begon ik langzamerhand Eddy Christiani beter te begrijpen:

“Zonnig Madeira
Land van liefde en zon
Ik wou dat ik daarheen
Met jou reizen kon”.

 

(de foto van het standbeeld van CR is van saudadesdeportugal.nl ; alle overige foto’s zijn van eigen hand).

I Amstlvn

 

Het voorstel om de letters ‘I Amsterdam’ te gaan verwijderen uit de hoofdstad heeft tot veel ophef en discussie geleid. Het idee is afkomstig van de Amsterdamse raadsfractie van GroenLinks die iets wil doen tegen de grote toestroom van toeristen. Die zorgen zijn begrijpelijk, maar het is de vraag of het aanpakken van de zeer populaire I Amsterdam letters het juiste medicijn is. Ik waag het te betwijfelen. Vanuit mijn woonplaats Amstelveen kwam wel een heel bijzondere reactie.

 

Vijftien jaar geleden wilde Amsterdam zichzelf opnieuw op de kaart zetten en daarbij werd de slogan I Amsterdam bedacht. Die slogan bleek bij lancering trouwens niet geheel origineel, omdat er destijds al Boomerang-kaarten circuleerden met de tekst ‘I Amsterdammer’.

Deze kaarten waren ontworpen om opinieblad De Groene Amsterdammer te promoten. Na enig juridisch getouwtrek (en naar het schijnt een aardige afkoopsom voor de ontwerper van de Boomerang-kaart) mocht de term I Amsterdam alsnog gebruikt gaan worden. En dat is dan ook volop gebeurd. Op allerlei uitingen van de gemeente Amsterdam is de tekst terug te vinden. Van briefpapier en bekers tot posters en vlaggen.

Maar het meest in het oog springend zijn natuurlijk de grote letter-formaties die als quasi-artistieke objecten op enkele plaatsen in de stad zijn neergezet. De letters zijn een populair merkbeeld geworden en het merkbeeld een fotogeniek object. Zo werd slogan zelf een tastbare attractie. Een soort letter-hunebed waarop je (in tegenstelling tot de echte hunebedden in Drenthe) wel mag klimmen. Toeristen zijn er dol op. Met name bij de letters op het Museumplein staan drommen toeristen foto’s en selfies te maken. De droom van elke reclamemaker.

Maar het probleem schijnt te zijn dat er teveel toeristen naar Amsterdam komen. Het zijn er inmiddels meer dan 20 miljoen per jaar en dat aantal kan nog flink toenemen. Nu is het moeilijk te geloven dat die enorme groei veroorzaakt is door de slogan. Maar volgens de GroenLinks-critici staan de letters symbool voor het massatoerisme. Hier is dus letterlijk sprake van symboolpolitiek. Als Amsterdam echt wat tegen het massatoerisme wil doen, zou je verwachten dat de gemeente met plannen komt om Airbnb’s aan te pakken, de capaciteit van Schiphol te beperken of de bouw van hotels te stoppen. Dat laatste punt stip ik aan, omdat ik op mijn dagelijkse route naar mijn werk (van Amstelveen-Noord naar Diemen-Zuid) de afgelopen 20 maanden niet minder dan zes nieuwe, grote hotels heb zien verrijzen. Tel uit je winst.

En dan is er nog het argument dat de slogan voor individualisme staat. Ik denk dat de mensen van GroenLinks hiermee met name doelen op het Engels ‘I’, oftewel Ik. Het opvallende is dat juist de Ik hier gekoppeld wordt aan een groter geheel. Net als in uitdrukkingen als Je suis Charlie of Ich bin ein Berliner. Het is dus juist een verbindende slogan en niet iets individualistisch.

Wat mij betreft zou de meest bevredigende reden om te stoppen met de letters zijn dat het na 15 jaar tijd is voor iets anders. Daar zou je een mooie campagne aan kunnen koppelen met een oproep aan het publiek om met nieuwe, creatieve voorstellen te komen. Zo betrek je je inwoners erbij. Niet voor niets geeft de theorievorming over citymarketing aan dat de eigen burgers van een stad de basis vormen voor een goed promotiebeleid.

Mocht het dan zo ver komen dat de letters echt naar de schoothoop gaan, dan weet de VVD-fractie uit mijn woonplaats Amstelveen daar wel raad mee. Fractievoorzitter Kees Noomen stelde voor de letters in het Amstelveens Stadshart te plaatsen in ruil voor het kunstwerk Der Bogen van Armando. Zo’n bizar voorstel ben ik in tijden niet tegengekomen.

Der Bogen is inderdaad een omstreden kunstwerk en is in 2017 door de luisteraars van Radio 538 zelfs uitgeroepen tot lelijkste kunstwerk van Nederland. Maar het mooie van kunst is dat het lekker controversieel mag zijn. Dat moet het toch al zo brave Amstelveen juist koesteren. Daarnaast hebben we voor het stadshart van Amstelveen al een eigen woordmerk, namelijk Amstlvn.

Vast bedacht door iemand met een haperende ‘e‘ op zijn computer. Ik vind dat persoonlijk niet erg mooi, maar ik ga er niet om zeuren. Laten we daar als gemeente Amstelveen in ieder geval ook 15 jaar aan vasthouden. Ten slotte vind ik het van weinig gevoel voor eigenwaarde getuigen als je de slogan van een buurgemeente in je eigen centrum wil plaatsen. Ik had van de lokale VVD in Amstelveen wat meer assertiviteit verwacht.

Het VVD-voorstel doet me denken aan een bericht van enige tijd geleden over het ziekenhuis in Amstelveen dat overwoog om van een van de verloskamers Amsterdams grondgebied te maken. De reden was dat veel zwangere vrouwen uit Amsterdam rondom de bevalling niet terecht konden in een van de hoofdstedelijke ziekenhuizen en daarom moesten uitwijken naar Amstelveen. Maar de jonge ouders vonden het heel vervelend dat hun kind dan Amstelveen als geboorteplaats kreeg. Op sociale media schreef een moeder zelfs: ‘Amstelveen, daar wil je toch niet dood gevonden worden’. Ik moest daar om lachen, omdat veel Amsterdammers op Zorgvlied begraven willen worden en daarbij kennelijk vergeten dat die begraafplaats ook Amstelveens grondgebied is.

Het wapen van Amstelveen bij de ingang van Zorgvlied

Ik zou de gemeente Amstelveen en zeker de lokale VVD-fractie het volgende advies willen geven: wees zelfbewust, vertel je eigen verhaal, laat Der Bogen lekker staan en geef al de Amsterdamse baby’s die in Amstelveen geboren worden een rompertje met de tekst ‘gborn in Amstlvn’.

 

Geraadpleegde bronnen:

https://blog.iusmentis.com/2007/07/20/i-ambtenaar-vs-i-amsterdam-auteursrecht-en-merkenconflict/

https://www.amstelveenz.nl/nieuws/vvd-raadslid-wil-der-bogen-ruilen-voor-i-amsterdam-letters.html

https://nos.nl/artikel/2154761-amstelveense-verloskamer-moet-amsterdams-grondgebied-worden.html

Vrouwelijke straatnamen

 

 

Er zijn te weinig straten die vernoemd zijn naar vrouwen. Een kwestie die vooral de afgelopen maanden onder de aandacht is gebracht. Via onderzoek en door ludieke acties. Het moet anders en beter, vinden activisten. Een sympathiek streven, wat mij betreft

 

Onderzoek

In maart 2018 publiceerde Bregje Hofstede in De Correspondent de resultaten van een uitgebreid onderzoek naar straatnamen in Amsterdam. Uit het verslag blijkt dat ruim 2.000 van de 5.000 Amsterdamse straten vernoemd zijn naar mensen. In 88% van die gevallen gaat het om mannen. Vrouwen komen er dus heel bekaaid vanaf. Uit een verdere specificatie van de resultaten blijkt dat vooral schrijvers, politici, wetenschappers en beeldend kunstenaars zijn vernoemd. De Gouden Eeuw en de 19e eeuw hebben de meeste vernoembare grote namen voortgebracht. Dat kan verklaren waarom er zoveel meer mannen op straatnaambordjes terecht zijn gekomen. In die eeuwen waren er simpelweg weinig bekende, vooraanstaande vrouwen. In de 20e eeuw en dan vooral de naoorlogse periode neemt het aantal vernoemde vrouwen toe.

https://decorrespondent.nl/7838/van-pythagoras-tot-amalia-hoe-wij-5-400-amsterdamse-straatnamen-analyseerden/2120713716198-0dacc343

 

Gedicht van K. Schippers

Toen ik dit onderzoek onder ogen kreeg, moest ik direct denken aan het gedicht Adressen van K. Schippers. Tijdens de roemruchte Poëzie in Carré bijeenkomst van 1966 kreeg K. Schippers de lachers op zijn hand toen hij een serie willekeurige Amsterdamse adressen opsomde.

Adressen   K. Schippers

Hobbemastraat 4
Admiraal de Ruyterweg 6
Singel 42
Beursplein 3
Prinsengracht 51
Frans van Mierisstraat 112
Keizersgracht 310
Zuidereinde 361
Waalstraat 7
Jan Evertsenstraat 80
De Clerqstraat 71
Deurloostraat 80
Sarphatistraat 4
Lairessestraat 120
Hoofdweg 91
Kinkerstraat 7
Van Kinsbergenstraat 12
Johan Schippersplantsoen 68
Willem de Zwijgerlaan 4
Zijlweg 24
Jan Luijkenstraat 20
Nassaukade 126
Oosterpark 9
Van Eeghenstraat 16
Cyclamenlaan 60
Brachthuizerstraat 8

https://anderetijden.nl/artikel/24/Week-van-de-Poezie

Wie nu door de ogen van Bregje Hofstede naar dit gedicht kijkt, ziet haar onderzoeksresultaten bevestigd. De helft van de adressen is vernoemd naar een persoon. Het zijn allemaal mannen; er staat geen enkele vrouw tussen.

 

Ludieke actie

Begin augustus van dit jaar kreeg het onderzoek van Hofstede een vervolg in de vorm van een ludieke actie. In een tiental steden in Nederland gaven activisten van het feministisch collectief De Bovengrondse bepaalde straten nieuwe, vrouwelijke namen, variërend van de Mies Bouwmanstraat tot de Beyoncé Boulevard. De vrouwen wilden hiermee aandacht vragen voor de belangrijke rol die vrouwen in de samenleving spelen, zowel in het verleden als in het heden. Ze ageren tegen de heersende orde waarin mannen centraal staan en vrouwen ondervertegenwoordigd zijn. Een citaat: “Juist omdat straatnamen zo alledaags zijn, kom je er elke dag mee in aanraking. Naamgeving heeft daarmee een onderbewuste, maar sturende invloed.”

 

Persoonlijke ervaring

Ik heb in mijn leven op een achttal adressen gewoond. Drie daarvan zijn naar mensen vernoemd: de Prinses Margrietlaan in Dieren, de Jan Schoutenlaan in Zeist en de Anna Pawlowastraat in Amstelveen (mijn huidige adres). Twee vrouwen en één man. Een keurige score volgens de feministische meetlat.

De Anna Pawlowastraat ligt bovendien in een wijk waarin alle straten naar vrouwen zijn vernoemd. Anne Frank, Cleopatra, Eleonora Roosevelt, Rie Cramer en nog veel meer. In de jaren ’60 was de straatnamencommissie van de gemeente Amstelveen kennelijk al wakker en bij de tijd.

Ik kon het niet nalaten om alle straatnamen in Amstelveen ook aan nadere inspectie te onderwerpen. Ik kwam al turvend in de gemeentelijke straatnamengids uit op 280 vernoemingen naar mensen; 203 mannen en 77 vrouwen. Weliswaar een scheve verdeling, maar minder scheef dan in Amsterdam. Amstelveen is op de goede weg, want ook in nieuwere wijken kom je veel vrouwennamen tegen.

Mijn mooiste persoonlijke ervaring op dit gebied is dat er een straat naar mijn moeder is genoemd. Of, laat ik iets meer bescheiden zijn, een pad. In Bunnik, haar laatste woonplaats.

 

Je kunt je dus voorstellen dat ik de feministische activisten een warm hart toedraag. Ze zijn bovendien slim bezig. Uit het onderzoek van Bregje Hofstede naar Amsterdamse straatnamen blijkt namelijk dat er één positieve uitzondering bestaat. In de beroepscategorie ‘activisten’ zijn evenveel vrouwen als mannen vernoemd. Daar zijn de kansen op vernoeming voor vrouwen het grootst. Dat hebben de dames van De Bovengrondse klaarblijkelijk goed begrepen.

 

 

Meer weten over straatnamen.

Dit is een interessante site:

https://www.overstraatnamen.nl/

 

 

Wanneer houdt een letter op een letter te zijn?

Mijn zomerblog gaat over de letter E, klinkers en medeklinkers, Prometheus en Kadmos, dyslexie en geletterdheid. Een luchtig onderwerp en een beetje van de hak op de tak.

 

E’s zonder ruggengraat

Ik heb op mijn laptop een mapje met ‘interessant materiaal’. In die map verzamel ik allerlei opvallende teksten en plaatjes die ik netjes per thema in sub-mapjes heb gerangschikt. Zo heb ik o.a. een verzameling foto’s van zadelhoesjes (ik schreef hier eerder een blog over: http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=701 ), afbeeldingen van letters in de vorm van hartjes, gedichten in het openbaar (op gevels, gedenkstenen etc.), op straat aangetroffen elastiekjes in rare vormen, en reclame-uitingen voor reclame-uitingen (ook hier schreef ik al eerder een blog over: http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1540 ). Ook heb ik een submapje met een verzameling logo’s en bedrijfsnamen waarbij de letter E is weergegeven met drie liggende streepjes; de verticale streep links ontbreekt. Het submapje heet: E’s zonder ruggengraat.

Enkele voorbeelden:

 

 

 

 

 

 

 

Deze wijze van weergeven zal ongetwijfeld door vormgevers zijn bedacht vanuit het idee dat de naam dan meer aandacht trekt en beter blijft hangen. Dat kun je doen door één letter afwijkend weer te geven (mijn aandacht gaat zoals gezegd vooral uit naar de E’s zonder ruggengraat), maar de voorbeelden laten ook zien dat bij sommige bedrijfsnamen meerdere letters aangepast zijn. Prometheus is daar een goed voorbeeld van. Alle letters zijn onder handen genomen. Dat roept wel de vraag op hoe ver je kunt gaan met het aanpassen van letters. Als je letters steeds verder ‘uitkleedt’ worden letters en woorden moeilijk te ontcijferen (het woord ontletteren zou beter op zijn plaatst zijn) of zelfs geheel onleesbaar. En dat kan toch niet de bedoeling zijn.

 

Prometheus: titaan en uitgever

Het is zomervakantie en ik moet een flink aantal weken revalideren doordat ik een nogal ongelukkige val heb gemaakt (zie mijn vorige blog). Dat betekent dat ik royaal de tijd heb om te lezen. Een flinke stapel boeken ligt binnen handbereik. Ook boeken hebben een ruggengraat en behalve de auteur en de titel staat er het logo van de uitgeverij op. Niet voluit, want daar is geen ruimte voor. De Bezige Bij laat een plaatje van een (bezige) bij zien, Meulenhoff een gestileerde M en Prometheus toont een hoofdletter P waarvan de verticale lijn bovenaan niet doorloopt. Een soort sikkel.

 

Een van mijn favoriete boeken deze zomer is Mythos van Stephen Fry. Een eigentijdse, leerzame en humorvolle hervertelling van de oude Griekse mythen en sagen. Gemakkelijker te lezen dan de Metamorphosen van Ovidius en aansprekender gepresenteerd dan mijn docenten klassieke talen vroeger deden. Fry besteedt uitbreid aandacht aan Prometheus (de Titanenzoon die het vuur van de goden stal en aan de mensen gaf). Om die reden zou het aardig zijn geweest als de gelijknamige uitgeverij dit boek in Nederland op de markt had gebracht. Op de rug van het boek staat echter een vogel met gestrekte vleugels: het logo van uitgever Thomas Rap. Naast de legendarische Prometheus komt ook de minder bekende Kadmos bij Fry uitvoerig aan bod en dat is weer interessant met het oog op mijn belangstelling voor letters. Kadmos bracht namelijk de letters, waaronder de E, naar Europa.

 

Kadmos en het alfabet

Kadmos was een koningszoon uit de Phoenicische (of Fenicische) stad Tyrus (in het huidige Libanon). Zijn zuster, prinses Europa, kennen we allemaal; zij gaf haar naam aan ons werelddeel, maar niet geheel vrijwillig. Vermomd als een witte stier had de Griekse oppergod Zeus haar verleid en ontvoerd naar Kreta. Het mythische begin van de Europese beschaving. Kadmos ging in het westen op zoek naar zijn geroofde zus en kwam uiteindelijk in centraal Griekenland terecht waar hij zich vestigde op een plek die zou uitgroeien tot de machtige stadstaat Thebe. Fry beschrijft hoe groot de invloed van het Midden-Oosten op de Griekse cultuur is geweest en hoe de koningskinderen Europa en Kadmos de personificatie van deze invloed zijn. Zij brachten cultuur-elementen uit het Midden-Oosten (of De Levant, het Morgenland) over naar het nieuwe continent Europa (dat het Avondland werd genoemd). Een van die elementen was het Phoenicische alfabet dat de basis vormde van het later ontwikkelde Griekse alfabet en daarmee deels ook voor ons huidige (Latijnse) alfabet.

 

Van Phoenicisch naar Grieks: medeklinker H wordt klinker E

Het Phoenicische alfabet was een klank-alfabet. Oudere geschreven talen bestonden doorgaans uit pictogrammen: symbolen die een visuele betekenis hadden en direct herkenbaar waren omdat ze bijvoorbeeld een koe, een oog of de zon afbeeldden. Eigenlijk zoals de bij van De Bezige Bij. Bij de Phoeniciërs bestond er weliswaar nog wel enig verband tussen de vorm van de letters en hun oorspronkelijke betekenis, maar door de jaren heen kreeg elke letter een eigen klank zonder verwijzing naar een bepaald object. De letter Beth bijvoorbeeld betekende oorspronkelijk ‘huis’ en evolueerde tot de B-klank. Zo ontstond het klank-alfabet: meer fonetisch dan met visuele referenties. Ook wij hanteren tegenwoordig een klank-alfabet. Niet voor niets spreken we van klinkers en medeklinkers. De Phoeniciërs kenden trouwens alleen medeklinkers. De Grieken voegden hier later klinkers aan toe. Dat is weer een belangrijk gegeven voor de letter E. Deze letter was bij de Phoeniciërs namelijk een medeklinker met een H-klank met als oorspronkelijke betekenis ‘raam’. Deze letter werd afgebeeld als een hoofdletter E met de verticale streep (ruggengraat) aan de rechterkant. Je zou kunnen zeggen dat deze streep het scharnier vormde van het ‘raam’. De Grieken hadden geen aparte letter voor de H-klank, maar gebruikten deze Phoenicische letter voor de klinker E (Epsilon). Daarbij draaiden ze de letter om door de verticale streep links te plaatsen, zoals wij nog steeds doen.

 

Dyslexie en Gestalt

Op het internet kwam ik onlangs een heel bijzondere verzameling letters tegen. Daniel Britton, een jonge Britse designer, heeft een typografie van ons alfabet gemaakt vanuit de blik van iemand met dyslexie. Hij heeft circa 40% van elke letter weggehaald om te laten zien hoeveel moeite het kost om letters en woorden te herkennen als je dyslexie hebt. Britton hoopt hiermee meer aandacht en begrip voor dyslectici te krijgen.

Mij viel natuurlijk meteen op dat de letter E is weergegeven zonder verticale streep. Hij zou zo in mijn submapje van E’s zonder ruggengraat passen. Het alfabet-design van Britton laat ook zien dat een reductie van 40% veel letters nagenoeg onleesbaar maakt. De B en de R zijn nog te herkennen, maar de L en de T helemaal niet. En bij de M en de Q denk je dat het de V en de O zijn. Er is dus een grens tussen nog wel leesbaar en niet meer leesbaar; die grens verschilt per letter.

Britton’s alfabet doet me denken aan spelletjes waarbij je een onderdeel van een plaatje te zien krijgt en moet raden wat het gehele plaatje voorstelt. Pars pro toto. Het doet me ook denken aan bepaalde Gestalt-wetten. Als we een aantal losse stippen in een bepaalde volgorde zien, weet ons brein daar toch een doorlopende lijn van te maken. En we zijn in staat om in een paar losse strepen op papier een portret van een oude man te herkennen.

Britton laat zien dat dyslexie werkt als omgekeerde Gestalt. Normaal maakt je brein incomplete beelden compleet, bij dyslexie worden complete beelden incompleet.

 

Geletterdheid

We leven in een wereld waarin letters en leesvaardigheid van groot belang zijn. En dan te bedenken dat deze letters zo’n 5000 jaar geleden in het Midden-Oosten zijn ontwikkeld en dat wij ze nog steeds volop gebruiken. Misschien dat in de toekomst plaatjes en symbolen het gaan winnen van letters en woorden (zoals in de pre-Phoenicische tijd), maar vooralsnog is geletterdheid cruciaal om mee te kunnen draaien in dit informatietijdperk.  Het is boeiend om te zien hoe vormgevers spelen met het schrift in hun streven naar opvallende en onderscheidende beelden. Helaas schieten sommigen daarbij af en toe hun doel voorbij door het creëren van onleesbare merknamen en woorden: dyslexie by design. In een ander sub-mapje heb ik daar een paar voorbeelden van. Oordeel zelf:

 

 

Gebruikte bronnen:

https://danielbritton.info/dyslexia

https://www.scientias.nl/het-ontstaan-van-het-alfabet/

http://www.taalcanon.nl/vragen/letters-wat-zijn-dat-eigenlijk/

Stephen Fry (2018). Mythos. Amsterdam: Thomas Rap.

 

P.S. (4 januari 2020)

In NRC van vandaag staat een interessant artikel over het ontstaan van het Griekse alfabet:

https://www.nrc.nl/nieuws/2020/01/03/toen-de-grieken-het-alfabet-gingen-gebruiken-a3985634

Ik snap na lezing waarom de verticale streep bij de E van rechts naar links is verhuisd. De Phoeniciërs schreven en lazen van links naar rechts. De Grieken van links naar rechts.

 

P.S. 26 april 2021

Een interessant artikel in het NRC over het ontstaan van alfabet-soorten in het Midden Oosten:

https://www.nrc.nl/nieuws/2021/04/20/alfabet-duikt-al-vroeg-op-in-de-levant-a4040518

 

 

Roman Jakobson en zijn inspirerende kijk op taal en communicatie

 

“Jakobson leert ons dat we communicatie en taal daarbij niet als iets een-dimensionaals moeten zien. Er zijn juist allerlei schakeringen en betekenissen die te relateren zijn aan de verschillende factoren en actoren die we binnen een communicatieproces kunnen onderscheiden.”

 

Als je een tot voor kort onbekende naam onverwachts een paar keer achter elkaar tegenkomt, gaat er een belletje rinkelen. Je wilt meer van die persoon weten, omdat hij opeens meerdere keren onder je aandacht wordt gebracht.

Dit overkwam me het afgelopen jaar met de naam Roman Jakobson, een van oorsprong Russische taalkundige die leefde van 1896 tot 1982. Ik had nog nooit van hem gehoord, totdat ik tot mijn verrassing binnen een paar maanden in een aantal uiteenlopende boeken op zijn naam stuitte. En toen daarbij bleek dat hij heel interessante inzichten heeft gepubliceerd over taal en communicatie was mijn interesse als communicatie-docent gewekt. Ik moest meer van die man weten.

 

Drie vindplaatsen

Een jaar geleden kocht ik, na het lezen van een lovende recensie, het boek De geest uit de fles van Ger Groot. Groot beschrijft hierin op beeldende en uitnodigende wijze de geschiedenis van de moderne filosofie. Een rijk geïllustreerd boek waarin de ontwikkeling van het moderne denken gerelateerd wordt aan ontwikkelingen in de muziek, de literatuur en de beeldende kunst. Een boeiend boek waar ik van tijd tot tijd een hoofdstuk uit lees. Zonde om zo’n bonbonschaal in een keer leeg te eten. Na enkele weken lees ik in een van zijn laatste hoofdstukken hoe Groot aangeeft dat denkers als Michel Foucault en Claude Lévi-Strauss sterk waren geïnspireerd door Roman Jakobson. Een mij volstrekt onbekende naam die mijn nieuwsgierigheid prikkelt. Groot legt uit dat Jakobson een wegbereider was in het denken over de ontwikkeling van betekenissystemen. Jakobson keek niet zozeer “naar de vraag hoe  tekens mogelijk zijn, als wel naar de wijze waarop ze onderling tot een betekenisvolle uiting worden verknoopt” (Groot, p. 297-298).  Ik maak een notitie achterin het boek, maar laat me al snel weer door andere zaken in beslag nemen.

Een paar maanden later kraait de haan voor de tweede keer. Ik lees het boek De zevende functie van de taal van Laurent Binet. Ik had dit boek gekocht omdat ik met fascinatie en bewondering Binet’s debuutroman HhhH had gelezen. Dat boek speelt zich af in de Tweede Wereldoorlog en beschrijft de aanslag die Tsjechische verzetsstrijders plegen op nazi-chef Heydrich (Praag, 1942). Het boek biedt enorm veel informatie over de Tweede Wereldoorlog en werkt daarbinnen met een knap opgebouwde spanningsboog het verhaal van de aanslag uit. De schrijver deinst er niet voor terug om feitelijke gebeurtenissen af te wisselen met eigen interpretaties en stellingnames, waarbij hij ook openlijk zijn eigen vragen en onzekerheden op tafel legt.

Zijn tweede boek, De zevende functie van de taal, is al even complex en meerduidig. Dit keer speelt het verhaal zich af in de jaren ’80 van de vorige eeuw in het intellectuele milieu van bekende naoorlogse Franse denkers als Barthes, Foucault en Derrida. Ook dit boek bevat veel achtergrondinformatie (met name over de verschillende visies op de relatie tussen taal en werkelijkheid) en ook hier lopen feiten en fictie door elkaar. Het verhaal draait om een speurtocht naar een document van Roland Barthes dat bij zijn dood is verdwenen. Hierin zou de zevende functie van de taal zijn beschreven. De speurtocht levert een serie gebeurtenissen op die qua thriller-achtige beschrijving doet denken aan boeken als De naam van de roos van Umberto Eco (de bekende semioticus die zelf ook in dit boek figureert) en De Da Vinci code van Dan Brown.

Wat mij bij lezing van dit boek vooral treft is de toelichting van de auteur dat de mysterieuze zevende functie van de taal een toevoeging is aan de bekende lijst van zes taal-functies die Roman Jakobson heeft ontwikkeld. Weer die naam, denk ik. En waarom kende ik die lijst nog niet? In hoofdstuk 32 worden de taalfuncties van Jakobson uitgebreid besproken. Ik kende uit de verschillende handboeken Communicatieleer wel de vier kenmerken van een boodschap van Schultz von Thun (1992), maar Binet geeft aan dat Roman Jakobson al eerder en uitgebreider een aantal functies van talige boodschappen op een rij heeft gezet. Daar wil ik meer van weten. Ik maak een mapje over Jakobson aan op mijn laptop met verwijzingen naar de passages die ik bij Laurent Binet en Ger Groot ben tegengekomen. Maar mijn goede voornemen om nader studie te doen naar Roman Jakobson blijft uit.

Weer een paar weken later ben ik bezig met het schrijven van een blog over het bekende communicatiemodel van Shannon & Weaver (http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1614) . Ik raadpleeg daarbij diverse bronnen, waaronder het in mijn ogen te weinig gewaardeerde boek Communicatiebeleid en communicatiestrategie van Henk Jan Rebel uit 2000. En ja hoor, ook hier kom ik de naam van Roman Jakobson tegen. Rebel voert hem op als een van de grondleggers van het betekenis-denken in de communicatiewetenschap. Waar het model van Shannon & Weaver technisch-procesmatig is en geen aandacht besteedt aan betekenis en effect, geeft Jakobson juist invulling aan de verschillende aspecten van een boodschap binnen de communicatie.

Roman Jakobson op jongere leeftijd

Ik kan nu niet meer om Roman Jakobson heen. Ik begin nadere informatie over hem te verzamelen. Tot mijn verbazing kom ik zijn naam in geen enkel communicatie-handboek tegen (met uitzondering dus van het boek van Rebel). Ik ga verder zoeken op het internet en download een van zijn bekendste publicaties, Linguistics and Poetics uit 1960. Die titel intrigeert me niet alleen als docent communicatie, maar ook als poëzie-liefhebber.

 

De kern: zes factoren en zes functies

In de kern komt de visie van Jakobson er op neer dat er zes ‘constitutive factors’ zijn te onderscheiden bij elke vorm van verbale communicatie:

The ADDRESSER sends a MESSAGE to the ADDRESSEE. To be operative the message requires a CONTEXT referred to (the “referent” in another, somewhat ambiguous, nomenclature), graspable by the addressee, and either verbal or capable of being verbalized; a CODE fully, or at least partially, common to the addresser and addressee (or in other words, to the encoder and decoder of the message); and, finally, a CONTACT, a physical channel and psychological connection between the addresser and the addressee, enabling both of them to enter and stay in communication.

Aan elk van die zes factoren koppelt Jakobson vervolgens zijn zes functies van taal.

  1. De kernfunctie die Jakobson plaatst bij de factor CONTEXT is de referentiële (of cognitieve of denotatieve) functie. Deze verwijst naar het onderwerp van de boodschap: waar gaat het over?
  2. Bij de ADDRESSER past de emotieve of expressieve functie. Een spreker/schrijver laat in zijn tekst altijd iets van zichzelf (zijn stemming of mening) doorklinken.
  3. Bij de ADDRESSEE hoort de conatieve functie. De addressee wordt aangesproken, er wordt een beroep om hem gedaan.
  4. In het CONTACT is het van belang om de communicatie gaande te houden. De phatische functie heeft hierop betrekking. Bijvoorbeeld als de addresser zegt ’luister je’ en de addressee bevestigend ‘ja ja’ antwoordt. Het gaat vaak om stopwoordjes als ‘nietwaar’ of ‘hè’ of om korte klanken als ‘aahaa’ of ‘umm’.
  5. De metalinguïstische functie gaat een stap verder en past bij de factor CODE. Het gaat hier om de vraag of addresser en addressee elkaar begrijpen. Om dat na te gaan kan de addresser af en toe zeggen: ‘snap je wat ik zeg?’, of kan de addressee vragen: ‘wat bedoel je precies?’.
  6. De zesde functie wordt door Jakobson bij de MESSAGE geplaatst en wordt aangeduid als de poëtische Het gaat hierbij om de kwaliteit van boodschap op zichzelf. Om esthetiek, ritme en klank. Is het een goed lopende zin? Is de boodschap als zodanig fraai en aantrekkelijk? Jakobson gaat in zijn artikel Linguistics and Poetics uitgebreid en met veel voorbeelden op deze laatste functie in. Enkele ook voor ons bekende voorbeelden die hij aanhaalt zijn de uitspraak Veni, vidi, vici van Julius Caesar en de beroemde verkiezingsslogan van Eisenhower, I Like Ike. In Nederland zouden we Heerlijk Helder Heineken als voorbeeld kunnen nemen.

Jakobson voegt de zes factoren van taal en communicatie samen met de zes functies van de boodschap in het volgende schema.

 

Hij benadrukt dat we in teksten doorgaans meerdere van deze functies zullen aantreffen en dat een boodschap zelden slechts één aspect bevat: Although we distinguish six basic aspects of language, we could, however, hardly find verbal messages that would fulfill only one function.

(Ik doe het gehele werk van Roman Jakobson met deze samenvatting tekort, maar wil me voor deze blogtekst hiertoe beperken)

 

Relevantie

In de professionele wereld van communicatie en media zijn termen als storytelling en content aan de orde van de dag. Alles draait om het juiste verhaal en om goede content. Dat betekent dat professionals doordrongen moeten zijn van de verschillende lagen en functies die boodschappen kunnen hebben. Jakobson leert ons dat we communicatie en taal daarbij niet als iets eendimensionaals moeten zien. Er zijn juist allerlei schakeringen en betekenissen die te relateren zijn aan de verschillende factoren en actoren die we binnen een communicatieproces kunnen onderscheiden. Goede content en een pakkende verhalen moeten daar op inspelen door iets van de addresser te laten zien, door de addressee aan te spreken, door duidelijk en relevant te zijn, door het contact te versterken en ook door aantrekkelijk en fraai te zijn.

Deze veelzijdige kijk op communicatie spreekt mij enorm aan. Sommige communicatie-professionals hebben de neiging om communicatie te reduceren tot één kernfunctie of opdracht. In hun ogen draait het in de communicatie bijvoorbeeld om reputatie, of om verbinding of om gedragsverandering. Ik hou niet zo van dergelijke eenzijdige opvattingen. Ik kijk liever naar de vele, rijke mogelijkheden van communicatie. Ik voel me daarbij geïnspireerd door denkers als Jakobson. Als je zijn opvatting over meerlagige tekst-boodschappen doortrekt naar communicatie in het algemeen, moet je concluderen dat communicatie dus ook nooit één functie kan hebben.

Ik durf daarbij de stelling aan dat wat Jakobson beweert over taal ook van toepassing is op niet-talige communicatievormen als beeld, muziek en gebaren. Ik volg hiermee Laurent Binet die aangeeft dat we sinds Roland Barthes ons niet hoeven te bepreken tot communicatiesystemen, maar breder moeten kijken naar betekenissystemen. Hoewel taal volgens Umberto Eco perfect is voor de communicatie, zegt taal niet alles. Mensen communiceren ook via hun kleding, meubilair, eetgewoontes, de manier van lachen, etc. “Sinds Barthes hoeven tekens geen signalen meer te zijn, het zijn aanwijzingen geworden.” (Binet, p. 17).

Voor het onderwijs betekent dit dat communicatiestudenten inzicht zouden moeten krijgen in de brede, veelzijdige mogelijkheden van taal en betekenissystemen zoals geschetst door Jakobson en Barthes. Daar past ook het lezen van poëzie of songteksten bij en het bezoeken van musea, films, modeshows en festivals. Er zijn namelijk naast literatuur en casuïstiek uit het communicatie-vakgebied ook talloze artistieke inspiratiebronnen en eigentijdse trends die je als student kunt gebruiken om ervaringen en inzichten op te doen. Het is de kunst om te leren dat alles om te zetten in mooie content, betekenisvolle conversaties en pakkende verhalen.

 

(Reageren op dit bericht kan helaas niet meer via de reactie-functie. Deze heb ik afgesloten vanwege de vele spam-berichten. Reacties via LinkedIn en Twitter zijn zeer welkom!)