Het is heel bijzonder om als publiek uit de 21e eeuw te ervaren hoe goed verschillende elementen uit de Nederlandse literatuur, architectuur, geschiedenis, politiek en religie op deze historische plek samenkomen.
Het Dylan hotel in Amsterdam heeft een oude Hollandse traditie nieuw leven ingeblazen: de jaarlijkse opvoering van de Gijsbreght van Aemstel. Dit bekende toneelstuk van Joost van den Vondel is vanaf de opening van de oorspronkelijke Amsterdamse schouwburg in 1637 tot in de jaren ’60 van de 20e eeuw ieder jaar opgevoerd. Eerst rond Kerst en later aan het begin van het nieuwe jaar. Een ongeëvenaarde reeks van ruim 375 jaar. En nu, ruim vijftig jaar later, is de draad weer opgepakt.
De reden waarom The Dylan dit culturele gebaar maakt heeft een historische achtergrond: de oorspronkelijk Amsterdamse schouwburg stond op de plek aan de Keizersgracht waar nu dit hotel is gevestigd. De schouwburg was een ontwerp van Jacob van Campen, die tien jaar later ook de bouwmeester zou worden van het Stadhuis van Amsterdam (tegenwoordig het Paleis op de Dam). Helaas is de oude schouwburg door een brand in 1772 vrijwel geheel verwoest. Alleen de toegangspoort is nu nog te zien. Bovenaan de poort prijkt het woord ‘schouburg’, een term die door Joost van den Vondel zelf bedacht schijnt te zijn. Daaronder is een vaak geciteerde tekst van Van den Vondel aangebracht:
“De weereld is een speeltooneel,
elck speelt zyn rol en kryght zyn deel”
Opmerkelijk genoeg wordt deze bekende tekst van Vondel vaak verkeerd geciteerd en spreekt men over een ‘schouwtoneel’. De tekst op de Keizersgracht laat zien dat het toch echt speeltoneel moet zijn.
De overeenkomst van dit citaat van de bekende Nederlandse dichter en toneelschrijver met een citaat van de wereldberoemde Engelse schrijver William Shakespeare is opvallend. In het toneelstuk As You Like It komt de volgende passage voor:
“All the world’s a stage,
And all the men and women merely players;
They have their exits and their entrances,
And one man in his time plays many parts”
Er wordt wel vaker gewezen op de overeenkomsten tussen Shakespeare en Vondel en dit is zeker een opvallende.[1] Een andere opvallende Nederlands-Engelse parallel in dit opzicht is die tussen de woorden schouw en show. Beide hebben met theater en toneel te maken. Alleen verwijst het woord schouw naar de rol van het publiek (zien, aanschouwen) en show juist op de rol van de acteurs (laten zien, opvoeren).
Maar goed, laten we teruggaan naar de Gijsbreght. Deze legendarische heer van Amsterdam probeert zijn stad in de kerstperiode rond het jaar 1300 te beschermen tegen vijandige troepen uit Kennemerland en Waterland die wraak willen nemen voor de moord op graaf Floris de Vijfde. Gijsbreght zou met enkele anderen daarbij betrokken zijn geweest. Verstopt in een schip (genaamd ‘Het Zeepaert’; een Mokumse variant op het Paard van Troje) weten de belagers de stad binnen te dringen waar ze een enorm bloedbad aanrichten. Gijsbreght en zijn vrouw moeten vluchten en gaan als ballingen in Pruisen wonen. De engel Raphaël belooft hen dat de stad ooit weer tot grote bloei zal komen.
Joost van den Vondel draagt het stuk op aan Hugo de Groot die rond de tijd van de eerste opvoering als slachtoffer van een religieuze richtingenstrijd als balling in Parijs woont. Zo kiezen Vondel en het bestuur van de schouwburg met dit toneelstuk duidelijk partij en trekken ze een parallel tussen de situatie rond 1300 en de verhoudingen in de 17e eeuw. De schouwburg was daarbij een uitgelezen plek om de publieke opinie te beïnvloeden. En Vondel wist dat het publiek zou ervaren dat Raphaël gelijk had gekregen; Amsterdam beleefde op dat moment gouden tijden.
Op 6 januari van dit jaar bezochten mijn vrouw en ik de voorstelling in het Dylan hotel. Op levendige wijze nam theatergezelschap De Kwast ons mee terug in de tijd. Per scene werden we meegetroond naar een andere ruimte in het hotel. En als toegift en naspel werd een eigentijdse variant van De Bruiloft van Kloris en Roosje opgevoerd met een door de personages Thomasvaer en Pieternel uitgesproken nieuwjaarswens. Nog een traditie. We hebben enorm genoten van het spel, de entourage en de gastvrijheid van het Dylan hotel. Het is heel bijzonder om als publiek uit de 21e eeuw te ervaren hoe goed verschillende elementen uit de Nederlandse literatuur, architectuur, geschiedenis, politiek en religie op deze historische plek samenkomen.
Ik kan iedereen aanraden om begin 2020 deze voorstelling bij te wonen. Nog een jaartje wachten, maar dan krijg je wel wat. Het Dylan hotel wil graag doorgaan met deze jaarlijkse opvoering. Dat is opvallend in een tijd waarin veel mensen bang zijn dat tradities (Zwarte Piet, vuurwerk, Kerstvieringen) verdwijnen. Dit initiatief laat zien dat je ze ook kunt aanpassen en nieuw leven kunt inblazen. Het is ook opmerkelijk dat een hotel dat in buitenlandse handen is zoveel oog heeft voor Nederlands cultureel erfgoed. Toch heb ik een vermoeden hoe dat zit. De eigenaren komen uit Ierland en hebben het hotel vernoemd naar de grote dichter en toneel-/hoorspelschrijver Dylan Thomas uit Wales. Dat laat zien dat ze gevoel hebben voor cultuur en dat ze weten dat de wereld een speeltoneel is.
Voor deze tekst heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
en niet te vergeten:
- mijn schoonzoon Sam, al jarenlang een voortreffelijk gastheer in het Dylan hotel.
[1] Ook in het door Elvis Presley wereldberoemd geworden lied Are You Lonesome Tonight komt een verwijzing naar deze bekende passage voor: You know someone said that the world’s a stage and each must play a part.