Serie ‘Kiezen voor Europa’. Thema 1: Geografie

“waar de grens van ons continent (en daarmee van de EU) ligt, is lang niet zo duidelijk als men wel denkt”

 

>>>> over grenzen en buren<<<<

 

Het eerste thema in deze serie blogs is het geografische perspectief. Het perspectief van grenzen, gebieden en buren. We gebruiken de termen Europa en EU vaak als synoniemen, maar Europa en de EU zijn niet hetzelfde. Europa is een werelddeel dat een kleine 50 landen omvat. Op dit punt moet je zelfs nog voorzichtig zijn, want het is niet altijd duidelijk welke landen en gebieden strikt genomen Europees zijn en welke niet. Moeten we Gibraltar, Groenland of Armenië tot Europa rekenen? En wat te denken van de overzeese gebiedsdelen (vaak voormalige koloniën)? Dat lijkt een vreemde vraag, maar wie de Euro-biljetten goed bestudeert, ziet op de achterzijde onder de kaart van Europa een paar kadertjes met vijf overzeese Franse departementen met een bijzondere status. In deze gebieden geldt de euro als officiële munt-eenheid.

 

Noord-Oost-Zuid-West

Wie aan geografie denkt, denkt ook aan de vier windstreken. Het opmerkelijke is dat in het geval van Europa het Westen, Noorden en Zuiden wel redelijk bepaald zijn, maar het Oosten minder scherp is afgebakend. Vaak zegt men dat de Oeral de oostelijke grens van ons continent is. De Oeral als scheidslijn tussen Europees en Aziatisch Rusland. Gemeten vanaf de Oeral moeten we ons realiseren dat ergens in Litouwen het geografische middelpunt van Europa ligt. En ook moeten we beseffen dat Europa grotendeels op het Oostelijk Halfrond ligt[1].

De vier windstreken roepen ook sociaal-culturele associaties op. Voor velen is het Noorden arbeidzaam, calvinistisch en meer individueeel ingesteld, terwijl we het Zuiden koppelen aan termen als katholicisme, savoir vivre en gemeenschapszin. Minder vriendelijk gesteld zou Noord en Zuid in Europa gescheiden worden door een ‘knoflookgrens’. Tijdens de financiële crisis kwamen dergelijke denigrerende beelden snel bovendrijven. Volgens noordelingen zouden zuidelijke landen (weinig flatterend ‘PIGS’ genoemd) worden bevolkt door luie mensen en bestuurd door corrupte politici. De Noordelijke landen kregen het zuidelijke verwijt egocentrisch en kil te zijn. Zie voor mooie visualisaties van Europese stereotypen: http://atlasofprejudice.tumblr.com/post/80937352126/20-ways-to-slice-the-european-continent-from-atlas

Het Oost-West denken in Europa is natuurlijk decennialang gedomineerd door de Koude Oorlog. Maar sinds de val van de Berlijnse muur is de scheiding tussen Oost en West minder scherp. In veel landen in Midden- en Oost-Europa is het bon-ton om zich westers te noemen en te voelen. Zo schuift de denkbeeldige nieuwe westgrens steeds verder op naar het oosten. Dubravka Ugresic omschrijft het als volgt: ‘wanneer je als Europeaan aan de westkant woont, heb je het getroffen…. en de Ander (tegen wie we ons moeten beschermen) komt altijd uit het Oosten’.[2]

 

Van Europa naar de EU: welke landen kunnen lid worden?

Volgens het Verdrag van Lissabon (en eerdere verdragen van de Europese Unie) mogen alle landen die onderdeel uitmaken van het werelddeel Europa zich in principe kandideren om lid te worden van de EU. In die zin is het dus belangrijk om vast te stellen welke landen Europees zijn. Dat zou dus potentieel om bijna 50 landen kunnen gaan met daarbovenop nog een aantal grensgevallen. Het eerste grensgeval is Cyprus. Cyprus is geografisch gesproken een Aziatisch land, maar toch sinds 2004 lid van de EU. Kennelijk zit er wat rek in de EU-regels. Met diezelfde elasticiteit zouden ook landen lid kunnen worden die aan de rand van Europa liggen of zelf binnen een ander continent: Rusland, Turkije, Georgië, het eerder genoemde Armenië. Er zijn zelfs wel eens stemmen opgegaan om Israël en Palestina lid van de EU te maken om daarmee het conflict tussen deze staten te helpen oplossen. Bovendien: doen veel van deze grens-landen niet ook mee aan het Eurovisie songfestival en aan Europese voetbal-competities?

Kortom, waar de grens van ons continent (en daarmee van de EU) ligt,  is lang niet zo duidelijk als men wel denkt. De Europese Unie mist daarmee wat men met een Franse term aanduidt als finalité, een eindbestemming. Wanneer is het klaar? Tot hoever kan de EU groeien? Het is niet duidelijk. Dat is voor sommigen zeer frustrerend. Zij zouden de EU graag willen afbakenen en indammen. Anderen zien de EU als een groei-model, als een samenwerkingsproces dat zich ontwikkelt. Het gebrek aan finalité voedt ook in niet-lidstaten de discussie of het wenselijk is om toe te treden tot de EU. Na de Icesave affaire werd in IJsland de roep om toch maar toe te treden steeds sterker, maar inmiddels is deze weer flink afgezwakt. Momenteel is Oekraïne het meest schrijnende voorbeeld van een (letterlijke) strijd om een toekomstbepaling. Simpel gesteld: partner van Brussel of partner van Moskou?

In concreto voert de EU nu formeel onderhandelingen met vijf landen over mogelijke toetreding: Turkije, Macedonië, IJsland, Montenegro en Servië. Turkije is verreweg de meest controversiële kandidaat (met ook veruit de langste onderhandelingsgeschiedenis). Zowel aan Turkse kant als aan EU-kant is de stemming uiterst verdeeld. Daarbij spelen niet alleen geografische argumenten een grote rol (‘Turkije ligt grotendeels in Azië’ en ‘de EU zou via Turkije direct grenzen aan uiterst instabiele landen als Syrië en Irak’), maar ook demografische (Turkije zou qua bevolkingsaantal de grootste lidstaat van de EU worden), en religieus-culturele (‘Turkije is een moslim-land, terwijl de EU gestoeld is op het joods-christelijke gedachtengoed’). Dit laatste argument komt nog terug in Deel 4 van deze serie over Cultuur. Wel hier alvast de opmerking dat dit argument ook zou betekenen dat landen als Albanië en Bosnie-Hercegovina (met overwegend een moslim-bevolking) dan ook geen lid van de EU kunnen worden. En wat te denken van de vele moslim-inwoners die de huidige EU-lidstaten nu al herbergen?

 

Buren

Een laatste element van dit geografische persepctief is het onderwerp buren. Frank Kalshoven, schreef twee jaar geleden in zijn vaste column in De Volkskrant over de EU: “We zijn buren, zonder mogelijkheid tot verhuizen; we zullen het met elkaar moeten doen” (30 juni 2012). Deze quote raakt een van de kernen van overweging bij Europese samenwerking. We zien op allerlei plekken samenwerkingsverbanden ontstaan waar mensen en organisaties iets gemeenschappelijks delen: sportverenigingen, waterschappen, branche-organisaties, etc. Men besluit dat samenwerking een meerwaarde heeft, ook al moet men daar iets voor opofferen of inleveren (tijd, geld, zeggenschap). In Europa is geografie de gemeenschappelijke factor. Tientallen landen delen een grondgebied, een werelddeel met elkaar. In die zin kun je de EU beschouwen als een vereniging van eigenaren of als een buurtcomité. Uit het oogpunt van naboarschap wordt er samen gewerkt. Omdat het nu eenmaal handiger (of soms noodzakelijk) is om de panden en buurten samen te onderhouden, dan ieder voor zich.

 

Een oerhollandse illustratie

Door de eeuwen heen is in Noord-Holland gewerkt aan de vorming van de Westfriese Omringdijk. Een enorm samenwerkingsproject van ruim 125 kilometer dijk ter bescherming tegen het water. Alle aangesloten gemeenschappen, dorpen en steden droegen verplicht hun steentje bij. Wie verzaakte werd tot verantwoording geroepen, want een mogelijke verzwakking van de dijk vormde een bedreiging voor alle betrokkenen.

 

Hoe willen we met onze buren omgaan?

Het geografisch perspectief geeft aan hoe groot de Europese buurtvereniging of VvE in potentie zou kunnen zijn. Daar zijn diverse grensgevallen bij (Turkije, Oekraïne). Daarnaast zijn er binnen de geografische grenzen buren die niet mee willen doen (Zwitserland, Noorwegen), maar wel via allerlei bilaterale afspraken met de EU verbonden zijn. Ook kloppen er nieuwe kandidaten aan. Een belangrijk deel van het debat over de EU zou moeten gaan over de vraag hoe we met onze buren om wensen te gaan, wie we wel of niet willen toelaten (en op welke gronden) en hoe we omgaan met buren die niet lid van de vereniging kunnen of willen worden.

 

 

[1] Beklemtoond door Joep Leerssen in zijn boek Spiegelpaleis Europa (2011).

[2] Citaat uit het prachtige boek Niemand thuis (2007).

Geef een reactie