Bali, paradijselijk eiland met een  bewogen verleden (Verkiezingen in Indonesië Deel 2)

Deze tekst is het vervolg op een eerder blog dat ik een week geleden plaatste. Over de verkiezingen in Indonesië.[1]  In dit tweede deel ga ik nader in op de situatie op Bali. Onze oudste zoon is daar acht jaar geleden gaan wonen en is inmiddels getrouwd met een Balinese vrouw. Ze hebben samen een dochtertje van bijna twee jaar oud. Ons Balinese kleinkind. Voor mij voldoende redenen om me nader te verdiepen in de historie en cultuur van Bali.
Bali is een relatief klein eiland binnen de grote Indonesische archipel. Het merendeel van de bevolking is hindoe, terwijl veruit de meeste Indonesiërs islamitisch zijn. Bali staat vooral bekend als een droombestemming, een tropische parel. Het eiland van de goden. Deze magische belofte trekt jaarlijks ruim 14 miljoen toeristen aan (op een bevolking van 4 miljoen). Maar achter dat paradijselijke imago gaat een bewogen geschiedenis schuil waarin Nederland een cruciale, kwalijke rol heeft gespeeld.

BALI PAS LAAT GEKOLONISEERD

Het Nederlandse koloniale gezag had lange tijd weinig belangstelling voor Bali. Bali was tot halverwege de 19e eeuw alleen interessant voor het ronselen van slaven die veelal op Java te werk werden gesteld. Waar de Nederlanders al in de 17e eeuw hun koloniale invloed lieten gelden op Java, de Molukken en andere eilanden, probeerde men pas twee eeuwen later Bali in z’n greep te krijgen. Dat paste in het bredere streven om niet langer alleen handelsgoederen, zoals specerijen, te bemachtigen. Net als andere Europese mogendheden probeerde Nederland in de 19e eeuw volledige territoriale controle over alle koloniale gebieden te krijgen. Zo konden ook landbouw, industrie en mijnbouw verder worden ontwikkeld ten bate van het koloniale moederland. Het Nederlandse gezag in Batavia wilde op Bali met name de rijstproductie veilig stellen en verder uitbreiden.

 

DE VORSTEN VAN BALI

In die tijd bestond Bali uit een aantal vorstendommen. De Nederlanders probeerden de vorsten voor zich te winnen om via hen de bevolking te kunnen besturen. Er bestond altijd al enige rivaliteit tussen de vorstenhuizen maar deze werd door de Nederlandse kolonisator verder aangewakkerd. Verdeel en heers. Sommige vorsten gingen met de Nederlanders in zee en wisten daarmee hun feodale gezag te versterken. Andere vorsten kwamen juist in opstand, wat in meerdere gevallen leidde tot bloedige confrontaties. Een paar keer eindigde de strijd in een zogenaamde puputan. Een puputan is een rituele vorm van zelfdoding van een vorst of leider met zijn gehele hofhouding. De koloniale strijdkrachten zagen tot hun verbijstering hoe Balinezen zichzelf met hun kris van het leven beroofden of hoe zij onbevreesd het vijandige geweervuur tegemoet liepen. Vanuit Balinese optiek was dit geen wanhoopsdaad, maar een bewuste keuze aan het einde van een verloren strijd waarmee men de idealen van opoffering en rechtvaardigheid wilde uitdrukken.

Puputan monument in de Balinese hoofdstad Denpasar

Pas rond 1900 lukte het de Nederlanders enigszins om ‘law and order’ te vestigen op Bali. Maar ondanks meerdere militaire expedities en veelvuldig hard optreden wist Nederland niet al het Balinese verzet definitief te breken. In de eerste decennia van de 20e eeuw gingen juist de hoger opgeleide zonen en dochters van de welgestelde klassen op Bali zich afzetten tegen het Nederlandse en het feodale gezag. Een van hen zou uitgroeien tot de bekendste verzetsheld van Bali: I Gusti Ngurah Rai.

 

DE JAPANSE BEZETTING EN DE TERUGKEER VAN DE NEDERLANDERS

In 1942 valt Japan Indonesië binnen en wordt ook Bali bezet. De houding tegenover de Japanners was dubbel. Enerzijds was het een Aziatisch ‘broedervolk’ dat de Nederlanders kolonisator had verdreven. Anderzijds schrok men van het harde optreden van de Japanners die minstens zo wreed konden zijn als de Nederlanders.

Twee dagen na de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 roept Sukarno in Batavia (Jakarta) de Indonesische onafhankelijkheid uit. Deze ‘proklamasi’ vormde een enorme opsteker voor de vrijheidsstrijders op Bali. Velen steunden het streven naar een onafhankelijk Indonesië. Maar toen na de overgave van de Japanners (en het einde van de oorlog in Europa) de Nederlanders terugkeerden en het koloniale gezag op Bali probeerden te herstellen waren er ook enkele vorsten die voor de Nederlandse kant kozen. Voor een deel speelde het veilig stellen van de eigen feodale positie daarbij een rol, maar er leefde ook argwaan ten opzichte van de revolutionaire beweging van Sukarno. Sommigen vreesden dat Bali door de Javaanse Republikeinen overvleugeld zou worden.

 

DE PARADIJS-MYTHE

In de koloniale tijd zette Nederland Bali neer als een bijzondere bestemming, een idyllisch eiland. Nederland afficheerde Bali als een voorbeeldige koloniale regio met een eigen, authentieke cultuur die dankzij het Nederlandse gezag en de feodale vorsten kon floreren. Westerse kunstenaars werden uitgenodigd om op Bali te komen wonen en werken. Hun teksten, schilderijen en foto’s werden gebruikt om het paradijselijke imago verder te promoten. Bali moest een succesverhaal worden. In dat beeld paste geen ondermijning en protest en daarom werd elke vorm van verzet tegen de koloniale en feodale autoriteiten hardhandig aangepakt. Dat hardnekkige, geïdealiseerde beeld heeft er mede voor gezorgd dat er in veel geschiedenisboeken en publicaties weinig aandacht is voor het dekolonisatieproces en de onafhankelijkheidsstrijd op Bali. Bali werd gezien als een oase van rust en cultuur, niet als strijdtoneel. Maar ook op Bali is hard gevochten tegen de koloniale overheersing waarbij door de jaren heen zeker tienduizenden mensen (strijders en burgers) zijn omgekomen.

 

I GUSTI NGURAH RAI[2]

Het verzet op Bali vormde geen eenheid, maar bestond uit een bonte verzamelingen van groepen en organisaties die elk hun eigen idealen en belangen hadden. Na de overgave van Japan krijgt I Gusti Ngurah Rai van de Republikeinen op Java de opdracht om leiding te geven aan de vrijheidsstrijd op Bali. Vanaf het voorjaar van 1946 voerde hij met enkele honderden matig bewapende medestrijders een soort guerrilla-oorlog tegen het Nederlandse gezag: wapendiefstallen, overvallen, aanslagen, gewapende confrontaties. Ondanks herhaalde verzoeken van Nederlandse kant weigerde hij de wapens neer te leggen: “Mijn taak is dat de Nederlandse troepen van Bali weggaan”, schreef hij in onberispelijk Nederlands aan de koloniale gezaghebbers.

I Gusti Ngurah Rai

Maandenlang werd hij door veel beter bewapende koloniale troepen achtervolgd en opgejaagd tot hij uiteindelijk in november 1946 bij de plaats Marga[3] in de val liep en met zijn medestrijders werd vermoord. De gezaghebbers hoopten dat hiermee de rust op Bali zou weerkeren, maar andere verzetsgroepen namen de fakkel van I Gusti Nugrah Rai over. Toch was er in de jaren na zijn dood nog steeds geen sprake van een verenigd front. Er waren gematigden en radicalen. Mensen die wilden praten en die wilden vechten. Mensen die Sukarno en zijn Republikeinen steunden, mensen die pro-Nederland waren en mensen die streefden naar een aparte Oost-Indonesische deelstaat, naast de republiek van Sukarno.[4] Die scheidslijnen liepen soms dwars door gemeenschappen en families heen.

Er zouden op Bali (en de rest van Indonesië) nog drie jaren van bloedige gevechten en van diplomatiek overleg volgen voordat Nederland uiteindelijk eind 1949 de soevereiniteit overdroeg, waarna in 1950 de eenheidsstaat Indonesië werd uitgeroepen en Sukarno de eerste president werd.[5]

 

VERLEDEN EN TOEKOMST

Over dit verleden en het grote aantal slachtoffers wordt tegenwoordig niet veel gesproken. Men kijkt liever vooruit. In het Hindoe-geloof staat het vinden van een balans tussen scheppende en vernietigende krachten centraal. Dat zal in de verwerking van het oorlogsverleden vast ook een rol spelen.

Ook worden wij als mensen van ‘Belanda’ (Holland) niet scheef aangekeken of beschimpt (zoals wij in Nederland lang over ‘moffen’ hebben gesproken in plaats van over Duitsers). Balinezen zijn over het algemeen erg vriendelijk en voorkomend, maar ook als je met mensen doorpraat over de koloniale rol van Nederland valt er geen onvertogen woord.

 

AANKOMST EN VERTREK

Wie als bezoeker van Bali niet alleen oog heeft voor de vele tempels, de prachtige stranden, de mooie offertjes, de sierlijke traditionele kleding en de indrukwekkende rijstvelden kan op Bali ook overal monumenten, plakkaten en beelden zien die verwijzen naar de strijd, de helden en de slachtoffers uit het verleden. Ook al kijkt men op Bali graag vooruit, men hecht veel waarde aan het herdenken van de vrijheidsstrijd.

Toeristen kunnen dat al merken bij aankomst op de grote internationale luchthaven van Bali. Die luchthaven is genoemd naar I Gusti Ngurah Rai, de meest vereerde verzetsheld op Bali. Degene die wordt bewonderd omdat hij het verzet leidde tegen zowel de koloniale als de feodale gezagsdragers en dat met de dood moest bekopen.

Vraag de taxi-chauffeur op de luchthaven naar I Gusta Ngurah Rai en hij zal met trots zeggen: “He is our hero. He fought for our freedom”.

 

SCHOONDOCHTER EN KLEINDOCHTER

Er loopt een lijn van Sukarno en Ngurah Rai naar mijn schoondochter en kleindochter. Dankzij de destijds bevochten onafhankelijkheid en vrijheid kon mijn schoondochter een paar weken geleden deelnemen aan vrije verkiezingen. Ze heeft kunnen stemmen op lokale, provinciale en nationale volksvertegenwoordigers. En ook op een nieuwe president.

Ik hoop wel dat Prabowo, de voorspelde winnaar van de presidentsverkiezingen en de kandidaat met een zeer omstreden verleden[6], ook de nagedachtenis aan Ngurah Rai (en vele andere vrijheidsstrijders) in ere zal houden. En dat de kostbare democratie in Indonesië intact blijft. Dan kan mijn kleindochter over 16 jaar ook in vrijheid haar stem laten horen.

 

 

[1] http://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=2806

[2] Zie ook https://www.gerritdemunnik.nl/indie-het-monument/1948-a/i-gusti-ngurah-rai/

[3] In Marga is een groot oorlogsmonument opgericht waar jaarlijks alle gevallenen van de bevrijdingsstrijd worden herdacht.

[4] Het voert hier te ver om al deze groepen verder te belichten en de gehele context van die tijd te schetsen. In het boek De strijd om Bali van Anne-Lot Hoek wordt dit zeer gedetailleerd besproken.

[5] Zie ook mijn vorige blogtekst over Indonesië. Vijftien jaar later zijn er ook op Bali onder de dictatuur van Suharto vele duizenden mensen omgekomen. Sommige schattingen spreken zelfs van 80.000 Balinese slachtoffers. Een nieuw groot trauma na de eerdere bewogen strijd tegen de koloniale overheersing in de jaren ’40.

[6] Zie mijn vorige blog over Indonesië.

De foto bovenaan deze tekst laat het monument zien dat in de noordelijke stad Singaraja is opgericht ter ere van een verzetsstrijder die de Nederlandse vlag had weggehaald om er de rood-witte Republikeinse vlag voor in de plaats op te hangen. Hij werd daarop door koloniale troepen doodgeschoten. Mijn zoon vertelde dat opstandelingen in die tijd vaak simpelweg de blauwe baan van Nederlandse vlaggen scheurden om die zo om te toveren in de eigen vlag.

Geef een reactie