Groeten uit Zeist #3: de Voedselbank

In een serie blogs over mijn nieuwe woonplaats Zeist dit keer aandacht voor de lokale Voedselbank.

 

Sinds half april ga ik elke donderdagavond naar de Voedselbank. Niet dat ik door de recente aankoop van een huis in Zeist aan lager wal ben geraakt; ik doe dit voor een oudere buurtgenote die slecht ter been is en sinds de corona-crisis amper de deur uit durft te komen. Na een oproep van het buurtcentrum dichtbij mijn huis had ik me aangemeld om tijdens de lockdown een helpende hand te bieden. Na wekenlang niets gehoord te hebben kreeg ik op een middag een telefoontje: of ik die avond voor een buurtgenote naar de Voedselbank wilde gaan. Ik kreeg haar 06-nummer en nam contact met haar op. Na een kennismakingsgesprek ging ik aan het begin van de avond op pad, gewapend met twee grote boodschappentassen. De Voedselbank bleek zich aan de rand van Zeist te bevinden, op een rommelig bedrijventerrein tussen een autowerkplaats en een loods. Voor de deur stond een flinke rij wachtenden. Keurig op anderhalve meter afstand van elkaar. Ik begroette de mensen voor mij met een glimlach die werd beantwoord met vriendelijke hoofdknikken. Even later sloot een jonge vrouw achter mij aan in de rij. We raakten aan de praat. Ze vertelde me dat ze in Amsterdam was geboren en getogen. Na haar opleiding was ze met haar vriend naar de Antillen gegaan om daar een eigen bedrijfje te beginnen. Dat viel door meerdere factoren tegen. Na de geboorte van haar dochtertje begon ze te twijfelen of haar gezin wel een goede toekomst op de Antillen zou hebben en uiteindelijk besloten zij en haar vriend om naar Nederland terug te keren. Dat was in het najaar van 2019. Ze ging hier als kapster aan de slag, op een tijdelijk contract. Door de corona-crisis sloot de kapsalon waar ze werkte. Haar contract werd van de ene op de andere dag beëindigd. Via de kerk kwam ze bij de Voedselbank terecht.

Tijdens ons gesprek was de rij wachtenden flink geslonken. Na een half uur mochten wij samen naar binnen. Ze legde me uit hoe het werkte. Eerst moesten we nog even in een wachtruimte plaatsnemen en daarna zouden we ons één voor één (corona-proof!) moeten melden bij een vrijwilliger die ons in een volgende ruimte zat op te wachten. Toen ik aan de beurt was, legde ik uit dat ik voor een buurtgenote kwam. Mijn gegevens werden genoteerd en ik kreeg te horen dat ik voor 15 punten boodschappen mocht gaan doen. Die punten worden toegekend op basis van de persoonlijke situatie van de betrokkene. Grote gezinnen krijgen meer punten dan alleenstaanden.

Tot voor kort kregen alle bezoekers hetzelfde pakket met als gevolg dat mensen vaak levensmiddelen kreeg waar ze geen behoefte aan hadden (bijvoorbeeld knakworstjes voor vegetariërs). Tegenwoordig loopt iedereen met een vrijwilliger langs de schappen om zelf de benodigde producten te kiezen. Elk product is één of meer punten waard en de vrijwilliger houdt de stand bij. Daarnaast zijn er nog schappen met gratis producten die iedereen zo mag meenemen.

Begeleid door een vrolijke vrijwilliger maakte ik aan de hand van het boodschappenlijstje van mijn buurtgenote ook mijn ronde. Ik vulde twee grote boodschappentassen die ik even later bij haar afleverde. Ze dankte me hartelijk en we spraken af dat ik ook de komende weken voor haar naar de Voedselbank zou gaan.

 

Veel mensen denken dat de Voedselbank een gemeentelijke voorziening is, maar dat is een misverstand. Voedselbank Zeist is een stichting die draait op vrijwilligers. Winkeliers, marktkooplui, telers en supermarkten doneren de levensmiddelen. Hiermee worden niet alleen mensen geholpen, maar wordt ook verspilling van voedsel tegengegaan.

 

 

 

 

In principe komen mensen die leven onder bijstandsniveau in aanmerking voor de Voedselbank. Zij kunnen zich melden bij een maatschappelijke of levensbeschouwelijke organisatie die hun situatie beoordeelt en die bovendien afspraken maakt over het verbeteren van hun positie.

Ik heb de afgelopen tien weken velen van hen gesproken. Openhartig vertelde ieder zijn eigen verhaal. De christelijke vrouw uit het Midden-Oosten die vanwege haar geloof daar niet meer veilig was. De alleenstaande jongeman uit Oost-Afrika die opgeleid wordt tot elektrotechnicus, maar door de corona-crisis geen stage meer kon lopen en zijn bijbaan bij een fast food restaurant verloor. De bijstandsmoeder die eerst haar man verloor en daarna ernstig ziek werd. Het Syrische echtpaar dat moest vluchten voor de terreur van IS. De vertegenwoordiger die na de scheiding van zijn vrouw zijn huis kwijtraakte en in de schuldsanering terechtkwam.

Je zou kunnen zeggen dat we in een welvarend land als het onze geen voedselbanken nodig zouden moeten hebben. Dat we iedereen via het vangnet van onze sociale voorzieningen voldoende kunnen ondersteunen en verder kunnen helpen. In de praktijk blijkt dat lang niet altijd te werken. Er zijn mensen die tussen de wal en het schip vallen. Of die (vaak tijdelijk) in een situatie terecht zijn gekomen waarin alles tegenzit. Voor al die mensen is de Voedselbank een enorme steun in de rug. Een plek waar ze wekelijks hun broodnodige voedselvoorraad kunnen aanvullen. En ook een plek waar ze worden gezien en gekend.

Geef een reactie