Nooit meer slapen. Nog eens lezen.

 

Ik lees boeken zelden voor een tweede keer. Na lezing krijgt een boek een plaatsje in de boekenkast. Af en toe haal ik een exemplaar nog eens tevoorschijn om iets op te zoeken of na te kijken. Maar haast nooit pak ik een boek om het opnieuw te lezen. Een paar maanden geleden kreeg ik bij het afscheid van mijn werk een boek cadeau dat ik al eens had gelezen: Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans. De collega die het me gaf zei ‘je kent het vast al, maar het is echt de moeite waard om het nog een keer te lezen. Het zal je plezier doen’.

Ik had het boek inderdaad als scholier gelezen, maar nooit meer herlezen. In mijn boekenkast stond nog een beduimeld exemplaar dat ik ooit voor 2 gulden op het Waterlooplein had gekocht. Toen ik het boek uit de kast pakte kwamen er automatisch herinneringen uit mijn schooltijd naar boven: de leraar Nederlands met zijn vreemde bril, mijn klasgenoten, de spreekbeurt die ik over Hermans heb gehouden. Bijzonder hoe een fysiek voorwerp je geheugen zo kan activeren. Al bladerend zag ik hier en daar nog een hanepoterige aantekening van me staan. Ook trof ik een kassabon van V&D aan die ik kennelijk als boekenlegger had gebruikt. Een aankoopbon van de langspeelplaat Young Americans van David Bowie. Dat riep nog meer herinneringen op: schoolfeesten, dansen, zoenen.

Hoe zouden scholieren tegenwoordig hun boeken lezen? Doen zij alles vanaf hun scherm? Of kiezen zij ook nog voor het papieren boek, met de mogelijkheid om na tientallen jaren daarin nog oude krabbels en bonnetjes aan te treffen? En herinneringen op te halen? Ik zou het wel weten.

Bijna 50 jaar na dato, heb ik dus een gloednieuwe versie van Hermans’ klassieker in handen. Ik herinner me van vroeger alleen nog de grote lijn: een jonge geoloog die naar Noorwegen afreist om onderzoek te doen. Een weinig succesvolle tocht vol struikelpartijen, muggen en teleurstellingen. Als ik het boek opnieuw ga lezen komt het verhaal weer helemaal tot leven. Ik merk dat ik veel details ben vergeten. Dat is logisch. Maar tot mijn verbazing staan mij ook een paar belangrijke personen en passages niet meer bij: het gelovige zusje Eva, de luchtfoto’s, de dood van Arne, de ontmoeting met het Amerikaanse stel ‘Fred en Wilma Flintstone’.

Ik word weer gegrepen door de schrijfstijl van Hermans. De manier waarop hij pagina’s lang de vele beproevingen tijdens de barre tocht bijna tastbaar maakt. De diverse inzichten die hij optekent in de dialogen tussen de hoofdpersonen, over uiteenlopende onderwerpen: Wittgenstein, de wetenschap, de komst van slimme computers (in een boek uit 1966!), de Noorse taal, etc. De mooie invallen en pareltjes die ik overal in het boek tegenkom: ‘oude mensen slijten harder dan hun kleren’,  ‘er zou eigenlijk een wet moeten bestaan dat trams niet mochten komen in een stad van hout’,  ‘toen moest alles nog mislukken’, ‘sneeuw betreden waarop nog geen sterveling een voet heeft gezet, dat kan ’s winters iedereen doen in zijn achtertuintje’.

Ik merk dat ik het boek met andere ogen lees dan 50 jaar geleden. Destijds keek ik meer naar de letterlijke tekst van Hermans, de feitelijke gebeurtenissen en ontmoetingen. Nu lees ik meer tussen de regels door. Wat zou Hermans willen zeggen? Wat is de achterliggende betekenis? Als 16-jarige vond ik Alfred Issendorf, de hoofdpersoon, een onhandige stuntelaar die met zijn zoektocht volkomen de mist in was gegaan. Geen spoortje bewijs gevonden. Missie mislukt. Maar nu denk ik dat het juist een waardevolle, louterende ervaring is geweest. Alfred weet uiteindelijk op eigen kracht, vertrouwend op zijn inzichten en instincten uit een moeilijke situatie te komen. Hij was aanvankelijk vertrokken om bewijs te vinden voor een hypothese van zijn hoogleraar. En zijn moeder hoopte dat hij in de voetsporen zou treden van zijn jong overleden vader. Hij ging dus vooral op reis om aan de hooggespannen verwachtingen van anderen te voldoen. Dat is inderdaad niet gelukt, maar hij heeft de tocht wel voltooid; op zijn eigen manier. Alfred zal dankzij deze tocht lessen voor het leven hebben geleerd. En dat is veel waard. De slotregels van het mooie gedicht Ithaca van de Griekse schrijver Kavafis sluiten hier goed op aan:

En al tref je er niets aan, dan heeft ze je toch niet bedrogen:
met alle wijsheid die je vergaard hebt, met zoveel ervaring,
begrijp je dan stellig wat Ithaca’s zeggen willen.

Niet voor niets wordt er op meerdere plaatsen in het boek gerefereerd aan ontdekkingsreizen. Dit is de eerste grote expeditie van Alfred.

Deze tweede keer heeft het boek dus een andere indruk achtergelaten dan destijds. Op praktisch gebied komt dat misschien omdat ik inmiddels zelf meerdere keren in Noorwegen ben geweest. Ik herken de beschrijvingen van muggen, fjorden, meren, klaarlichte nachten en het huis van Grieg. Zodoende roepen de beelden van Hermans nu herinneringen en ervaringen op die ik als scholier nog niet had. Ook heb ik meegemaakt hoe het is om aan een promotie-traject te beginnen. Voor wie doe je dat eigenlijk? En wat levert het op? Gelukkig zijn mijn ervaringen op dat gebied positiever dan die van Alfred.

Maar het belangrijkste is dat ik door de jaren heen heb geleerd dat alle ervaringen in je leven, ook de mislukkingen en de dalen, van betekenis kunnen zijn. Je hebt maar één leven en je kunt het niet over doen. Je hebt het ermee te doen. In de woorden van Hermans: “Niemand kan tweemaal op hetzelfde punt beginnen. Elk experiment dat niet herhaald kan worden is helemaal geen experiment. Niemand kan met zijn leven experimenteren. Niemand hoeft zich te verwijten dat hij in den blinde leeft.” Ik zou daar aan willen toevoegen: we weten niet altijd wat een verstandige volgende stap is, maar het zou onverstandig zijn om niet van je vorige stappen te leren.

Zo ben ik blij dat ik voor de tweede keer dit prachtige boek heb gelezen. Ik heb me voorgenomen voortaan vaker in mijn boekenkast te kijken en een boek ‘van vroeger’ te herlezen. Eigenlijk ook helemaal niet zo gek. Ik leg per slot van rekening soms ook nog Young Americans van David Bowie op de draaitafel.

 

Geef een reactie