Sag mir wo die Blumen sind

Mijn oog valt op een artikel over een grote tentoonstelling in Amsterdam over het werk van de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer. Ik moet toegeven dat ik niet echt bekend ben met het werk van Kiefer. Maar de titel van deze blockbuster tentoonstelling (zowel in het Stedelijk Museum als in het van Gogh Museum) trekt onmiddellijk mijn aandacht: Sag mir wo die Blumen sind. Dat is het bekende lied van Marlene Dietrich. Het toeval wil dat ik juist de dag daarvoor heb gelezen dat dit lied oorspronkelijk is geschreven door de Amerikaanse folk-zanger Pete Seeger. Dat had ik weer ontdekt nadat ik de film A Complete Unknown over Bob Dylan had gezien. En dan is er ook nog een link van de tekst met Rusland en Oekraïne. Alle reden om de oorsprong en verspreiding van dit lied uit te pluizen.

A Complete Unknown

Als rechtgeaarde Bob Dylan fan heb ik natuurlijk de recent uitgebrachte film A Complete Unknown gezien. Een biopic over de komst en doorbraak van de jonge Dylan in het New York van de jaren ’60. Ik had vooraf meerdere positieve recensies gelezen en ik moet zeggen: die kloppen helemaal. Het is een pakkende film die van de eerste tot de laatste minuut boeit. En dat zegt veel, want de film heeft een lengte van maar liefst 140 minuten. Hoewel ik al veel wist over de begintijd van Dylan’s carrière was het mooi om deze jaren zo fraai en overzichtelijk verbeeld te zien. Ook al wordt er hier en daar een loopje met de feiten genomen.

De film wordt voor een zeer groot deel gedragen door de overtuigende hoofdrolspeler Timothée Chalamet, die niet alleen geweldig acteert maar ook de songs van Dylan heel geloofwaardig uitvoert. Een enorme prestatie. Tijdens het kijken werd mijn aandacht, tot mijn eigen verrassing, niet alleen door de hoofdpersoon getrokken, maar ook door zijn wegbereider in de folk-wereld van die tijd: Pete Seeger. Hij behoort (met o.a. Woody Guthrie, Joan Baez en Johnny Cash) tot de mensen die veel voor Dylan hebben betekend in zijn beginjaren. Pete Seeger wordt neergezet als een sympathieke en begripvolle vader-figuur die het talent van de jonge Bob Dylan onmiddellijk signaleert en hem kansen biedt om op te treden en naam te maken. Aan het einde van de film zien we hoe meester en leerling uit elkaar zijn gegroeid. Dit is de apotheose van A Complete Unknown. Tijdens zijn optreden op een folk festival breekt Dylan met het traditionele repertoire en gaat luide elektronische rock spelen. Pete Seeger probeert dit te voorkomen, maar merkt tot zijn schrik en wanhoop dat Dylan niet naar hem heeft geluisterd. Het was tijd voor iets nieuws, zal Dylan gedacht hebben: The times they are a changin’.

Dylan en Seeger

Pete Seeger

Na het zien van de film wilde ik wat meer van Pete Seeger te weten komen. Ik kende hem eigenlijk alleen als een soort mentor van de jonge Dylan en als schrijver van het lied Turn, turn, turn dat in de uitvoering van The Byrds wereldberoemd is geworden. Op het internet las ik dat Seeger (1919-2014) uit een muzikaal, communistisch gezin kwam en dat hij zich zijn leven lang als zanger en activist heeft ingezet voor maatschappelijke kwesties. Denk aan de Civil Rights movement, het opkomen voor vakbondsrechten en de vredesbeweging. Op latere leeftijd ging hij ook aandacht besteden milieu-vraagstukken en waarschuwde hij voor klimaatverandering. Pete Seeger gebruikte zijn songs en optredens vaak om politieke en maatschappelijke thema’s aan de orde te stellen. In die zin zal hij zeker een inspiratiebron zijn geweest voor Bob Dylan, die in de jaren ’60 werd aangeduid als de stem van de protestgeneratie. Terwijl Dylan niets van dergelijke etiketten wilde weten en ook andere muzikale wegen ging bewandelen, bleef Pete Seeger meer koersvast.

Zijn linkse sympathieën en activiteiten brachten hem herhaaldelijk in conflict met de autoriteiten. Zeker in de jaren ’50 toen er in het beruchte McCarthy tijdperk jacht werd gemaakt op alles wat naar socialisme of communisme rook.

Where have all the flowers gone

Hoe kwam Pete Seeger tot het schrijven van dit lied? Door de combinatie van zijn twee grote passies: volksmuziek en politiek engagement. Pete Seeger raakte als twintiger betrokken bij The Archives of American Folk Songs. Hij maakte daar kennis met allerlei soorten volksmuziek, traditionele liedjes en muzikale tradities. Dat bleek een rijke inspiratiebron voor zijn latere carrière als liedjesschrijver en zanger. Veel van zijn songs zijn gebaseerd op traditionele melodieën of teksten. Denk aan bekende liedjes als If I had a hammer, We shall overcome, Kumbaya en Kisses sweeter than wine. In dat rijtje past ook het lied Where have all the flowers gone. Peter Seeger schreef dit lied in 1955. Hij had enige tijd daarvoor het boek And quiet flows the Don van de Sovjet auteur Mikhail Sholokhov (die in 1965 de Nobelprijs voor Literatuur won) gelezen. Het boek speelt ten tijde van de Eerste Wereldoorlog en de bloedige strijd tijdens en na de Russische Revolutie. De hoofdpersoon is een kozak uit de Don-regio die aan beide kanten van het front meevecht. In dat boek wordt gerefereerd aan een oud Kozakken-lied: Koloda Doeda. Het is een wiegelied waarin een zich herhalend vraag en antwoord patroon is verwerkt. Vrij vertaald:

Waar zijn de ganzen heen? Ze zijn in het riet.

Waar is het riet heen? Gemaaid door de meisjes.

Waar zijn de meisjes heen? Getrouwd met de mannen.

Waar zijn de mannen heen? Naar het strijdveld.

Pete Seeger maakte een notitie van deze tekst en werkte het later uit in het lied Where have all the flowers gone. Voor de melodie gebruikte hij een Iers volksliedje. Een paar jaar later voegt een vriend van Seeger nog een paar coupletten aan het lied toe. De boodschap is gericht tegen oorlogen en het zinloze sterven van jonge mannen.

Aanvankelijk slaat het lied niet erg aan, maar in de loop van de jaren ’60 (de tijd van de protesten tegen de Vietnam oorlog) wordt het erg populair. Het neemt een enorme vlucht en wordt in talloze uitvoeringen en vertalingen over de hele wereld vertolkt. In Europa wordt met name de versie van Marlene Dietrich bekend: Sag mir wo die Blumen sind.

Rusland en Oekraïne

Juist in de huidige tijd vind ik het een bijzonder gegeven dat het wiegelied Koloda Doeda zowel in Oekraïne als in Zuid-Rusland werd gezongen. Ook bijzonder: de schrijver Mikhail Sholokhov, die het lied in zijn boek beschreef, had een Russische vader en een Oekraïense moeder.

Het is een lied dat over grenzen heengaat. Vanuit Rusland en Oekraïne waait het over naar de VS waar een Amerikaanse zanger er een Engelstalige versie van maakt met een Ierse melodie. En vervolgens reist dat lied verder naar alle uithoeken van de wereld. Kennelijk heeft de tekst van het oude wiegeliedje een betekenis die overal een gevoelige snaar raakt. When will they ever learn? Wann wird man je verstehen? Wanneer gaan we eindelijk leren dat we niet keer op keer de wapens tegen elkaar moeten opnemen?

Anselm Kiefer

Het centrale kunstwerk op de grote tentoonstelling van Anselm Kiefer in Amsterdam heet Sag mir wo die Blumen sind.

Het is een imposante installatie met verf, klei, uniformen en rozenblaadjes. Kiefer zegt in een interview dat hij niet bekend is met de Oekraïens-Russische wortels van deze titel die hij heeft gekozen voor wijn werk. Hij heeft ook niet de bedoeling gehad om specifiek in te haken op de actualiteit van de oorlog in Oekraïne of Gaza. Maar wel wil hij in zijn algemeenheid een statement maken tegen de absurditeit van oorlogsgeweld. Bovendien wil hij met het woord ‘Blumen’ verwijzen naar de bekende zonnebloemen van de door hem bewonderde Vincent van Gogh. Daarom heeft niet alleen dat ene kunstwerk van Kiefer, maar ook de gehele tentoonstelling deze titel gekregen: Sag mir wo die Blumen sind.

Zo blijft het oude wiegelied nog steeds doorklinken en is de boodschap ervan onverminderd actueel.

Geraadpleegde bronnen

https://www.deutschlandfunkkultur.de/antikriegslied-flowers-blumen-ukrainisch-100.html

https://www.newfolksounds.nl/de-nederlandse-versies-van-where-have-all-the-flowers-gone/artikelen-nw/2015

https://www.rollingstone.com/music/music-lists/pete-seeger-20-essential-tracks-12893/

https://www.theartnewspaper.com/2025/03/07/anselm-kiefer-amsterdam-installation-anti-war-message

https://www.npoklassiek.nl/uitzendingen/podium/de9f7199-a958-4d77-864a-4f244faab2cf/2022-04-02-podium

https://www.nrc.nl/nieuws/2025/03/07/duitse-superkunstenaar-anselm-kiefer-opent-dubbeltentoonstelling-in-amsterdam-alles-wat-ik-maak-is-anti-oorlog-a4885553

 

 

De gehele Duitstalige tekst

Sag mir wo die Blumen sind
wo sind sie geblieben
Sag mir wo die Blumen sind
was ist geschehen?
Sag mir wo die Blumen sind
Mädchen pflückten sie geschwind
Wann wird man je verstehen
wann wird man je verstehen?

Sag mir wo die Mädchen sind
wo sind sie geblieben?
Sag mir wo die Mädchen sind
was ist geschehen?
Sag mir wo die Mädchen sind
Männer nahmen sie geschwind
Wann wird man je verstehen?
Wann wird man je verstehen?

Sag mir wo die Männer sind
wo sind sie geblieben?
Sag mir wo die Männer sind
was ist geschehen?
Sag mir wo die Männer sind
zogen fort der Krieg beginnt
Wann wird man je verstehen?
Wann wird man je verstehen?

Sag wo die Soldaten sind
wo sind sie geblieben?
Sag wo die Soldaten sind
was ist geschehen?
Sag wo die Soldaten sind
über Gräben weht der Wind
Wann wird man je verstehen?
Wann wird man je verstehen?

Sag mir wo die Gräber sind
wo sind sie geblieben?
Sag mir wo die Gräber sind
was ist geschehen?
Sag mir wo die Gräber sind
Blumen wehen im Sommerwind
Wann wird man je verstehen?
Wann wird man je verstehen?

Sag mir wo die Blumen sind
wo sind sie geblieben?
Sag mir wo die Blumen sind
was ist geschehen?
Sag mir wo die Blumen sind
Mädchen pflückten sie geschwind
Wann wird man je verstehen?
Wann wird man je verstehen?

 

(Reageren op mijn blogs kan helaas niet meer via de reactie-functie. Deze heb ik afgesloten vanwege de vele spam-berichten. Reacties via LinkedIn zijn zeer welkom!)

 

 

 

 

 

Hoe Eise Eisinga inspiratie biedt in deze tijd van Trump en Musk

In de afgelopen weken waarin Trump en Musk het nieuw beheersten las ik de biografie MachineMan over het leven van Eise Eisinga (1744-1828).  Eise Eisinga is bekend geworden vanwege de bouw van een imposant planetarium in zijn woonhuis in Franeker. Dat planetarium, het oudste nog werkende exemplaar ter wereld, is nog steeds te bewonderen en heeft sinds kort ook het predicaat Unesco Werelderfgoed gekregen. Dat was tot voor kort ook zo ongeveer alles wat ik van Eise Eisinga wist. En hoewel het bouwen van een planetarium al heel indrukwekkend is, zeker in die tijd, blijkt hij op veel meer terreinen actief te zijn geweest en keuzes te hebben gemaakt die ook 200 jaar na zijn dood nog inspirerend zijn.

Leven en werk in een tijd van omwentelingen

Historicus Sandra Langereis, die al eerder tekende voor een indrukwekkende biografie van Erasmus, schetst niet alleen het boeiende levensverhaal van Eise Eisinga, maar neemt de lezer ook mee naar de tijd waarin deze bijzondere Fries heeft geleefd. De tweede helft van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw. Het is de tijd van de Franse revolutie, van de opkomende industrie, van de strijd tussen orangisten en patriotten in Nederland, van de bezetting van ons land door de Pruisen en door Napoleon en de tijd waarin Nederland een Koninkrijk wordt.

Eise Eisinga komt in deze biografie naar voren als een man die van veel markten thuis is: wolkammer, rekenwonder, planetariumbouwer, patriot, bestuurder, balling, volksopvoeder, belastinginner, parlementariër, armenzorger. En niet te vergeten: echtgenoot (hij trouwt twee keer), vader en grootvader.

Eise wordt gepresenteerd als een vakman. Zijn vader Jelte heeft zijn ontwikkeling gestimuleerd. Zowel door hem te (laten) opleiden als handwerksman (wolkammer, timmerman) als door het laten volgen van onderwijs op hoog niveau. Er bestaat in die tijd een hybride onderwijssysteem met zowel theoretische als technische vakken. Vader Jelte heeft een hout-werkplaats en bouwt eigenhandig een klavecimbel. Dat alles helpt Eise om een goede start te maken als hij zelf in Franeker zijn eigen bedrijf op poten zet. Eise is dus een hoog opgeleide (praktisch en theoretisch) vakman. Daarmee dwingt hij respect af. Maar hij is niet van adellijke bloede, terwijl alle bestuurders in die tijd (steden, gewesten, universiteiten) dat wel waren. Dat zal hem gefrustreerd hebben.

Eise heeft grote belangstelling voor de astronomie. Hij laat zich inspireren door de ideeën van Newton (beweging van planeten door aantrekkingskracht). Er heersen in die tijd allerlei vormen van doemdenken en er heersen ook veel waan-ideeën over astronomie. Desinformatie en complottheorieën zijn dus van alle tijden. Mede om die te ontkrachten gaat Eise zelf een planetarium bouwen. Om iedereen te laten zien hoe ons planetenstelsel functioneert. Hij doet dat in zijn eigen huis. Zoals zijn vader zelf thuis minutieus een klavecimbel bouwde.

foto: Unesco

Eise maakt ook een snelle opmars in het lokale bestuur. Hij zet zich in voor de armenzorg. Hij laat zich, met als veel anderen (vooral patriotten) inspireren door het revolutionaire denken in Frankrijk en de Verenigde Staten: rechten voor burgers, gelijkwaardigheid, democratie in plaats van autocratie.

In Nederland is er strijd tussen Orangisten olv stadhouder Willem V en de patriotten. Als Willem V er niet in slaagt de patriotten goed aan te pakken krijgt hij hulp van het Pruisische leger (Willem is getrouwd met een Pruisische vrouw) dat Nederland binnen een maand verovert (1787). Oranjegezinden en Pruisen nemen wraak. Veel patriotten worden gevangen genomen of slaan op de vlucht. Eise vlucht ook, naar Duitsland (Gronau). Hij laat vrouw en kinderen achter. Zijn vrouw overlijdt in 1788. De familie ontfermt zich over de kinderen. Eise vindt daarna een nieuwe woon- en werkplaats in Groningen. Dichter bij huis. Daar trouwt hij opnieuw. Vrij snel daarna wordt hij gearresteerd en moet voor een jaar de cel in. In 1792 is Eise weer vrij man, maar met beperkingen (hij mag vijf jaar lang niet in Friesland komen en geen publiek ambt bekleden).

In 1795 volgt de Franse bevrijding/bezetting. Oranjegezinden bestuurders worden afgezet, maar er volgt geen bijltjesdag. Er komen vrije verkiezingen. Eise wordt gekozen in het provinciale bestuur. Hij zet zich in voor het behoud van de universiteit van Franeker (naast Latijn wordt er ook college gegeven in het Nederlands; er komt naast de klassiek studies als recht en theologie ook ruimte voor meer praktijkgerichte disciplines).  Eise wordt ook landelijk actief in de politiek. Hij werkt mee aan de Bataafse grondwet. Nederland krijgt voor het eerst een vorm van parlementaire democratie. Niet veel later komt Napoleon aan de macht en draait vanaf 1806 al de vernieuwingen de nek om. Adellijke bestuurders komen weer terug. Een enorme desillusie voor patriotten en Bataafse revolutionairen.

In de tussentijd is Eise teruggekeerd naar Franeker. Met hulp van zijn kinderen houdt hij het planetarium in stand. Hij krijgt zelfs bezoek van Koning Willem I en kort daarna wordt het planetarium aangekocht als nationaal erfgoed. Na zijn dood zullen zijn kinderen en (achter-)kleinkinderen tot ver in de 20e eeuw zorg blijven dragen voor het planetarium.

Waarom is het verhaal van Eise Eisinga zo inspirerend voor mij

Omringd door autocraten. Zo voel ik me tegenwoordig als ik kijk naar het internationale nieuws. Over Poetin, Xi en Orban ben ik niet meer verbaasd, maar wat president Trump de afgelopen weken laat zien gaat alle perken te buiten. Waar Eise Eisinga hoop putte uit de democratische principes van de Amerikaanse revolutie, lijkt de huidige Amerikaanse president die kostbare erfenis van zijn eigen land te verkwanselen. Eise zette zich op lokaal, provinciaal en landelijk niveau in voor de rechten van de burgers en voor democratie. Het moet een geweldige ervaring voor hem zijn geweest dat veel van zijn idealen werden gerealiseerd tijdens de Bataafse Republiek. De komst van Napoleon maakte een einde aan die droom en zal een enorme desillusie hebben opgeleverd. Net zoals mensen in Europa in shock zijn door de vijandige opstelling van Trump. Maar de Bataafse Republiek legde wel de kiem voor de latere uitbreidingen van het kiesrecht en de vorming van een parlementaire democratie. Een stap achteruit, twee stappen vooruit. Op langere termijn hoop ik ook dat de democratische instituten bij ons voldoende robuust zijn om aanvallen van extremisten te weerstaan.

Eise Eisinga was ook actief in de armenzorg en vond het zijn plicht mensen te onderwijzen en desinformatie te bestrijden. Hij was net als Elon Musk in de ban van het heelal en de planeten, maar hij maakte daar geen megalomaan ego-project van. Zijn planetarium was in de eerste plaats een educatief project. Voor het nut van het algemeen. Niet voor eigen gewin. Ook dat vind ik inspirerend. Wetenschap, onderwijs en innovaties moeten ten goede komen aan ons allemaal. Het is ongezond en gevaarlijk als op het terrein van nieuwe technologieën, informatievoorziening en AI alle macht in de handen van een kleine groep multimiljardairs ligt. Zeker ook als die macht zich gaat vermengen met autocratische politieke macht.  Eise Eisinga heeft laten zien dat het anders moet en anders kan. Hij was een grote geest, een Elon Musk of Mark Zuckerman van zijn tijd. Maar het ging hem niet om persoonlijke macht of rijkdom. Hij gebruikte zijn talenten om anderen vooruit te helpen.

Ik hoop dat er de komende tijd steeds meer mensen de moed hebben om zich uit te spreken voor de principes die Eise Eisinga zo belangrijk vond. Die principes zijn onverminderd actueel.

 

(Reageren op mijn blogs kan helaas niet meer via de reactie-functie. Deze heb ik afgesloten vanwege de vele spam-berichten. Reacties via LinkedIn zijn zeer welkom!)

 

Political science

Er zit sinds kort een liedje in mijn hoofd. Tamelijk hardnekkig. Dat komt door Trump. Elke keer als hij een bizar plan aankondigt, en dat gebeurt nu bijna dagelijks, is het alsof er een jukebox in mijn hoofd dat plaatje afspeelt.

Het is het liedje Political Science van Randy Newman. Ik hoorde het liedje voor het eerst in 1976. Ik was 18 jaar en ging Politicologie studeren in Amsterdam. Een vriend raadde me aan eens naar dat liedje met die toepasselijke titel te luisteren. Ik vond de tekst toen heel grappig en absurd.

De studie Politicologie paste bij mij en bij die tijd. Het waren de jaren van het kabinet Den Uyl (de enige linkse regering die we ooit hebben gehad)[1], van de oorlog in Vietnam en het verzet daartegen, van de Koude Oorlog en de (kern-)wapenwedloop, van feminisme en van anti-apartheid. Een roerige tijd waarin het progressieve denken toonaangevend was, zeker op de universiteiten.

In linkse kringen was het machtige Amerika een soort boeman. Het Amerikaanse oorlogsgeweld in Vietnam werd breed veroordeeld, de steun van Washington aan dictators in de ‘Derde Wereld’  werd aan de kaak gesteld en de innige banden tussen politiek, economie en wapenindustrie (het militair-industrieel complex) werden bekritiseerd. Amerika, dat voor onze ouders nog het land van de bevrijders was, werd niet langer gezien als ‘land of the free and home of the brave’. Integendeel.

Ook in de Verenigde Staten zelf liepen schrijvers, studenten, activisten en kunstenaars te hoop tegen de brute Amerikaanse internationale machtspolitiek. Randy Newman was een van hen. In tegenstelling tot Bob Dylan klonk er geen direct protest door in zijn teksten. Hij gebruikte liever een ironische, satirische stijl om zaken aan te kaarten. Zo ook met het liedje Political Science. Hierin laat hij de boze, rancuneuze stem van conservatief Amerika in extreme vorm doorklinken: ‘als de hele wereld tegen ons is, bombarderen we alles en iedereen gewoon plat.’

No one likes us
I don’t know why
We may not be perfect
But heaven knows we try
But all around
Even our old friends put us down
Let’s drop the big one (= een grote kernbom, PtL)
And see what happens

We give them money
But are they grateful
No, they’re spiteful
And they’re hateful
They don’t respect us
So let’s surprise them
We’ll drop the big one
And pulverize them

Asia’s crowded
And Europe’s too old
Africa’s far too hot
And Canada’s too cold
And South America stole our name
Let’s drop the big one
There’ll be no one left to blame us

We’ll save Australia
Don’t want to hurt no kangaroo
We’ll build an all American amusement park there
They’ve got surfing, too

Boom goes London
And boom Paris
More room for you
And more room for me
And every city the whole world round
Will just be another American town
Oh, how peaceful it’ll be
We’ll set everybody free
You’ll have Japanese kimonos, baby
There’ll be Italian shoes for me
They all hate us anyhow
So let’s drop the big one now
Let’s drop the big one now

Het is precies dit liedje dat elke keer in mijn hoofd gaat rondzingen als ik Trump zijn plannen hoor verkondigen: Groenland kopen, Canada inlijven als 51e Amerikaanse staat, het Panama-kanaal inpikken, de Golf van Mexico herdopen in Golf van Amerika (lijkt toch erg op: “South America stole our name”), het deporteren van migranten naar Guantanamo Bay, alle Palestijnen verdrijven uit Gaza en daar een tweede Rivièra ontwikkelen. Dat laatste is bijna letterlijk wat Randy Newman schrijft over Australië: “We’ll build an all American amusement park there”

De satirische songtekst uit de jaren ’70 is ingehaald door de botte en brutale Trumpiaanse werkelijkheid van nu[2]. Toegegeven, Trump dreigt niet met nucleaire wapens, maar hij dropt dagelijks grote politieke en diplomatieke bommen. Sommigen menen dat het alleen maar losse flodders zijn, maar dat vind ik een enorme onderschatting van wat er nu in Amerika aan het gebeuren is. Er staat een enorme ambtelijke zuivering op stapel, politieke tegenstanders worden bedreigd, veroordeelde criminelen krijgen gratie, Big Tech leiders krijgen vrij spel, bondgenoten worden geschoffeerd, de internationale rechtsorde wordt aangevallen.

En je ziet Trump denken: Why not? They all hate us anyhow! So let’s drop the big one now!

 

 

[1] Ik vraag mezelf geregeld af waarom ‘links’ zo vaak de schuld krijgt van problemen in Nederland, terwijl we de afgelopen decennia slechts één kabinet hebben gehad met een linkse signatuur, inmiddels 50 jaar geleden).

[2] In Nederland zie je ook dat de satire werkelijkheid is geworden. Kees van Kooten en Wim de Bie richtten in 1980 de zogenaamde Tegenpartij op. Met Jacobse en Van Es, twee Haagse vrije jongens, als politieke leiders. Het was een persiflage op de destijds opkomende (maar nog erg marginale) rechts-populistische beweging in de Nederlandse politiek. Inmiddels zijn we ruim veertig jaar verder en hebben we een rechts-populistisch kabinet met een aantal bewindslieden die zich zeer bij de Tegenpartij thuis zouden voelen.

Readymades in de kunst; over urinoirs, bananen en vulpennen

Omdat het de Week van de Poëzie is begin ik deze blogtekst graag met het bekende korte gedicht van K. Schippers:

 

Bij Loosdrecht

Als dit Ierland was

Zou ik beter kijken

 

Schippers wil graag dat we meer oog hebben voor wat er om ons heen op te merken is. Niet alleen genieten van verre bestemmingen of bijzondere dingen, maar ook van gewone zaken in onze directe omgeving. Dan zul je ervaren dat Loosdrecht even fraai kan zijn als Ierland.

Schippers staat bekend als degene die de ‘readymade’ introduceerde in de Nederlandse poëzie. Hij putte inspiratie uit alledaagse voorwerpen of vondsten: een papiertje met aantekeningen, een suikerpot of een vulpen. K. Schippers werd op zijn beurt weer geïnspireerd door het dadaïsme, het surrealisme en door kunstenaars als André Breton en Marcel Duchamp. Duchamp zette de ‘readymade’ op de internationale kunst-kaart door in 1917 op een tentoonstelling in New York een urinoir te presenteren. Een kant-en-klaar kunstwerk getiteld Fountain, met de bovenkant naar voren neergezet en voorzien van een handtekening[1] (niet die van van Duchamp, maar van ene R. Mutt).

Fountain sloeg in als een bom en maakte veel los. Sommigen zagen het als een geniale, grensverleggende vondst en een mijlpaal in de kunstgeschiedenis. Anderen vonden het pure flauwekul en kunst-onwaardig. Kortom, enorme ophef. En dat honderd jaar voor de komst van social media.

 

In ieder geval werd de ‘readymade’ vanaf die tijd een bekend begrip in de kunstwereld. En dat is het nu nog steeds. Denk bijvoorbeeld aan het werk van de Italiaanse kunstenaar Maurizio Cattelan. Hij maakte in 2016 een (volledig werkend) toilet van puur goud. Een duidelijke knipoog naar het urinoir van Duchamp. Een paar jaar geleden trok hij veel aandacht met zijn werk Comedian (2019): een banaan vastgeplakt met duct tape. Ook dit kunstwerk maakte wereldwijd veel los. Ik moest zelf onmiddellijk aan de bekende LP-hoes van Andy Warhol denken die hij maakte voor het album van The Velvet Underground & Nico (1967).

Comedian van Maurizio Cattelan

 

 

 

 

 

 

 

 

Ik merk zelf dat ik niet erg onder de indruk ben van kan-en-klare kunst van het type Fountain of Comedian. Interessant als discussiemateriaal, maar niet tot de verbeelding sprekend als kunstvoorwerp. Readymades raken mij meer als de kunstenaar iets toevoegt, zijn/haar eigen draai eraan geeft. Je kunt een elastiekje om een peer doen en dat presenteren als een kunstobject. Of een boodschappenlijst opnemen in een dichtbundel, maar daar zal ik niet ondersteboven van raken. Het kant-en-klare gevonden voorwerp op zich is voor mij niet genoeg. Ik heb liever dat de kunstenaar er iets mee gaat doen. Ik word in dat opzicht meer aangesproken door kunstenaars die dagelijkse voorwerpen weten te transformeren om ze zo nieuw leven in te blazen. Liever ‘remades’ dan readymades’ , liever ‘kringloopkunst’ dan kant-en klare kunst.

Een goed voorbeeld van wat ik een kringloopkunst noem is de huidige tentoonstelling van Joan Miró in het museum Beelden aan Zee. Ik kende Miró vooral als schilder van kleurrijke doeken vol kringeltjes en stippeltjes (door de eerder genoemde K. Schippers treffend aangeduid als ‘interpunctiedieren’). Ik had nooit zijn beelden en assemblages gezien. In de  tentoonstellingsbrochure lees ik dat ook Miró zich heeft laten inspireren door mensen als Breton en Duchamp. Voor mij is dat niet automatisch een aanbeveling. Maar ik word niet teleurgesteld. De rijke tentoonstelling in Scheveningen geeft een mooi overzicht van Miró als beeldhouwer. Aan de basis van zijn werk staan alledaagse gebruiksartikelen als krukjes, deksels, bezems en kannetjes. Gevonden voorwerpen. Deze voegt hij samen tot gestaltes waarin je, soms met enige fantasie, menselijke figuren kunt herkennen. Sommige van die beelden hebben hun oorspronkelijke kleur behouden, andere zijn in felle, vooral primaire kleuren beschilderd.

Ik merk tot mijn verrassing en plezier dat veel van die beelden me raken. Ik weet niet precies waarom, maar ze spreken me aan. Zo zeer zelfs dat ik tot de volgende regels kwam. Het is per slot van rekening de Week van de Poëzie.

 

Beelden van Joan Miró

Twee grote gaten in felblauw metaal

kijken me indringend aan

Hij wist dat hij het kon maken

Zonnemannen van hout en oud ijzer

Vrouwen met de maan op hun hoofd

Gevonden voorwerpen die lijken te spreken

vullen de betonnen ruimte met

leven; robuust en kwetsbaar

 

 

[1] Op het urinoir staat de naam R. Mutt. Die naam heeft tot veel speculaties geleid. Ook wordt wel beweerd dat niet Marcel Duchamp, maar Elsa von Freitag, een vriendin van Duchamp, als eerste met het idee kwam om dit gebruiksvoorwerp als een kunstwerk te presenteren (zie o.a. de documentaire Alreadymade: https://www.npodoc.nl/documentaires/2024/10/alreadymade.html ).

Ik schreef eerder een blogtekst over K. Schippers:

K. Schippers passé? Ben je belazerd!

 

Groeten uit Zeist #14 Het Witte Kerkje

Langs de Amersfoortseweg staat een van de bekendste gebouwen van de gemeente Zeist: het Witte Kerkje in Huis ter Heide. Een kleine, maar markante blikvanger. Ik woon inmiddels vijf jaar in Zeist en zal er inmiddels tientallen keren zijn langsgereden. Maar ik ben er nooit binnen geweest. Tot voor kort, moet ik eigenlijk zeggen, want de afgelopen weken heb ik de kerk maar liefst twee keer bezocht. Voor een kerstconcert en voor een begrafenis. Daarover straks meer, maar nu eerst het verhaal van de kerk zelf.

 

De locatie

Het Witte Kerkje is gelegen aan de befaamde ‘Wegh de Weegen’.[1] Een ambitieus 60 meter breed traject dat in de 17e eeuw werd aangelegd om de steden Utrecht en Amersfoort met elkaar te verbinden. Het was de bedoeling dat aan deze weg fraaie landhuizen en buitenplaatsen zouden worden gebouwd, net zoals langs de Stichtse Lustwarande. Maar op een enkel landgoed na, kwam dat plan niet goed van de grond. Wat overbleef was een kaarsrechte, ontboste strook. Goed voor vlotte transporten, maar geen goudkust voor rijke handelaren en bankiers.

Het initiatief

Halverwege de 19e eeuw vindt er in meerdere provincies van Nederland een katholieke emancipatiegolf plaats. Na twee eeuwen van protestantse overheersing streeft de rooms-katholieke kerk naar een meer gelijkwaardige plaats in de samenleving. Als reactie daarop proberen protestantse kerkgemeenschappen zich nadrukkelijker te profileren. In Huis ter Heide bestaat in die tijd geen kerkgebouw voor protestanten. De toenmalige dominee van Soest, J. Bos, vreest dat hierdoor bewoners uit de omgeving naar de katholieke kerk zullen gaan. Dominee Bos weet enkele lokale, gefortuneerde geloofsgenoten[2] te overtuigen om geld te investeren in een nieuw protestants kerkgebouw: het Witte Kerkje. Het gebouw wordt in januari 1860 in gebruik genomen. Nu dus 165 jaar geleden.

Het gebouw

De kerk heeft een eenvoudige, rechthoekige vorm met aan weerszijden rondboogramen. Meest in het oog springend is de toren die in 1915 bij een renovatie een meer barokke spits heeft gekregen. In de toren hang een oude 17e eeuwse klok van de bekende Hémony-familie. Het interieur van de kerk is sober met een eenvoudige preekstoel voorin de kerk en een éénklaviers orgel boven de ingang. Door zijn bescheiden omvang (circa 100 zitplaatsen) heeft de kerk een intieme uitstraling. In het gebouw worden iedere zondag kerkdiensten gehouden. In de zomer zijn er ook korte onderweg-diensten voor mensen die op doorreis zijn of hier in de buurt vakantie vieren. Daarnaast is er een cultureel  programma met lezingen en concerten.

Twee keer op bezoek

Ik heb zoals gezegd het Witte Kerkje onlangs twee keer bezocht. De eerste keer was half december toen een goede vriendin daar met haar koor optrad. Het was een levendig kerstconcert met een mooie mix van oude en modernere kerstliedjes. We mochten bij de klassiekers meezingen. Voor het eerst in zeer lange tijd zong ik weer “Midden in de winternacht” en ik merkte dat ik de tekst nog helemaal uit mijn hoofd kende.

Mijn tweede bezoek had een verdrietige aanleiding. Onlangs overleed een oom van mij. Oom Kees, de jongste broer van mijn vader. Tijdens zijn werkzame leven was hij luchtmachtpredikant. Na zijn vroege pensionering bleef hij nog jarenlang optreden als gast-predikant in diverse kerken rondom zijn woonplaats Amersfoort. Het was zijn uitdrukkelijke wens dat de begrafenisdienst in het Witte Kerkje zou worden gehouden, de kerk waar hij graag kwam en vaak had gepreekt. Een andere oom (Oom Jan, de middelste broer uit het gezin van mijn vader) vroeg of ik samen met hem de dienst wilde voorbespreken met een al eerder door Oom Kees voorgestelde dominee. Tijdens dat gesprek merkte ik dat de dominee, inmiddels ook met emeritaat, beide ooms goed bleek te kennen. Oom Jan was in het verleden jarenlang diaken geweest in het Witte Kerkje en Oom Kees een graag geziene gast-predikant. Die hechte band zorgde ervoor dat Oom Kees een paar dagen later een extra warm en persoonlijk afscheid kreeg.

 

Deze ervaringen maken dat het Witte Kerkje voor mij in een paar weken tijd is veranderd van een relatief onbekend monument in een gebouw met een persoonlijke betekenis: het kerkje van oom Jan en oom Kees.

 

Geraadpleegde bronnen:

https://witte-kerkje.nl/

https://www.canonvannederland.nl/nl/utrecht/eemland/wegh-der-weegen/verdieping/het-witte-kerkje

https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_Kerkje_(Huis_ter_Heide)

[1] Zie voor meer informatie over de Wegh der Weegen: https://weghderweegen.nl/

[2] O.a. de Pieter de la Cour (van landgoed Zandbergen) en Jan Nepveu (van landgoed Dijnselburg).

Bezorg de bezorger fijne feestdagen

Een mooie traditie aan het einde van het jaar: de krantenbezorger belt aan en heeft een kaartje met een nieuwjaarswens in zijn hand. Het is de onuitgesproken bedoeling dat je dan wat geld geeft en bedankt voor de trouwe bezorging van jouw krant. Een heel jaar lang, in alle vroegte, door weer en wind. Ik hoop dat die traditie nog lang stand blijft houden, ondanks het feit dat steeds minder mensen een papieren krant lezen.

Waar de krantenbezorger langzamerhand lijkt te verdwijnen is de pakketbezorger enorm in opkomst. Iedere dag zie je allerlei busjes door de straat rijden: GLS, DHL, PostNL. Met name vanaf het begin van de corona-tijd heeft het online bestellen een enorme vlucht genomen. En dat neemt tot op de dag van vandaag alleen maar toe. Er zijn dagelijks naar schatting 6.500 bezorgers op pad om nieuwe blouses, batterijen, boeken en braadpannen af te leveren.

Sommige bezorgers werken in loondienst of als ZZP-er, maar de meesten zijn in dienst van onderaannemers. En die onderaannemers proberen de kosten zo laag mogelijk te houden. Soms door onder het minimumloon te gaan zitten. Soms ook door niet per uur, maar per pakket te betalen. Met als gevolg dat bezorgers soms 150 tot 200 pakketten per dag moeten zien te bezorgen om nog een beetje inkomen te genereren. Een race tegen de klok. Geen wonder dat veel pakketbezorgers snel naar hun bestelbus terug hollen als ze een pakje hebben afgeleverd.

Van tijd tot tijd duiken verhalen in de media op waarin wantoestanden rondom pakketbezorging aan de kaak worden gesteld.[1] Maar er lijkt structureel niet veel te veranderen. In mijn woonplaats Zeist ken ik een uit Syrië afkomstige man die ook pakketbezorger is. Ik spreek hem af en toe. Hij bevestigt de verhalen over werkdruk, de haast, de grote dagelijkse hoeveelheid pakketten en de lage lonen. “Het zijn alleen maar studenten en buitenlanders die dit werk doen”, zegt hij. “En niemand houdt het lang vol”.

Ik gun hem en al die andere pakketbezorgers betere werkomstandigheden. En ik zou wensen dat iedereen die een online bestelling plaatst zich wat meer realiseert onder welke druk de bezorgers die pakjes moeten afleveren. Ons gemak staat in schril contrast met hun stress.

Het lijkt me een goed idee om aan het einde van het jaar een nieuwe traditie te starten. Laten we voortaan niet alleen de krantenbezorger maar ook de pakketbezorger rond de jaarwisseling een aardigheidje geven. Een envelopje met een kaart en wat geld erin. Ik heb ervaren dat je wel snel moet zijn. Voordat je bij de voordeur bent is de bezorger al weer op weg naar het volgende adres.

 

Bedankt voor het lezen van mijn blogs in het afgelopen jaar. En voor de vele mooie reacties.

 Fijne feestdagen en graag tot ziens op deze plek in 2025!

 

 

[1] Zie o.a.

https://www.bnnvara.nl/pakketaan/over

https://decorrespondent.nl/11926/pakketbezorgers-rennen-zich-rot-in-een-race-die-ze-nooit-kunnen-winnen/6412a924-79b6-06d3-3351-c297d28ef101

https://eenvandaag.avrotros.nl/item/slechte-arbeidsvoorwaarden-voor-pakketbezorgers-verbeteren-maar-niet-25-cent-extra-per-pakketje-zou-genoeg-zijn/

 

Leve de AOW

 

Deze maand ga ik mijn eerste AOW-uitkering ontvangen. Jarenlang ben ik er vanuit gegaan dat ik vanaf mijn 65e verjaardag hiervoor in aanmerking zou komen. Maar terwijl ik langzamerhand die leeftijd begon te naderen, werd de AOW-leeftijd steeds verder naar achteren geschoven. Ik moest nog even geduld oefenen; 67 was het nieuwe 65 geworden.

Toen ik een paar maanden geleden een brief van de Sociale Verzekeringsbank ontving met een aankondiging van mijn eerste AOW-uitkering, ging ik eens googelen om wat meer over de AOW te weten te komen. Ik wist niet veel meer dan dat het een volksverzekering uit de tijd van de wederopbouw was.

 

Een stukje geschiedenis

Ik ontdekte dat de AOW en ik even oud zijn. De eerste AOW-gelden werden in mijn geboortejaar 1957 uitgekeerd. Willem Drees was toen minister-president. De AOW kwam tot stand onder zijn minister van Sociale Zaken Koos Suurhoff. Tien jaar daarvoor was Drees zelf minister van Sociale zaken. Hij introduceerde in 1947 een voorloper van de AOW:

In 1947 werd een Noodwet Ouderdomsvoorziening van kracht om de vele ouderen te helpen die na de oorlog in geldnood zaten. Het was geen verzekering maar een voorziening, dus er hoefde geen premie te worden betaald. Iedere Nederlandse man en (ongehuwde) vrouw vanaf 65 jaar had recht op een uitkering, uitgezonderd notoire alcoholisten. De hoogte van de uitkering varieerde overigens per gemeente. In steden kregen mensen meer dan op het platteland, omdat het leven daar duurder was. In 1947 konden 250 duizend ouderen van ‘Drees trekken’, zoals dat werd genoemd. Het is het oudste cijfer uit de officiële statistiek over de AOW en de voorlopers daarvan.[1]

In 1957 maakte de Noodwet plaats voor de Algemene Ouderdomswet zoals we die in de kern nu nog kennen. Een volksverzekering gebaseerd op respect en solidariteit. Alle ouderen (rijken en armen, gelovigen en niet-gelovigen, plattelanders en stedelingen) konden rekenen op een (bescheiden) basisinkomen. In principe ging iedereen (werkenden, ondernemers, uitkeringsgerechtigden) premie betalen voor deze volksverzekering.

Minister Suurhoff deelt eerste AOW-uitkeringen uit (1957)

Opvallend genoeg hadden gehuwde vrouwen tot 1985 geen recht op een AOW-uitkering. Toen dat recht werd gezegd steeg het aantal uitkeringsgerechtigden natuurlijk aanzienlijk. Een paar jaar daarvoor werd de uitkering gekoppeld aan het minimumloon. Alleenstaanden gingen 70 procent van het minimumloon ontvangen; gehuwden 50 procent.

Door de toenemende vergrijzing is het aantal AOW-gerechtigden de afgelopen decennia enorm toegenomen. Van circa 800 duizend rond 1960 tot ruim 3,5 miljoen in 2023. Door deze groei en de gestegen levensverwachting (waardoor ouderen steeds langer AOW-geld gingen ontvangen) is de politiek tien jaar geleden de AOW-leeftijd gaan opschuiven. De schijnbaar in beton gegoten leeftijd van 65 jaar bleek niet lange heilig. De AOW-leeftijd werd met tussenstappen verhoogd naar de huidige grens van 67 jaar.

 

Uiteenlopende  gevoelens

Het bereiken van deze AOW-leeftijd levert mij verschillende gevoelens op. De O in de afkorting AOW staat voor Ouderdom. Ik behoor nu dus tot de categorie ouderen in dit land. Dat is even wennen. Bij ouderen denk ik zelf aan tachtig-plussers, maar in de ogen van jonge mensen behoor ik ongetwijfeld tot de senioren van deze samenleving. Als variant op Koot & Bie die de term ‘oudere jongeren’ populair maakten, zie ik mezelf nu maar als een ‘jongere oudere’.

Deze AOW-mijlpaal maakt me ook wat weemoedig als ik denk aan de mij dierbare mensen die op jongere leeftijd zijn overleden: mijn ouders, enkele goede vrienden, vroegere klasgenoten, collega’s. Ik prijs me gelukkig en dankbaar dat ik wel deze leeftijdsgrens heb bereikt.

Maar het gevoel dat nu bij mij vooral overheerst heeft te maken met het huidige politieke en maatschappelijke klimaat. Ik maak me zorgen om de toename van verharding en discriminatie in de samenleving. In de sportkantine, de (social) media en op straat. En helaas ook in politiek Den Haag. Het lijkt wel of de mensen die het hardst roepen om ‘normen en waarden’ zelf de eersten zijn om aan de beginselen van onze rechtsstaat te morrelen.  De brede steun voor de recente motie van Bente Becker is daar een schrijnend voorbeeld van.[2] De AOW kwam juist voort uit een compleet andere manier van denken. Een volksverzekering om mensen, ongeacht hun afkomst, perspectief te bieden; een voorziening gebaseerd op zorg en solidariteit.

Ik wil absoluut niet terug in de tijd, maar wel leren van het verleden. Wat zou de samenleving ervan opknappen als we meer in de geest van de AOW-gedachte met elkaar om zouden gaan. Meer zorg en aandacht voor elkaar, zekerheid voor mensen die het minder hebben. En alsjeblieft ook wat beschaafdere omgangsvormen. Vergeef me als dat erg sentimenteel klinkt; dat komt vast omdat ik ook van 1957 ben.

[1] https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/tijdlijn-sociale-zekerheid/1957-algemene-ouderdoms-wet–aow–#:~:text=Bakker%20uit%20de%20Amsterdamse%20Boterdiepstraat,lopende%20jaar%20kunnen%20worden%20betaald.

[2] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2024Z19345&did=2024D46011

Het plaatje bovenaan deze tekst is afkomstig van de SNS bank:

https://www.snsbank.nl/particulier/pensioen/aow-en-pensioen.html

 

 

Onze waarden en normen

 

De recente gewelddadigheden in Amsterdam hebben heel veel losgemaakt. Er werd direct van alle kanten fors geoordeeld en veroordeeld. Daarbij werden grote woorden niet geschuwd: pogroms, paspoorten afpakken, mislukte integratie, genocide. Kennelijk raken de Amsterdamse ongeregeldheden aan diepgewortelde gevoelens en opvattingen. Over goed en kwaad; over insluiting en uitsluiting; over wij en zij.

Ik heb altijd wat meer tijd nodig om bij dergelijke ingrijpende gebeurtenissen de dingen voor mezelf op een rij te zetten. Schieten uit de heup is niet mijn specialiteit. Nu langzamerhand het stof is neergedaald en de gemoederen een klein beetje zijn gekalmeerd wil ik proberen enkele inzichten te delen.

Ik wil daarbij vooral ingaan op veelgemaakte opmerkingen over normen en waarden. Om een citaat van staatssecretaris Jurgen Nobel te gebruiken: “Het aller belangrijkste: dat mensen ook de Nederlandse normen en waarden onderschrijven”.[1]

Ik vind dit op zich geen vreemde uitspraak. Op het sportveld gelden ook regels waar sporters zich aan moet houden En hetzelfde geldt voor de verkeersregels op de openbare weg of de omgangsvormen in een organisatie. Dus waarom zou je dan ook niet mogen verwachten dat alle inwoners van Nederland (iedereen; wij allemaal) zich aan de spelregels houden die gelden in het maatschappelijk verkeer en het openbare leven.

De vraag is dan wel over welke spelregels we het dan hebben. Jurgen Nobel spreekt over ‘normen en waarden’. Dat zijn op zich al twee verschillende begrippen.

Bij waarden gaat het om overtuigingen, idealen, zaken die men belangrijk vindt. Denk aan waarden als respect, vrijheid, gelijkwaardigheid en tolerantie. Over het algemeen ziet men opvoeding, religie, vrienden, omgeving en cultuur als bronnen van waarden. Daardoor heeft niet iedereen dezelfde waarden. Een SGP-stemmer heeft andere overtuigingen dan een aanhanger van D66; liberale gelovigen denken anders dan orthodoxe; een stadsbewoner heeft vaak een andere kijk op het leven dan iemand die in een klein dorp woont. Kortom, op het gebied van waarden is er veel pluriformiteit. In moderne, democratische samenleving wordt pluriformiteit juist als een belangrijke waarde gezien. We vinden het een groot goed dat er ruimte bestaat om je eigen opvattingen te uiten en je te verbinden met gelijkgestemden.

Om dat pluriforme geheel toch wat te stroomlijnen zijn er spelregels nodig. Afspraken waaraan iedereen zich moet houden. Daarmee komen we op het terrein van de normen. Dit is een verzamelterm voor allerlei soorten gedragsregels en omgangsvormen. Je mag niet voordringen bij de kassa, je helpt iemand overeind die is gevallen, je stopt voor een rood licht, je begroet iemand bij een ontmoeting. Sommige normen hebben meer betrekking op beleefdheid en respect, andere zijn meer praktisch gericht: om zaken te regelen of te beteugelen. Op politie-juridisch gebied zie je dat normen worden vastgelegd in regels en wetten met de mogelijkheid om mensen te controleren en te straffen.

Als staatssecretaris Nobel zegt dat mensen onze normen en waarden moeten onderschrijven zal hij toch niet bedoelen dat we allemaal gelijke overtuigingen moeten hebben. We zijn immers niet allemaal SGP-ers of vegetariërs of swingers. Dan zou onze samenleving een soort Noord-Korea worden; een naargeestig land met afgedwongen uniformiteit. Ik neem aan dat de staatssecretaris juist geen gelijkschakeling van waarden wil, maar ruimte wil laten voor uitingen van verschillende religies, politieke partijen, culturen en opvattingen.

Dan blijven de normen over. Op staatsrechtelijk gebied is de Grondwet de belangrijkste wet. Daarin staan de kernregels voor de Nederlandse samenleving en alle inwoners van dit land. Alle mensen (SGP-ers en D66-ers, vegetariërs en vleeseters, swingers en celibatairen, joden en moslims, linkse rakkers en rechtse roepers) moeten zich aan de wet houden. Doe je dat niet, dan krijg je een boete, een straf.

Voor mijzelf is de Grondwet de norm die ik hanteer bij het beoordelen van ingrijpende gebeurtenissen, zoals de recente ontsporingen in Amsterdam. Met het belangrijke eerste artikel:

“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan”.

Uitingen van haat, geweld en discriminatie zijn verboden. Overtreders moeten worden bestraft. Ongeacht wie die uitingen doet en tegen wie. Jodenhaat, moslimhaat, homohaat[2] staan wat mij betreft op dezelfde lijn. Ik vind het in dat opzicht vreemd dat er stemmen opgaan om Jodenhaat gelijk te stellen met terreur. Als je dat al zou willen (ik ben daar zeker niet voor), dan zou je dat ook moeten doet met moslimhaat of homohaat. Ook in die zin zou je gelijke gevallen gelijk moeten behandelen.

Ik vind het ook vreemd te dreigen om paspoorten van mensen die zich antisemitisch uiten in te trekken als je dat niet bij alle haters of geweldplegers doet. Ook dat lijkt op meten met twee maten. We zetten ook niet rellende boeren, klimaatactivisten of koranverbranders het land uit. En we pakken ook niet de paspoorten af van mensen die zich openlijk tegenover de overheid en het gezag plaatsen, zoals soevereinen[3], en complotdenkers.

Ik ben niet blind voor de diepgewortelde vormen van haat die er bij verschillende individuen en groepen in onze samenleving bestaan. Maar die mensen behoren ook tot onze samenleving. Het zijn landgenoten. We moeten met elkaar kijken hoe we haat en geweld het beste in kunnen dammen. Daarbij moeten we wat mij betreft vooral met elkaar in gesprek blijven, vragen stellen over de pijn bij de ander, nieuwsgierig zijn. En natuurlijk  moeten we ook normeren en grenzen aangeven. Met de Grondwet en ons Wetboek van strafrecht in de hand.

Ten slotte

Ik vind het ironisch dat de huidige regering pas gevormd kon worden nadat er eerst uitvoerig is nagegaan of de deelnemende partijen zich wel aan de Grondwet wilden en konden houden. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat die vanzelfsprekendheid bij bepaalde politieke partijen niet bestaat. We moeten ons allemaal aan de wet houden, en dat geldt zeker ook voor politieke partijen. Zij moeten het goede voorbeeld geven. Als zij zich niet aan de Grondwet en de democratische spelregels willen houden dreigt het gevaar van een normloze samenleving. Dus als die partijen nu om ‘law and order’ roepen, denk ik: ‘Goed idee. Om te beginnen in eigen huis!’

 

[1] https://www.threads.net/@vvd/post/DCO8z-VIJ_G/het-aller-belangrijkste-dat-mensen-ook-de-nederlandse-normen-en-waarden-ondersch  In een andere uitspraak heeft Nobel het over islamitische jongeren die voor een groot deel onze normen en waarden niet onderschrijven. Een stevige wij-zij uitspraak die veel beroering heeft veroorzaakt. https://www.hartvannederland.nl/politiek/beleid/artikelen/staatssecretaris-nobel-moskeeen-aangifte

[2] Het valt wat buiten de context van deze blogtekst, maar ik vraag me vaak af waarom er geen massale ophef is over de meest gewelddadige vorm van haat die we in Nederland kennen: femicide. Met jaarlijks tientallen dodelijke slachtoffers(https://www.amnesty.nl/encyclopedie/femicide#:~:text=De%20term%20femicide%20bestaat%20al,veertig%20vrouwen%20slachtoffer%20van%20femicide  )

[3] Soevereinen zijn mensen die zich niet aan de regels willen houden. Ze erkennen de overheid niet, betalen geen belastingen en boetes. https://vng.nl/artikelen/soevereinen-zijn-vooral-heel-hinderlijk

 

Groeten uit Zeist #13: De BIGA-groep

 

Ieder najaar, als de bladeren vallen, lopen de mensen van de BIGA-groep door de straten van Zeist om het blad-afval te verwijderen. Met bladblazers en mega-stofzuigers worden wegen, fietspaden en trottoirs bladvrij gemaakt. Een enorme klus waar we allemaal plezier van hebben.

Dat is een mooie, zichtbare kant van het werk van de BIGA-groep. Maar er gebeurt nog veel meer. De BIGA-groep heeft op dit moment circa 500 medewerkers in dienst, deels bij de BIGA groep zelf, deels bij werkgevers in de regio Zeist, zoals de Universiteit Utrecht, de KNVB, gemeenten en de politie. De BIGA-mensen vervullen daar uiteenlopende taken: schoonmaker, productiemedewerker, receptionist, sorteerder, catering-medewerker, hovenier.

De primaire taak van de BIGA groep is het begeleiden van mensen bij het vinden of het behouden van een baan: “Wij beschikken over een goede infrastructuur waarbij het ontwikkelen van arbeidsvermogen centraal staat. We bieden verschillende werksoorten, vaktrainingen en optimale begeleiding. Wij zijn gecertificeerd partner van het UWV voor Wajong en re-integratie. Daadkrachtig en resultaatgericht handelen, daar zijn we goed in doordat we de juiste specialisten in huis hebben voor re-integratietrajecten op maat” (https://www.bigagroep.nl/over-ons/ ).

Zo is de BIGA-groep een belangrijke schakel tussen werkgevers die op zoek zijn naar personeel en mensen die graag een baan willen hebben, maar wat meer moeite hebben om daarvoor in aanmerking te komen. Dat is pure win-win. Wat dat betreft maakt de BIGA-groep zijn naam helemaal waar, want BIGA betekent ‘Buitengewoon in Gepaste Arbeid’.

Zeist en de omliggende gemeenten mogen blij zijn met een organisatie als de BIGA-groep. Niet alleen vanwege de schoongeveegde straten in het najaar, maar ook omdat deze organisatie het hele jaar door de weg naar werk voor honderden mensen vrijmaakt.

Een merk in de steigers zetten

Een terugkerend thema in mijn blogs is het signaleren van vrijwel identieke communicatie-uitingen van verschillende organisaties. Het valt me daarbij op hoe weinig origineel reclamemakers en ontwerpers soms zijn bij het kiezen en gebruiken van bepaalde beelden, logo’s, of symbolen. Zo schreef ik eerder al over vergelijkbare zadelhoesjes (waarop heel vaak de tekst ‘hier zit je goed’ te lezen is), een overdaad aan smiley’s in uitingen, reclame voor reclame (outdoor-reclame waarin lege plekken zijn opgevuld met eigen reclame van het type ‘uw advertentie kan ook hier’), veelvoorkomende dubbele pijlen in de logo’s van transportbedrijven, etc. Allemaal voorbeelden van ‘erg-veel-van-hetzelfde’.
Mijn nieuwste bijdrage gaat over een recent ontdekte variant: steigers in commercials.

 

Stel je voor, je werkt op een reclamebureau en een klant wil graag dat je een commercial ontwikkelt voor zijn/haar product. Die commercial moet vooral energie, gezondheid, vitaliteit uitstralen. Je gaat met je collega’s zitten brainstormen en opeens roept iemand: “Ik heb een goed idee, we laten iemand zien die vrij en blij vanaf een steiger in het water springt”. Iedereen is enthousiast en ook de klant vindt het een goed idee. Een aantal maanden later is de commercial klaar en op allerlei kanalen en media te zien.

Tot zo ver is er niets aan de hand. Behalve dan, dat het mij is gaan opvallen dat er best veel commercials zijn waarin een steiger is te zien waar blij vanaf wordt gesprongen. En dan bedoel ik niet twee of drie commercials. Ik ben dit de afgelopen tijd gaan bijhouden en de teller staat inmiddels op 9! (zie onderaan deze tekst de hele lijst)

uit een Raffaello commercial

Nu zullen mensen zich afvragen of ik niets beters heb te doen (ze hebben natuurlijk helemaal gelijk) en of er geen belangrijker onderwerpen zijn om me mee bezig te houden (ook dat klopt), maar toch wil ik opnieuw dit punt maken: waarom is men in dit soort gevallen zo weinig creatief?

uit een WestlandUtrecht commercial

Ik begrijp best dat het moeilijk is om iedere keer met een nieuw, fris, niet-afgezaagd ontwerp of idee te komen. Er worden zoveel logo’s, uitingen en slogans ontwikkeld, dat het lastig kan zijn om steeds met verrassende ideeën te komen. Maar ik vrees dat er soms ook sprake is het creatieve gemakzucht of simpele na-aperij. In mijn ogen zou het juist van professionaliteit getuigen als je elke keer originele beelden en woorden weet te ontwikkelen, om zo het unieke van elke merk en elk product tot uitdrukking te brengen.

Daarom wil ik eindigen met een oproep aan alle reclamemensen en ontwerpers: als je een nieuw merk of product in de steigers wil zetten, gebruik dan geen steiger!

uit een Campina commercial

 

Hieronder de lijst met steiger-commercials die ik heb samengesteld (inclusief link)

Skoda: https://www.youtube.com/watch?v=PSDOlnMhClY

Spa: https://www.facebook.com/watch/?v=659659421980462

Westland/Utrecht Bank: https://www.youtube.com/watch?v=yI7SH0PS7gQ

Even Apeldoorn bellen (1990): https://www.youtube.com/watch?v=FHcjUq-M1c4

Red Band: https://www.youtube.com/watch?v=RyWVAt5-dd8

Hill’s: https://www.linkedin.com/posts/hill-s-vet-nederland_heeft-u-de-nieuwe-hills-reclame-al-op-televisie-activity-6952215098253824000-txyL/?t=%7Bseek_to_second_number%7D&originalSubdomain=nl

Campina: https://www.youtube.com/watch?v=vrAfDJZvzEg

FrontPro: https://www.ericaeng.com/frontpro

Raffaello: https://www.youtube.com/watch?v=l4EMSWcUSio 

 

Eerdere blogs over vrijwel identieke uitingen:

Zadelhoesjes: https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=701

Reclame voor reclame: https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1540

Smileys: https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1842

Dubbele pijlen: https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1870

Vlammen-logo’s:  https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=2964

 

 

 

Blogsite van Peter 't Lam