Er zit sinds kort een liedje in mijn hoofd. Tamelijk hardnekkig. Dat komt door Trump. Elke keer als hij een bizar plan aankondigt, en dat gebeurt nu bijna dagelijks, is het alsof er een jukebox in mijn hoofd dat plaatje afspeelt.
Het is het liedje Political Science van Randy Newman. Ik hoorde het liedje voor het eerst in 1976. Ik was 18 jaar en ging Politicologie studeren in Amsterdam. Een vriend raadde me aan eens naar dat liedje met die toepasselijke titel te luisteren. Ik vond de tekst toen heel grappig en absurd.
De studie Politicologie paste bij mij en bij die tijd. Het waren de jaren van het kabinet Den Uyl (de enige linkse regering die we ooit hebben gehad)[1], van de oorlog in Vietnam en het verzet daartegen, van de Koude Oorlog en de (kern-)wapenwedloop, van feminisme en van anti-apartheid. Een roerige tijd waarin het progressieve denken toonaangevend was, zeker op de universiteiten.
In linkse kringen was het machtige Amerika een soort boeman. Het Amerikaanse oorlogsgeweld in Vietnam werd breed veroordeeld, de steun van Washington aan dictators in de ‘Derde Wereld’ werd aan de kaak gesteld en de innige banden tussen politiek, economie en wapenindustrie (het militair-industrieel complex) werden bekritiseerd. Amerika, dat voor onze ouders nog het land van de bevrijders was, werd niet langer gezien als ‘land of the free and home of the brave’. Integendeel.
Ook in de Verenigde Staten zelf liepen schrijvers, studenten, activisten en kunstenaars te hoop tegen de brute Amerikaanse internationale machtspolitiek. Randy Newman was een van hen. In tegenstelling tot Bob Dylan klonk er geen direct protest door in zijn teksten. Hij gebruikte liever een ironische, satirische stijl om zaken aan te kaarten. Zo ook met het liedje Political Science. Hierin laat hij de boze, rancuneuze stem van conservatief Amerika in extreme vorm doorklinken: ‘als de hele wereld tegen ons is, bombarderen we alles en iedereen gewoon plat.’
No one likes us
I don’t know why
We may not be perfect
But heaven knows we try
But all around
Even our old friends put us down
Let’s drop the big one (= een grote kernbom, PtL)
And see what happens
We give them money
But are they grateful
No, they’re spiteful
And they’re hateful
They don’t respect us
So let’s surprise them
We’ll drop the big one
And pulverize them
Asia’s crowded
And Europe’s too old
Africa’s far too hot
And Canada’s too cold
And South America stole our name
Let’s drop the big one
There’ll be no one left to blame us
We’ll save Australia
Don’t want to hurt no kangaroo
We’ll build an all American amusement park there
They’ve got surfing, too
Boom goes London
And boom Paris
More room for you
And more room for me
And every city the whole world round
Will just be another American town
Oh, how peaceful it’ll be
We’ll set everybody free
You’ll have Japanese kimonos, baby
There’ll be Italian shoes for me
They all hate us anyhow
So let’s drop the big one now
Let’s drop the big one now
Het is precies dit liedje dat elke keer in mijn hoofd gaat rondzingen als ik Trump zijn plannen hoor verkondigen: Groenland kopen, Canada inlijven als 51e Amerikaanse staat, het Panama-kanaal inpikken, de Golf van Mexico herdopen in Golf van Amerika (lijkt toch erg op: “South America stole our name”), het deporteren van migranten naar Guantanamo Bay, alle Palestijnen verdrijven uit Gaza en daar een tweede Rivièra ontwikkelen. Dat laatste is bijna letterlijk wat Randy Newman schrijft over Australië: “We’ll build an all American amusement park there”
De satirische songtekst uit de jaren ’70 is ingehaald door de botte en brutale Trumpiaanse werkelijkheid van nu[2]. Toegegeven, Trump dreigt niet met nucleaire wapens, maar hij dropt dagelijks grote politieke en diplomatieke bommen. Sommigen menen dat het alleen maar losse flodders zijn, maar dat vind ik een enorme onderschatting van wat er nu in Amerika aan het gebeuren is. Er staat een enorme ambtelijke zuivering op stapel, politieke tegenstanders worden bedreigd, veroordeelde criminelen krijgen gratie, Big Tech leiders krijgen vrij spel, bondgenoten worden geschoffeerd, de internationale rechtsorde wordt aangevallen.
En je ziet Trump denken: Why not? They all hate us anyhow! So let’s drop the big one now!
[1] Ik vraag mezelf geregeld af waarom ‘links’ zo vaak de schuld krijgt van problemen in Nederland, terwijl we de afgelopen decennia slechts één kabinet hebben gehad met een linkse signatuur, inmiddels 50 jaar geleden).
[2] In Nederland zie je ook dat de satire werkelijkheid is geworden. Kees van Kooten en Wim de Bie richtten in 1980 de zogenaamde Tegenpartij op. Met Jacobse en Van Es, twee Haagse vrije jongens, als politieke leiders. Het was een persiflage op de destijds opkomende (maar nog erg marginale) rechts-populistische beweging in de Nederlandse politiek. Inmiddels zijn we ruim veertig jaar verder en hebben we een rechts-populistisch kabinet met een aantal bewindslieden die zich zeer bij de Tegenpartij thuis zouden voelen.