Groeten uit Zeist #14 Het Witte Kerkje

Langs de Amersfoortseweg staat een van de bekendste gebouwen van de gemeente Zeist: het Witte Kerkje in Huis ter Heide. Een kleine, maar markante blikvanger. Ik woon inmiddels vijf jaar in Zeist en zal er inmiddels tientallen keren zijn langsgereden. Maar ik ben er nooit binnen geweest. Tot voor kort, moet ik eigenlijk zeggen, want de afgelopen weken heb ik de kerk maar liefst twee keer bezocht. Voor een kerstconcert en voor een begrafenis. Daarover straks meer, maar nu eerst het verhaal van de kerk zelf.

 

De locatie

Het Witte Kerkje is gelegen aan de befaamde ‘Wegh de Weegen’.[1] Een ambitieus 60 meter breed traject dat in de 17e eeuw werd aangelegd om de steden Utrecht en Amersfoort met elkaar te verbinden. Het was de bedoeling dat aan deze weg fraaie landhuizen en buitenplaatsen zouden worden gebouwd, net zoals langs de Stichtse Lustwarande. Maar op een enkel landgoed na, kwam dat plan niet goed van de grond. Wat overbleef was een kaarsrechte, ontboste strook. Goed voor vlotte transporten, maar geen goudkust voor rijke handelaren en bankiers.

Het initiatief

Halverwege de 19e eeuw vindt er in meerdere provincies van Nederland een katholieke emancipatiegolf plaats. Na twee eeuwen van protestantse overheersing streeft de rooms-katholieke kerk naar een meer gelijkwaardige plaats in de samenleving. Als reactie daarop proberen protestantse kerkgemeenschappen zich nadrukkelijker te profileren. In Huis ter Heide bestaat in die tijd geen kerkgebouw voor protestanten. De toenmalige dominee van Soest, J. Bos, vreest dat hierdoor bewoners uit de omgeving naar de katholieke kerk zullen gaan. Dominee Bos weet enkele lokale, gefortuneerde geloofsgenoten[2] te overtuigen om geld te investeren in een nieuw protestants kerkgebouw: het Witte Kerkje. Het gebouw wordt in januari 1860 in gebruik genomen. Nu dus 165 jaar geleden.

Het gebouw

De kerk heeft een eenvoudige, rechthoekige vorm met aan weerszijden rondboogramen. Meest in het oog springend is de toren die in 1915 bij een renovatie een meer barokke spits heeft gekregen. In de toren hang een oude 17e eeuwse klok van de bekende Hémony-familie. Het interieur van de kerk is sober met een eenvoudige preekstoel voorin de kerk en een éénklaviers orgel boven de ingang. Door zijn bescheiden omvang (circa 100 zitplaatsen) heeft de kerk een intieme uitstraling. In het gebouw worden iedere zondag kerkdiensten gehouden. In de zomer zijn er ook korte onderweg-diensten voor mensen die op doorreis zijn of hier in de buurt vakantie vieren. Daarnaast is er een cultureel  programma met lezingen en concerten.

Twee keer op bezoek

Ik heb zoals gezegd het Witte Kerkje onlangs twee keer bezocht. De eerste keer was half december toen een goede vriendin daar met haar koor optrad. Het was een levendig kerstconcert met een mooie mix van oude en modernere kerstliedjes. We mochten bij de klassiekers meezingen. Voor het eerst in zeer lange tijd zong ik weer “Midden in de winternacht” en ik merkte dat ik de tekst nog helemaal uit mijn hoofd kende.

Mijn tweede bezoek had een verdrietige aanleiding. Onlangs overleed een oom van mij. Oom Kees, de jongste broer van mijn vader. Tijdens zijn werkzame leven was hij luchtmachtpredikant. Na zijn vroege pensionering bleef hij nog jarenlang optreden als gast-predikant in diverse kerken rondom zijn woonplaats Amersfoort. Het was zijn uitdrukkelijke wens dat de begrafenisdienst in het Witte Kerkje zou worden gehouden, de kerk waar hij graag kwam en vaak had gepreekt. Een andere oom (Oom Jan, de middelste broer uit het gezin van mijn vader) vroeg of ik samen met hem de dienst wilde voorbespreken met een al eerder door Oom Kees voorgestelde dominee. Tijdens dat gesprek merkte ik dat de dominee, inmiddels ook met emeritaat, beide ooms goed bleek te kennen. Oom Jan was in het verleden jarenlang diaken geweest in het Witte Kerkje en Oom Kees een graag geziene gast-predikant. Die hechte band zorgde ervoor dat Oom Kees een paar dagen later een extra warm en persoonlijk afscheid kreeg.

 

Deze ervaringen maken dat het Witte Kerkje voor mij in een paar weken tijd is veranderd van een relatief onbekend monument in een gebouw met een persoonlijke betekenis: het kerkje van oom Jan en oom Kees.

 

Geraadpleegde bronnen:

https://witte-kerkje.nl/

https://www.canonvannederland.nl/nl/utrecht/eemland/wegh-der-weegen/verdieping/het-witte-kerkje

https://nl.wikipedia.org/wiki/Witte_Kerkje_(Huis_ter_Heide)

[1] Zie voor meer informatie over de Wegh der Weegen: https://weghderweegen.nl/

[2] O.a. de Pieter de la Cour (van landgoed Zandbergen) en Jan Nepveu (van landgoed Dijnselburg).

Bezorg de bezorger fijne feestdagen

Een mooie traditie aan het einde van het jaar: de krantenbezorger belt aan en heeft een kaartje met een nieuwjaarswens in zijn hand. Het is de onuitgesproken bedoeling dat je dan wat geld geeft en bedankt voor de trouwe bezorging van jouw krant. Een heel jaar lang, in alle vroegte, door weer en wind. Ik hoop dat die traditie nog lang stand blijft houden, ondanks het feit dat steeds minder mensen een papieren krant lezen.

Waar de krantenbezorger langzamerhand lijkt te verdwijnen is de pakketbezorger enorm in opkomst. Iedere dag zie je allerlei busjes door de straat rijden: GLS, DHL, PostNL. Met name vanaf het begin van de corona-tijd heeft het online bestellen een enorme vlucht genomen. En dat neemt tot op de dag van vandaag alleen maar toe. Er zijn dagelijks naar schatting 6.500 bezorgers op pad om nieuwe blouses, batterijen, boeken en braadpannen af te leveren.

Sommige bezorgers werken in loondienst of als ZZP-er, maar de meesten zijn in dienst van onderaannemers. En die onderaannemers proberen de kosten zo laag mogelijk te houden. Soms door onder het minimumloon te gaan zitten. Soms ook door niet per uur, maar per pakket te betalen. Met als gevolg dat bezorgers soms 150 tot 200 pakketten per dag moeten zien te bezorgen om nog een beetje inkomen te genereren. Een race tegen de klok. Geen wonder dat veel pakketbezorgers snel naar hun bestelbus terug hollen als ze een pakje hebben afgeleverd.

Van tijd tot tijd duiken verhalen in de media op waarin wantoestanden rondom pakketbezorging aan de kaak worden gesteld.[1] Maar er lijkt structureel niet veel te veranderen. In mijn woonplaats Zeist ken ik een uit Syrië afkomstige man die ook pakketbezorger is. Ik spreek hem af en toe. Hij bevestigt de verhalen over werkdruk, de haast, de grote dagelijkse hoeveelheid pakketten en de lage lonen. “Het zijn alleen maar studenten en buitenlanders die dit werk doen”, zegt hij. “En niemand houdt het lang vol”.

Ik gun hem en al die andere pakketbezorgers betere werkomstandigheden. En ik zou wensen dat iedereen die een online bestelling plaatst zich wat meer realiseert onder welke druk de bezorgers die pakjes moeten afleveren. Ons gemak staat in schril contrast met hun stress.

Het lijkt me een goed idee om aan het einde van het jaar een nieuwe traditie te starten. Laten we voortaan niet alleen de krantenbezorger maar ook de pakketbezorger rond de jaarwisseling een aardigheidje geven. Een envelopje met een kaart en wat geld erin. Ik heb ervaren dat je wel snel moet zijn. Voordat je bij de voordeur bent is de bezorger al weer op weg naar het volgende adres.

 

Bedankt voor het lezen van mijn blogs in het afgelopen jaar. En voor de vele mooie reacties.

 Fijne feestdagen en graag tot ziens op deze plek in 2025!

 

 

[1] Zie o.a.

https://www.bnnvara.nl/pakketaan/over

https://decorrespondent.nl/11926/pakketbezorgers-rennen-zich-rot-in-een-race-die-ze-nooit-kunnen-winnen/6412a924-79b6-06d3-3351-c297d28ef101

https://eenvandaag.avrotros.nl/item/slechte-arbeidsvoorwaarden-voor-pakketbezorgers-verbeteren-maar-niet-25-cent-extra-per-pakketje-zou-genoeg-zijn/

 

Leve de AOW

 

Deze maand ga ik mijn eerste AOW-uitkering ontvangen. Jarenlang ben ik er vanuit gegaan dat ik vanaf mijn 65e verjaardag hiervoor in aanmerking zou komen. Maar terwijl ik langzamerhand die leeftijd begon te naderen, werd de AOW-leeftijd steeds verder naar achteren geschoven. Ik moest nog even geduld oefenen; 67 was het nieuwe 65 geworden.

Toen ik een paar maanden geleden een brief van de Sociale Verzekeringsbank ontving met een aankondiging van mijn eerste AOW-uitkering, ging ik eens googelen om wat meer over de AOW te weten te komen. Ik wist niet veel meer dan dat het een volksverzekering uit de tijd van de wederopbouw was.

 

Een stukje geschiedenis

Ik ontdekte dat de AOW en ik even oud zijn. De eerste AOW-gelden werden in mijn geboortejaar 1957 uitgekeerd. Willem Drees was toen minister-president. De AOW kwam tot stand onder zijn minister van Sociale Zaken Koos Suurhoff. Tien jaar daarvoor was Drees zelf minister van Sociale zaken. Hij introduceerde in 1947 een voorloper van de AOW:

In 1947 werd een Noodwet Ouderdomsvoorziening van kracht om de vele ouderen te helpen die na de oorlog in geldnood zaten. Het was geen verzekering maar een voorziening, dus er hoefde geen premie te worden betaald. Iedere Nederlandse man en (ongehuwde) vrouw vanaf 65 jaar had recht op een uitkering, uitgezonderd notoire alcoholisten. De hoogte van de uitkering varieerde overigens per gemeente. In steden kregen mensen meer dan op het platteland, omdat het leven daar duurder was. In 1947 konden 250 duizend ouderen van ‘Drees trekken’, zoals dat werd genoemd. Het is het oudste cijfer uit de officiële statistiek over de AOW en de voorlopers daarvan.[1]

In 1957 maakte de Noodwet plaats voor de Algemene Ouderdomswet zoals we die in de kern nu nog kennen. Een volksverzekering gebaseerd op respect en solidariteit. Alle ouderen (rijken en armen, gelovigen en niet-gelovigen, plattelanders en stedelingen) konden rekenen op een (bescheiden) basisinkomen. In principe ging iedereen (werkenden, ondernemers, uitkeringsgerechtigden) premie betalen voor deze volksverzekering.

Minister Suurhoff deelt eerste AOW-uitkeringen uit (1957)

Opvallend genoeg hadden gehuwde vrouwen tot 1985 geen recht op een AOW-uitkering. Toen dat recht werd gezegd steeg het aantal uitkeringsgerechtigden natuurlijk aanzienlijk. Een paar jaar daarvoor werd de uitkering gekoppeld aan het minimumloon. Alleenstaanden gingen 70 procent van het minimumloon ontvangen; gehuwden 50 procent.

Door de toenemende vergrijzing is het aantal AOW-gerechtigden de afgelopen decennia enorm toegenomen. Van circa 800 duizend rond 1960 tot ruim 3,5 miljoen in 2023. Door deze groei en de gestegen levensverwachting (waardoor ouderen steeds langer AOW-geld gingen ontvangen) is de politiek tien jaar geleden de AOW-leeftijd gaan opschuiven. De schijnbaar in beton gegoten leeftijd van 65 jaar bleek niet lange heilig. De AOW-leeftijd werd met tussenstappen verhoogd naar de huidige grens van 67 jaar.

 

Uiteenlopende  gevoelens

Het bereiken van deze AOW-leeftijd levert mij verschillende gevoelens op. De O in de afkorting AOW staat voor Ouderdom. Ik behoor nu dus tot de categorie ouderen in dit land. Dat is even wennen. Bij ouderen denk ik zelf aan tachtig-plussers, maar in de ogen van jonge mensen behoor ik ongetwijfeld tot de senioren van deze samenleving. Als variant op Koot & Bie die de term ‘oudere jongeren’ populair maakten, zie ik mezelf nu maar als een ‘jongere oudere’.

Deze AOW-mijlpaal maakt me ook wat weemoedig als ik denk aan de mij dierbare mensen die op jongere leeftijd zijn overleden: mijn ouders, enkele goede vrienden, vroegere klasgenoten, collega’s. Ik prijs me gelukkig en dankbaar dat ik wel deze leeftijdsgrens heb bereikt.

Maar het gevoel dat nu bij mij vooral overheerst heeft te maken met het huidige politieke en maatschappelijke klimaat. Ik maak me zorgen om de toename van verharding en discriminatie in de samenleving. In de sportkantine, de (social) media en op straat. En helaas ook in politiek Den Haag. Het lijkt wel of de mensen die het hardst roepen om ‘normen en waarden’ zelf de eersten zijn om aan de beginselen van onze rechtsstaat te morrelen.  De brede steun voor de recente motie van Bente Becker is daar een schrijnend voorbeeld van.[2] De AOW kwam juist voort uit een compleet andere manier van denken. Een volksverzekering om mensen, ongeacht hun afkomst, perspectief te bieden; een voorziening gebaseerd op zorg en solidariteit.

Ik wil absoluut niet terug in de tijd, maar wel leren van het verleden. Wat zou de samenleving ervan opknappen als we meer in de geest van de AOW-gedachte met elkaar om zouden gaan. Meer zorg en aandacht voor elkaar, zekerheid voor mensen die het minder hebben. En alsjeblieft ook wat beschaafdere omgangsvormen. Vergeef me als dat erg sentimenteel klinkt; dat komt vast omdat ik ook van 1957 ben.

[1] https://www.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/tijdlijn-sociale-zekerheid/1957-algemene-ouderdoms-wet–aow–#:~:text=Bakker%20uit%20de%20Amsterdamse%20Boterdiepstraat,lopende%20jaar%20kunnen%20worden%20betaald.

[2] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2024Z19345&did=2024D46011

Het plaatje bovenaan deze tekst is afkomstig van de SNS bank:

https://www.snsbank.nl/particulier/pensioen/aow-en-pensioen.html

 

 

Onze waarden en normen

 

De recente gewelddadigheden in Amsterdam hebben heel veel losgemaakt. Er werd direct van alle kanten fors geoordeeld en veroordeeld. Daarbij werden grote woorden niet geschuwd: pogroms, paspoorten afpakken, mislukte integratie, genocide. Kennelijk raken de Amsterdamse ongeregeldheden aan diepgewortelde gevoelens en opvattingen. Over goed en kwaad; over insluiting en uitsluiting; over wij en zij.

Ik heb altijd wat meer tijd nodig om bij dergelijke ingrijpende gebeurtenissen de dingen voor mezelf op een rij te zetten. Schieten uit de heup is niet mijn specialiteit. Nu langzamerhand het stof is neergedaald en de gemoederen een klein beetje zijn gekalmeerd wil ik proberen enkele inzichten te delen.

Ik wil daarbij vooral ingaan op veelgemaakte opmerkingen over normen en waarden. Om een citaat van staatssecretaris Jurgen Nobel te gebruiken: “Het aller belangrijkste: dat mensen ook de Nederlandse normen en waarden onderschrijven”.[1]

Ik vind dit op zich geen vreemde uitspraak. Op het sportveld gelden ook regels waar sporters zich aan moet houden En hetzelfde geldt voor de verkeersregels op de openbare weg of de omgangsvormen in een organisatie. Dus waarom zou je dan ook niet mogen verwachten dat alle inwoners van Nederland (iedereen; wij allemaal) zich aan de spelregels houden die gelden in het maatschappelijk verkeer en het openbare leven.

De vraag is dan wel over welke spelregels we het dan hebben. Jurgen Nobel spreekt over ‘normen en waarden’. Dat zijn op zich al twee verschillende begrippen.

Bij waarden gaat het om overtuigingen, idealen, zaken die men belangrijk vindt. Denk aan waarden als respect, vrijheid, gelijkwaardigheid en tolerantie. Over het algemeen ziet men opvoeding, religie, vrienden, omgeving en cultuur als bronnen van waarden. Daardoor heeft niet iedereen dezelfde waarden. Een SGP-stemmer heeft andere overtuigingen dan een aanhanger van D66; liberale gelovigen denken anders dan orthodoxe; een stadsbewoner heeft vaak een andere kijk op het leven dan iemand die in een klein dorp woont. Kortom, op het gebied van waarden is er veel pluriformiteit. In moderne, democratische samenleving wordt pluriformiteit juist als een belangrijke waarde gezien. We vinden het een groot goed dat er ruimte bestaat om je eigen opvattingen te uiten en je te verbinden met gelijkgestemden.

Om dat pluriforme geheel toch wat te stroomlijnen zijn er spelregels nodig. Afspraken waaraan iedereen zich moet houden. Daarmee komen we op het terrein van de normen. Dit is een verzamelterm voor allerlei soorten gedragsregels en omgangsvormen. Je mag niet voordringen bij de kassa, je helpt iemand overeind die is gevallen, je stopt voor een rood licht, je begroet iemand bij een ontmoeting. Sommige normen hebben meer betrekking op beleefdheid en respect, andere zijn meer praktisch gericht: om zaken te regelen of te beteugelen. Op politie-juridisch gebied zie je dat normen worden vastgelegd in regels en wetten met de mogelijkheid om mensen te controleren en te straffen.

Als staatssecretaris Nobel zegt dat mensen onze normen en waarden moeten onderschrijven zal hij toch niet bedoelen dat we allemaal gelijke overtuigingen moeten hebben. We zijn immers niet allemaal SGP-ers of vegetariërs of swingers. Dan zou onze samenleving een soort Noord-Korea worden; een naargeestig land met afgedwongen uniformiteit. Ik neem aan dat de staatssecretaris juist geen gelijkschakeling van waarden wil, maar ruimte wil laten voor uitingen van verschillende religies, politieke partijen, culturen en opvattingen.

Dan blijven de normen over. Op staatsrechtelijk gebied is de Grondwet de belangrijkste wet. Daarin staan de kernregels voor de Nederlandse samenleving en alle inwoners van dit land. Alle mensen (SGP-ers en D66-ers, vegetariërs en vleeseters, swingers en celibatairen, joden en moslims, linkse rakkers en rechtse roepers) moeten zich aan de wet houden. Doe je dat niet, dan krijg je een boete, een straf.

Voor mijzelf is de Grondwet de norm die ik hanteer bij het beoordelen van ingrijpende gebeurtenissen, zoals de recente ontsporingen in Amsterdam. Met het belangrijke eerste artikel:

“Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan”.

Uitingen van haat, geweld en discriminatie zijn verboden. Overtreders moeten worden bestraft. Ongeacht wie die uitingen doet en tegen wie. Jodenhaat, moslimhaat, homohaat[2] staan wat mij betreft op dezelfde lijn. Ik vind het in dat opzicht vreemd dat er stemmen opgaan om Jodenhaat gelijk te stellen met terreur. Als je dat al zou willen (ik ben daar zeker niet voor), dan zou je dat ook moeten doet met moslimhaat of homohaat. Ook in die zin zou je gelijke gevallen gelijk moeten behandelen.

Ik vind het ook vreemd te dreigen om paspoorten van mensen die zich antisemitisch uiten in te trekken als je dat niet bij alle haters of geweldplegers doet. Ook dat lijkt op meten met twee maten. We zetten ook niet rellende boeren, klimaatactivisten of koranverbranders het land uit. En we pakken ook niet de paspoorten af van mensen die zich openlijk tegenover de overheid en het gezag plaatsen, zoals soevereinen[3], en complotdenkers.

Ik ben niet blind voor de diepgewortelde vormen van haat die er bij verschillende individuen en groepen in onze samenleving bestaan. Maar die mensen behoren ook tot onze samenleving. Het zijn landgenoten. We moeten met elkaar kijken hoe we haat en geweld het beste in kunnen dammen. Daarbij moeten we wat mij betreft vooral met elkaar in gesprek blijven, vragen stellen over de pijn bij de ander, nieuwsgierig zijn. En natuurlijk  moeten we ook normeren en grenzen aangeven. Met de Grondwet en ons Wetboek van strafrecht in de hand.

Ten slotte

Ik vind het ironisch dat de huidige regering pas gevormd kon worden nadat er eerst uitvoerig is nagegaan of de deelnemende partijen zich wel aan de Grondwet wilden en konden houden. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat die vanzelfsprekendheid bij bepaalde politieke partijen niet bestaat. We moeten ons allemaal aan de wet houden, en dat geldt zeker ook voor politieke partijen. Zij moeten het goede voorbeeld geven. Als zij zich niet aan de Grondwet en de democratische spelregels willen houden dreigt het gevaar van een normloze samenleving. Dus als die partijen nu om ‘law and order’ roepen, denk ik: ‘Goed idee. Om te beginnen in eigen huis!’

 

[1] https://www.threads.net/@vvd/post/DCO8z-VIJ_G/het-aller-belangrijkste-dat-mensen-ook-de-nederlandse-normen-en-waarden-ondersch  In een andere uitspraak heeft Nobel het over islamitische jongeren die voor een groot deel onze normen en waarden niet onderschrijven. Een stevige wij-zij uitspraak die veel beroering heeft veroorzaakt. https://www.hartvannederland.nl/politiek/beleid/artikelen/staatssecretaris-nobel-moskeeen-aangifte

[2] Het valt wat buiten de context van deze blogtekst, maar ik vraag me vaak af waarom er geen massale ophef is over de meest gewelddadige vorm van haat die we in Nederland kennen: femicide. Met jaarlijks tientallen dodelijke slachtoffers(https://www.amnesty.nl/encyclopedie/femicide#:~:text=De%20term%20femicide%20bestaat%20al,veertig%20vrouwen%20slachtoffer%20van%20femicide  )

[3] Soevereinen zijn mensen die zich niet aan de regels willen houden. Ze erkennen de overheid niet, betalen geen belastingen en boetes. https://vng.nl/artikelen/soevereinen-zijn-vooral-heel-hinderlijk

 

Groeten uit Zeist #13: De BIGA-groep

 

Ieder najaar, als de bladeren vallen, lopen de mensen van de BIGA-groep door de straten van Zeist om het blad-afval te verwijderen. Met bladblazers en mega-stofzuigers worden wegen, fietspaden en trottoirs bladvrij gemaakt. Een enorme klus waar we allemaal plezier van hebben.

Dat is een mooie, zichtbare kant van het werk van de BIGA-groep. Maar er gebeurt nog veel meer. De BIGA-groep heeft op dit moment circa 500 medewerkers in dienst, deels bij de BIGA groep zelf, deels bij werkgevers in de regio Zeist, zoals de Universiteit Utrecht, de KNVB, gemeenten en de politie. De BIGA-mensen vervullen daar uiteenlopende taken: schoonmaker, productiemedewerker, receptionist, sorteerder, catering-medewerker, hovenier.

De primaire taak van de BIGA groep is het begeleiden van mensen bij het vinden of het behouden van een baan: “Wij beschikken over een goede infrastructuur waarbij het ontwikkelen van arbeidsvermogen centraal staat. We bieden verschillende werksoorten, vaktrainingen en optimale begeleiding. Wij zijn gecertificeerd partner van het UWV voor Wajong en re-integratie. Daadkrachtig en resultaatgericht handelen, daar zijn we goed in doordat we de juiste specialisten in huis hebben voor re-integratietrajecten op maat” (https://www.bigagroep.nl/over-ons/ ).

Zo is de BIGA-groep een belangrijke schakel tussen werkgevers die op zoek zijn naar personeel en mensen die graag een baan willen hebben, maar wat meer moeite hebben om daarvoor in aanmerking te komen. Dat is pure win-win. Wat dat betreft maakt de BIGA-groep zijn naam helemaal waar, want BIGA betekent ‘Buitengewoon in Gepaste Arbeid’.

Zeist en de omliggende gemeenten mogen blij zijn met een organisatie als de BIGA-groep. Niet alleen vanwege de schoongeveegde straten in het najaar, maar ook omdat deze organisatie het hele jaar door de weg naar werk voor honderden mensen vrijmaakt.

Een merk in de steigers zetten

Een terugkerend thema in mijn blogs is het signaleren van vrijwel identieke communicatie-uitingen van verschillende organisaties. Het valt me daarbij op hoe weinig origineel reclamemakers en ontwerpers soms zijn bij het kiezen en gebruiken van bepaalde beelden, logo’s, of symbolen. Zo schreef ik eerder al over vergelijkbare zadelhoesjes (waarop heel vaak de tekst ‘hier zit je goed’ te lezen is), een overdaad aan smiley’s in uitingen, reclame voor reclame (outdoor-reclame waarin lege plekken zijn opgevuld met eigen reclame van het type ‘uw advertentie kan ook hier’), veelvoorkomende dubbele pijlen in de logo’s van transportbedrijven, etc. Allemaal voorbeelden van ‘erg-veel-van-hetzelfde’.
Mijn nieuwste bijdrage gaat over een recent ontdekte variant: steigers in commercials.

 

Stel je voor, je werkt op een reclamebureau en een klant wil graag dat je een commercial ontwikkelt voor zijn/haar product. Die commercial moet vooral energie, gezondheid, vitaliteit uitstralen. Je gaat met je collega’s zitten brainstormen en opeens roept iemand: “Ik heb een goed idee, we laten iemand zien die vrij en blij vanaf een steiger in het water springt”. Iedereen is enthousiast en ook de klant vindt het een goed idee. Een aantal maanden later is de commercial klaar en op allerlei kanalen en media te zien.

Tot zo ver is er niets aan de hand. Behalve dan, dat het mij is gaan opvallen dat er best veel commercials zijn waarin een steiger is te zien waar blij vanaf wordt gesprongen. En dan bedoel ik niet twee of drie commercials. Ik ben dit de afgelopen tijd gaan bijhouden en de teller staat inmiddels op 9! (zie onderaan deze tekst de hele lijst)

uit een Raffaello commercial

Nu zullen mensen zich afvragen of ik niets beters heb te doen (ze hebben natuurlijk helemaal gelijk) en of er geen belangrijker onderwerpen zijn om me mee bezig te houden (ook dat klopt), maar toch wil ik opnieuw dit punt maken: waarom is men in dit soort gevallen zo weinig creatief?

uit een WestlandUtrecht commercial

Ik begrijp best dat het moeilijk is om iedere keer met een nieuw, fris, niet-afgezaagd ontwerp of idee te komen. Er worden zoveel logo’s, uitingen en slogans ontwikkeld, dat het lastig kan zijn om steeds met verrassende ideeën te komen. Maar ik vrees dat er soms ook sprake is het creatieve gemakzucht of simpele na-aperij. In mijn ogen zou het juist van professionaliteit getuigen als je elke keer originele beelden en woorden weet te ontwikkelen, om zo het unieke van elke merk en elk product tot uitdrukking te brengen.

Daarom wil ik eindigen met een oproep aan alle reclamemensen en ontwerpers: als je een nieuw merk of product in de steigers wil zetten, gebruik dan geen steiger!

uit een Campina commercial

 

Hieronder de lijst met steiger-commercials die ik heb samengesteld (inclusief link)

Skoda: https://www.youtube.com/watch?v=PSDOlnMhClY

Spa: https://www.facebook.com/watch/?v=659659421980462

Westland/Utrecht Bank: https://www.youtube.com/watch?v=yI7SH0PS7gQ

Even Apeldoorn bellen (1990): https://www.youtube.com/watch?v=FHcjUq-M1c4

Red Band: https://www.youtube.com/watch?v=RyWVAt5-dd8

Hill’s: https://www.linkedin.com/posts/hill-s-vet-nederland_heeft-u-de-nieuwe-hills-reclame-al-op-televisie-activity-6952215098253824000-txyL/?t=%7Bseek_to_second_number%7D&originalSubdomain=nl

Campina: https://www.youtube.com/watch?v=vrAfDJZvzEg

FrontPro: https://www.ericaeng.com/frontpro

Raffaello: https://www.youtube.com/watch?v=l4EMSWcUSio 

 

Eerdere blogs over vrijwel identieke uitingen:

Zadelhoesjes: https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=701

Reclame voor reclame: https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1540

Smileys: https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1842

Dubbele pijlen: https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1870

Vlammen-logo’s:  https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=2964

 

 

 

In vuur en vlam

De Olympische Spelen van Parijs 2024 zijn afgelopen. De vlam is gedoofd. Ik heb, net als veel anderen, genoten van de wedstrijden, de prachtige entourage en de mooie prestaties. Bij dit alles heb ik ook elke dag met plezier het logo van de Parijse Spelen voorbij zien komen. Ik verzamel namelijk logo’s waarop een vlam is afgebeeld. En het logo van ‘Paris 2024’ is een fraaie aanwinst.

Ik heb meer van dit soort (digitale) verzamelingen: strandpalen, zadelhoesjes, elastiekjes op straat, logo’s van vervoersbedrijven met dubbele pijlen, metalen plaatjes in het plaveisel, etc.[1] Allemaal alledaagse zaken die ik in het openbaar tegenkom. Ik maak daar dan een foto van en doe ze in verzamelmapjes op mijn laptop. Soms maak ik niet zelf de foto, maar zoek ik naar een passende afbeelding op het internet. Iedereen heeft zijn hobby’s en eigenaardigheden. Ik vind het leuk om dit soort zaken te verzamelen en daar op een gegeven moment iets over te schrijven.

Hierbij een paar voorbeelden uit mijn vlam-logo verzameling:

 

Gouden medaille, vuur en Marianne

Het Olympische logo van Parijs is een fraaie combinatie van drie symbolen: de gouden medaille, de Olympische vlam en Marianne, de personificatie van Frankrijk. Als je goed kijkt zie je deze drie elementen terugkomen in het logo. De ronde vorm en de kleur verwijzen naar de gouden medaille. Binnenin zie je de vlam, omlijst door het kapsel van een vrouw met onderaan haar mond.

De gouden medaille is natuurlijk de hoofdprijs voor elke Olympische atleet. Deze medailles werden voor het eerst uitgedeeld tijdens de tweede (moderne) Olympische Spelen, in 1900. Toevallig ook in Parijs. Op deze gouden medaille staat een afbeelding van Nike, de Griekse godin van de overwinning. Tijdens de sluitingsceremonie van de Olympische Spelen van afgelopen zondag was ook een groot beeld van Nike te zien; een kopie van het beroemde gevleugelde beeld dat tot de topstukken van het Louvre behoort.

Het ontsteken van vuur is een oude Griekse traditie die voor het eerst tijdens de Spelen van Amsterdam (1928) werd geherintroduceerd. Op de Marathontoren was een grote metalen schaal aangebracht waarop elke dag de Olympische vlam werd ontstoken. Daar was een speciale gasleiding voor aangelegd.[2] Sinds ‘Amsterdam’ wordt er bij elke editie van de Olympische Spelen een vlam ontstoken die gedurende het hele evenement blijft branden.

Marianne is het ‘zinnebeeld’ van de Franse Republiek.  Zij staat voor de Vrijheid en de Rede. Haar profiel is terug te vinden op Franse postzegels en Franse euromunten. De afgelopen decennia hebben bekende Françaises als Brigitte Bardot, Catherine Deneuve en Laetitia Casta model gestaan voor eigentijdse versies van Marianne.[3]

Catherine Deneuve stond in 1968 model voor de nieuwe versie van Marianne.

 

Geslaagde Spelen, geslaagd logo

Dit bijzondere drie-in-één logo is een mooi symbool voor de innovatieve en inventieve manier waarop Frankrijk vorm heeft gegeven aan deze moderne Olympische Spelen. De openingsceremonie was niet in een stadion, maar op en rond de Seine. Het centrum van Parijs vormde daarbij het schitterende  decor. Veel wedstrijden vonden plaats op fotogenieke en historische locaties, zowel in Parijs als daarbuiten (Versailles, Marseille, Tahiti). En daarnaast was er bij deze Spelen veel aandacht voor duurzaamheid, inclusiviteit en gender-gelijkheid. Je kunt er over twisten of dat allemaal goed uit de verf is  gekomen, maar vriend en vijand zijn het er over eens dat Frankrijk en Parijs een prachtig visitekaartje hebben afgegeven  waarmee ze miljoenen bezoekers en miljarden televisiekijkers in vuur en vlam hebben gezet.

 

P.S. Mijn broer Paul kwam nog met een interessante aanvulling op mijn verhaal. Het logo van het Italiaanse koffie-merk Moak (zie laatste logo-afbeelding hierboven) laat eigenlijk geen vlam zien, maar drie geur-sliertjes.  Het ontwerp is van de Nederlander Bob Noorda. Hij wilde daarmee laten zien dat het bij goede koffie niet alleen gaat om de smaak, maar ook om de geur: https://www.zoutmagazine.eu/siciliaanse-herinneringen-bob-noorda/ 

 

[1] Ik heb over deze verzamelingen al meerdere blogteksten geschreven. Zie o.a. :

https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=2654 (over strandpalen); https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=701 (over zadelhoesjes); https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1870 (over pijlen-logo’s); https://phaestus.nl/phaestus.nl/?p=1842 (over smileys).

[2] Zie: https://www.olympischstadion.nl/het-olympische-vuur/#:~:text=De%20oorsprong%20van%20het%20Olympische,aangestoken%20voor%20de%20god%20Zeus.

[3] Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Marianne_(symbool)

 

Bij de geboorte van kleinzoon Quinn Simon

 

Amsterdam Noord in de zomerzon

Lome dagen, alle tijd

Plots raakt de droom in een stroomversnelling

 

Je wilde niet langer wachten

Nieuwsgierig naar je lieve ouders, je grote zus en je twinkelende naam

 

Geen augustus-oogst, maar vroege pluk in juli

Geen maagd, geen leeuw, maar kreeft

 

Jij maakt alles goed

En alles wat goed is komt snel

 

Zoon van de zomer

Zo gaaf, gezond en gewenst

 

Het Noorderlicht is overrompelend mooi

 

 

 

Poëzie in de leesclub

 

Sinds een jaar zit ik in een leesclub, of beter gezegd, een leesclubje. We zijn met z’n vieren: oud-studiegenoten die een jaar geleden besloten de banden weer wat steviger aan te halen en regelmatig bij elkaar te komen. We praten iedere keer eerst bij, bespreken lief en leed om daarna met elkaar het gelezen boek in te duiken. Dat levert boeiende uitwisselingen en verrassende inzichten op. Ik ben deze sessies erg gaan waarderen, zeker ook omdat we iedere keer afsluiten met een goed glas en een lekkere maaltijd.

Het schijnt dat sommige leesclubs vaste spelregels hebben over de keuze van de boeken en de manier van bespreken. Wij hebben gekozen voor een vrije aanpak. Aan het einde van elke bijeenkomst delen we suggesties voor een volgend boek. Soms doet iemand dat al tussentijds in onze gezamenlijke app. En ook onze bespreking is open en weinig geregisseerd. We delen leeservaringen, dragen mooie zinnen uit het boek voor, kraken kritische noten en maken vergelijkingen met andere boeken. Een mooie mengeling van serieus en lichtvoetig.

Op basis van deze positieve ervaringen stelde ik een tijdje geleden voor om een keer een dichtbundel te kiezen. Ik ben een poëzie-liefhebber en het leek me de moeite waard om ook deze literaire variant aan bod te laten komen. Met een mix van aarzeling en welwillendheid werd mijn voorstel aangenomen. Ik bood aan om op zoek te gaan naar een goede titel, maar merkte al snel dat ik mezelf met een fikse opgave had opgezadeld: welke dichtbundel? Misschien niet handig om een bundel van één specifieke dichter te kiezen. Smaken verschillen, zeker als het om gedichten gaat. Stel je voor dat de gekozen dichter niet aan zou spreken; dat zou geen plezierige bespreking opleveren. Nee, het moest een breder aanbod van dichters zijn. Een bloemlezing heeft vaak een hoog Domweg gelukkig in de Dapperstraat-gehalte: mooie klassiekers, maar te bekend en niet verrassend.

Toen moest ik denken aan een bundel die ik 15 jaar geleden van mijn oudste zoon had gekregen: Het Liegend Konijn. Een tweejaarlijks verschijnende tijdschrift met een brede verzameling recent werk van Vlaamse en Nederlandse dichters. Dankzij die uitgave maakte ik destijds kennis met het werk van dichters als Delphine Lecomte, Leonard Nolens, Alfred Schaffer en Hester Knibbe. Van sommigen heb ik daarna ook eigen dichtbundels gekocht. Natuurlijk trof ik ook dichters aan met minder aansprekende gedichten. Zo werkte Het Liegend Konijn voor mij als een rijke bron om me te oriënteren en een selectie te maken.

Op internet ontdekte ik dat Het Liegend Konijn nog steeds bestaat. Sterker nog, de eerste uitgave van 2024 was net uitgekomen. Daarop stuurde ik een app naar mijn leesvrienden en gaf de titel door voor de eerstvolgende bijeenkomst.

Een ruime maand later kwamen we bij elkaar om de bundel te bespreken. Mijn vrienden vertelden dat ze het een bijzondere leeservaring hadden gevonden. Ze hadden wat meer ‘klassieke’ poëzie verwacht, met rijm en ritme. Maar in deze bundel kwamen dergelijke gedichten nauwelijks voor. Integendeel, ze hadden verhalende teksten aangetroffen, absurdistische verzen en cryptische formuleringen. Lang niet alles was in de smaak gevallen. Maar gelukkig waren er ook veel gedichten die wel tot de verbeelding spraken.

Voor deze keer hadden we afgesproken dat iedereen een lijstje zou meenemen met de vijf meest aansprekende gedichten. Dat leverde een boeiende bespreking op. Sommige gedichten werden heel verschillend gewaardeerd. Wat de een heel erg aansprak, was voor de ander weinigzeggend. Maar de bespreking van de meeste gedichten bleek verrijkend. We ontdekten al pratend meerdere lagen en betekenissen. Een paar keer raakte een gedicht aan een indringende eigen ervaring en kwamen we tot heel persoonlijke gesprekken.

Al met al was dit de meest uitvoerige en diepgaande bespreking van het afgelopen jaar. Wat mij betreft een geslaagd experiment en een aanrader voor andere leesclubs: kies ook een keer voor poëzie!

 

Ik sluit af met een fragment van een gedicht dat op drie van de vier lijstjes met favoriete verzen stond. Het is van Tijl Nuijts en het heet ‘Het boek van Naeem’. Het is een gedicht over een groep migranten die samen op taalles zitten.

 

Ik wil verhuizen naar een tuin

in jouw taal, naar een plek waar je overal

gratis mag parkeren, naar een land waar elke dag

vier seizoenen in zich draagt: een paradijs

van zon en hagel, van miezer en bloesems

….

Samen met jullie leer ik opnieuw spreken, alles is vers,

elk woord is een stroom en de straten staan blank, nu

maar het water zal wegtrekken, morgen misschien.

 

Wanneer ik de volgende dag perziken ga kopen

sta ik stil voor de fruitkraam en huil tranen van trots.

Luister hoe ze nu spreken! Ze maken de mooiste fouten.

 

Zomerfeest in de Tulpstraat: de spanning loopt op

Het is al wekenlang onrustig in de Tulpstraat. En dat terwijl het jaarlijkse zomerfeest bijna voor de deur staat. Een leuke feestdag voor de hele straat met spelletjes voor de kinderen, een opruimactie om onkruid en zwerfafval te verwijderen en een afsluitende barbecue. Ieder jaar legt elk huishouden 30 euro in de pot en van dat geld wordt al het eten en drinken gekocht. En ook spullen om de straat op te ruimen. Als er geld overblijft gaat dat naar een goed doel.

De onrust begon toen het nieuwe straatcomité moest worden gekozen. Dat pakte heel anders uit dan de jaren hiervoor. Veertien jaar lang had de vader van familie V het zomerfeest georganiseerd. Steeds met een paar andere huishoudens: de ene keer met de familie P die een paar huizen links van hem woont, de andere keer met mensen van nummer 66, dan weer met het christelijke gezin middenin de straat. De familie V had zelfs een keer met de familie W, de bewoners van het huis op de hoek, het feest voorbereid. De familie W heeft nogal uitgesproken ideeën en ligt regelmatig met andere bewoners overhoop. Vader V had het toch een keer met hen willen proberen, maar dat was al snel uitgelopen op ruzie tussen vader V en vader W. Vanaf die tijd botert het niet meer tussen beide families.

Vader V liep ieder jaar te stralen als de straat opgefrist was en er een lekkere hamburger op de barbecue lag. “Bij een geslaagd straatfeest horen heerlijke hamburgers”, zei hij altijd. Hij had daarbij soms niet  in de gaten dat er te weinig te drinken was ingekocht, of dat sommige mensen een aangebrande hamburger kregen. Ook had hij niet veel oog voor bewoners die wel eens wat anders wilden dan hamburgers.

De familie W had nogal afwijkende opvattingen over het zomerfeest. Ze vonden dat het eigenlijk alleen maar voor de Nederlandse bewoners van de straat zou moeten zijn. Ze hadden geen zin in buitenlandse deelnemers en al helemaal niet in moslims. Ze vonden het een slecht idee dat er bij de barbecue de laatste jaren naast hamburgers ook vega-burgers en halal-burgers werden geserveerd. Voor het verwijderen van onkruid in de straat wilden ze een agressief verdelgingsmiddel gebruiken. Iets waar de bewoners van het huis met de grote moestuin juist erg tegen waren.

Een maand voor de verkiezing had de oudste dochter van de familie V gezegd dat zij het feest dit jaar wel wilde organiseren. Ze vond dat haar vader lang genoeg het voortouw had genomen en dat het tijd was voor iets anders. Haar vader wilde nooit meer met de familie W samenwerken, maar zij tilde daar minder zwaar aan. Er waren bovendien twee nieuwe families in de straat komen wonen die ook wel in het straatcomité zitting wilden nemen. De familie B kwam van het platteland en leek heel joviaal. Familie N was juist nogal van de regeltjes.

In de aanloop naar de verkiezing van het nieuwe straatcomité herhaalde vader W dat wat hem betreft het feest alleen maar voor de Nederlandse bewoners van de straat bestemd zou zijn. Hij beloofde verder dat hij dit jaar zou zorgen voor een lagere bijdrage per huishouden, grote stukken vlees voor op de barbecue en gratis bier. Ook wilde hij geen geld meer aan een goed doel schenken. En hij riep dat hij zeker wist dat de zon zou gaan schijnen tijdens het zomerfeest.

Zijn verhaal sloeg aan. De verkiezing liep uit op een grote overwinning voor vader W en zijn familie. Ze kregen 25% van alle stemmen. De kandidaten van andere families bleven daar flink bij achter. Ondanks die verkiezingsuitslag hadden de meeste straatbewoners er veel moeite mee dat de familie W geen buitenlandse straatbewoners wilde toelaten. Prompt vertelde vader W daarop dat hij dat wel had geroepen, maar dat wat hem betreft iedereen toch mocht deelnemen. Omdat men vader W vanwege alles wat hij in het verleden had geroepen niet helemaal vertrouwde, stelde men als eis dat hij zelf niet in het comité mocht gaan zitten, maar zijn familieleden wel. Vader W moest wel even slikken, maar aan de andere kant zag hij nu eindelijk zijn kans schoon om via zijn familie het straatfeest naar zijn hand te zetten.

Er volgden lange weken waarin vader W met de dochter van familie V en de families B en N om de tafel zat om de plannen voor het zomerfeest door te spreken. Soms liepen de spanningen hoog op, vooral omdat de familie N vaak twijfelde of alles wel haalbaar en betaalbaar zou zijn. Maar uiteindelijk werden ze het in grote lijnen eens over de opzet van het straatfeest. Toen kwam de samenstelling van het comité zelf ter sprake. Het vreemde was dat er geen geschikte voorzitter in de familie W te vinden was om het comité te leiden. Nadat hij uitgebreid binnen en buiten zijn familie had rondgevraagd kwam vader W uiteindelijk met een politiechef aanzetten die in een andere buurt woonde. Alle bewoners waren zeer verbaasd maar hadden ook niet echt bezwaar tegen de man.

Wel schrokken veel mensen toen een tante van vader W naar voren werd geschoven als contactpersoon voor buitenlandse straatbewoners. Zij had in het verleden juist vaker gezegd dat ze niets van buitenlanders moest hebben. Ook vonden veel bewoners het ongemakkelijk dat de vijfentwintigjarige dochter van de familie W verantwoordelijk werd voor het organiseren van de spelletjes voor de kinderen. Zij had vaak geroepen dat spelende kinderen de straat aan het overnemen waren. Volgens haar moesten kinderen op op de stoep blijven. De straat was voor de auto’s.

 

Geen wonder dus, dat het aanstaande straatfeest het gesprek van de dag is in de Tulpstraat. Deze week is het comité voor het eerst bij elkaar gekomen. Het schijnt dat het een pittige vergadering is geweest. Daardoor is de onrust alleen maar verder opgelopen. Het straatfeest is over drie weken. Steeds meer bewoners houden hun hart vast.

(bron foto: https://www.wesselerbrink.com/2017)

Blogsite van Peter 't Lam